Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-03-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:34

Zaaknummer

R. 4494/14.80

Inhoudsindicatie

Verzet. Advocaat kan niet worden verplicht een zaak aan te nemen. De raad verenigt zich met de beoordeling van de klacht door de plaatsvervangend voorzitter. Verzet ongegrond.

Uitspraak

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 3 april 2014  met kenmerk R 2014/33 ml, door de raad ontvangen op 4 april 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 24 april 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 25 april 2014 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij brief van 30 april 2014, door de raad ontvangen op 1 mei 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 januari 2015 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager heeft zich in 2012 tot verweerster gewend met het verzoek een zaak, die in behandeling was bij een andere advocaat, over te nemen. Verweerster heeft klager laten weten dat zij daartoe niet bereid was nu zij dergelijke zaken niet behandelt. Verweerster heeft klager geadviseerd de problemen met de behandelend advocaat te bespreken.

2.3 Bij brief van 3 juni 2013 heeft klager zich opnieuw tot verweerster gewend met wederom de vraag of zij hem rechtsbijstand wilde verlenen.

2.4 Verweerster heeft deze brief op 4 juni 2013 schriftelijk beantwoord en aangegeven niet bereid te zijn klager bij te staan. Verweerster heeft klager verzocht niet meer onaangekondigd langs te komen, te bellen en/of correspondentie aan (het kantoor van) verweerster te richten.

2.5 Klager is begin maart 2014 wederom onaangekondigd bij het kantoor van verweerster langsgegaan en heeft gedreigd met een klacht als verweerster hem niet bij zou staan.

2.6 Bij brief van 7 maart 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij als advocaat tekort is geschoten “in de maatschappelijke zin” doordat zij de zaken van klager niet in behandeling wil nemen. Klager wilde bijstand van verweerster in een bestuurszaak. Verweerster heeft aangegeven daarin niet gespecialiseerd te zijn. Klager is van mening dat verweerster discrimineert en liegt dat zij hem niet kan bijstaan.

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat hij zich niet met de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter kan verenigen omdat die is gebaseerd op de dekenvisie waarbij van onjuiste feiten is uitgegaan.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2 De raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de plaatsvervangend voorzitter dit onder nummer 3.1 van de bestreden beslissing heeft vermeld.

5.3 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht(onderdelen) en maakt die tot de zijne. Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.

 

6 BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd, W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten en P.C.M. van Schijndel, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 maart 2015.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 24 maart 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.