Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-08-2015

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2015:263

Zaaknummer

7454

Inhoudsindicatie

De raad heeft gemotiveerd uiteengezet dat de in deze procedure aangevoerde feiten de aangevoerde klachten niet onderbouwen. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere overwegingen en conclusies dan door de raad in zijn  beslissing weergegeven.

Uitspraak

Beslissing

van 24 augustus 2015

in de zaak 7454

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 23 februari 2015, onder nummer ZWB 138 2014, aan partijen toegezonden op 23 februari 2015, waarbij van een klacht van klager tegen verweerster  onderdeel 1 gegrond is verklaard zonder dat terzake aan verweerster een maatregel wordt opgelegd en onderdeel 2 ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2015:54.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 5 maart 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerster;

-    de brief van klager aan het hof van 27 april 2015;

-    de brief van klager aan het hof van 2 juni 2015.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 22 juni 2015, waar klager en verweerster zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep nog aan de orde, in dat:

3.1    verweerster niet heeft geprobeerd om deze kwestie, nadat was komen vast te staan dat het bezwaarschrift niet was ingediend, op een behoorlijke manier op te lossen.

4    FEITEN

    In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    De raad heeft gemotiveerd uiteengezet dat de in deze procedure aangevoerde feiten de aangevoerde klachten niet onderbouwen. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere overwegingen en conclusies dan door de raad in zijn  beslissing weergegeven. Het hof neemt daarom deze beslissing over.

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van 23 februari 2015 van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch gewezen onder nummer ZWB 138 2014.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. P.T. Gründemann, M. Pannevis, M.L.J.C. van Emden-Geenen, en J.A. Schaap, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2015.

    De beslissing is verzonden op 24 augustus 2015.