Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:57

Zaaknummer

14-210

Inhoudsindicatie

Klacht over gebrekkige communicatie ongegrond, nu de advocaat cliënt voldoende heeft geinformeerd. 

Uitspraak

Beslissing van 16 januari 2015

in de zaak 14-210

naar aanleiding van de klacht van:

De heer .A.

klager

tegen

De heer mr. J

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 19 december 2014 met kenmerk RvT 14-0123 TRC/ml, die door de raad ontvangen is op 22 december 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Verweerder heeft klager geadviseerd en bijgestaan bij een dreigende uitzetting uit zijn woning, na een gesprek gehouden op 12 december 2013 in verband met een eerder door klager ingediende klacht tegen verweerder.  Verweerder had zich in dat gesprek bereid verklaard klager te helpen in verband met een aangezegde executieverkoop van de woning van klager te Helmond. Bij mailbericht d.d. 12 december 2013 stelde verweerder te willen proberen een op 14 januari 2014 aangezegde veiling te voorkomen. Verweerder vroeg daarom bij klager om toezending van relevante stukken.

1.3    Op 17 december 2013 berichtte verweerder klager per mail dat een akkoord was bereikt met de bank. Emailwisseling waarin het akkoord werd verwoord, werd toegezonden. Het akkoord hield kort gezegd in dat de bank een verlof tot het inroepen van een beheers- en ontruimingsbeding zou verkrijgen doordat klager daartegen geen verweer zou voeren maar dat daarvan geen gebruik zou worden gemaakt hangende de nakoming van de hypotheekverplichtingen ter zake van betaling van hypotheektermijnen en gemaakte kosten en dat klager akkoord zou gaan met het verlenen van een onherroepelijke volmacht voor onderhandse verkoop van de woning tegen een nader vast te stellen verkoopopbrengst. Alleen wanneer deze voorwaarden zouden worden nagekomen zou de veiling worden opgeschort of aangehouden.

1.4    Op 3 februari 2014 berichtte de advocaat van de bank aan verweerder dat klager op verschillende onderdelen de gemaakte afspraken niet was nagekomen, o.a. wat betreft het ondertekenen van een volmacht. Klager werd alsnog in de gelegenheid gesteld deze verplichtingen na te komen bij gebreke waarvan de ontruimingsbeschikking zou worden betekend en zou worden ontruimd tegen de eerst mogelijke datum. 

1.5    Verweerder heeft daarop gereageerd en tevens er bij klager op aangedrongen te komen met een taxatierapport ten behoeve van een kort geding tegen de aangezegde executieverkoop, omdat dit anders geen kans van slagen zou hebben.

1.6    De ontruiming heeft eind februari 2014 plaatsgevonden. Nadien heeft verweerder een kortgeding aangespannen tegen de bank ten einde een executieverkoop te voorkomen. Dit heeft niet geleid tot een toewijzend vonnis.

1.7    In april 2013 berichtte klager verweerder geen post meer te ontvangen. Verweerder adviseerde klager per mail de GBA-gegevens te laten wijzigen en een digitale adreswijziging in te dienen.

1.8    Vervolgens maakte klager verweerder op 27 april 2014 kenbaar teleurgesteld te zijn over de afloop van de zaak en de ontruiming van de woning, en dat verweerder daarbij ook niet aanwezig was geweest.

1.9    Verweerder reageerde hier per mail d.d. 27 april 2014 op, stellende dat de ontruiming en verkoop niet ongedaan gemaakt kon worden en adviseerde klager nogmaals het postadres te wijzigen.

1.10    Bij brief van 4 mei 2014 diende klager een klacht in tegen verweerder bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder gebrekkig heeft gecommuniceerd richting klager over de ontruiming van de woning, waardoor klager het adres heeft aangehouden en post op het ontruimde adres werd bezorgd en daardoor financiële problemen zijn ontstaan.

3    VERWEER

Verweerder heeft in verweer de achtergrond van de gebeurtenissen uiteen gezet. Hij vindt niet dat hij gebrekkig heeft gecommuniceerd. Wel constateert hij dat klager adviezen niet heeft opgevolgd of niet heeft kunnen opvolgen en stelt hij klager in ieder geval verschillende malen te hebben geadviseerd het postadres te wijzigen.

4    BEOORDELING

4.1.    Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2.    De voorzitter heeft vastgesteld dat de klacht betrekking heeft op de wijze waarop verweerder heeft gecommuniceerd met klager over de ontruiming van zijn woning, waardoor onduidelijkheid bij klager is ontstaan. De klacht heeft niet betrekking op  de manier waarop verweerder de zaak van klager heeft behartigd.

4.3.    Gelet op hetgeen in de stukken naar voren is gekomen, moet worden vastgesteld dat verweerder klager heeft geïnformeerd over  de afspraken die door verweerder namens klager met de bank zijn gemaakt over de verkoop van zijn huis. Verweerder heeft klager ook geïnformeerd over het voornemen van de bank om de woning toch te veilen, toen afspraken niet werden nagekomen. Daarnaast is duidelijk dat verweerder, nadat de ontruiming van de woning een feit was, klager duidelijk heeft gemaakt dat het uitgesloten was dat klager de woning terug zou krijgen. Tevens heeft verweerder verschillende keren per mail geadviseerd de GBA inschrijving te wijzigen en tevens het postadres te veranderen zodat de post op een ander werk- of verblijfadres werd ontvangen.

4.4.    Met deze informatie is allerminst aannemelijk dat verweerder er onduidelijkheid over heeft laten bestaan waar klager aan toe was en verweerder er aan heeft bijgedragen dat klager zijn huisadres heeft aangehouden en daardoor problemen zijn ontstaan. Klager heeft zijn klacht op dit punt ook niet nader gespecificeerd of onderbouwd. 

4.5.    Dat verweerder telefonisch dingen heeft toegezegd die niet zijn nagekomen is ook niet nader geconcretiseerd. Dit zo zijnde maakt dat de klacht onvoldoende feitelijk en geconcretiseerd is zodat deze kennelijk ongegrond is.

BESLISSING

Wijst de klacht af.

Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, met bijstand van mr. P.H. Burger als griffier op 16 januari 2015.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 januari 2015 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

en per gewone post aan:

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten