Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-05-2015

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2015:173

Zaaknummer

7365

Inhoudsindicatie

Verwijt slecht te hebben gecommuniceerd en afspraken niet te zijn nagekomen.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 22 mei 2015

in de zaak 7365

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 17 november 2014, onder nummer 14 126, aan partijen toegezonden op 17 november 2014, waarbij een klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL: TADRARL:2014:371.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 15 december 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerster;

-    de brief van klager aan het hof van 10 december 2014;

-    e-mail van klager aan het hof van15 december 2014;

-    e-mail van klager aan het hof van 16 december 2014;

-    e-mail van klager aan het hof van 16 december 2014;

-    de brief van klager aan het hof van 31 december 2014;

-    de brief van klager aan het hof van 16 januari 2015;

-    de brief van klager aan het hof van 31 januari 2015;

-    de brief van klager aan het hof van 8 februari 2015;

-    de brief van klager aan het hof van 4 maart 2015.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 23 maart 2015, waar moeder/gemachtigde van klager en verweerster zijn verschenen. Moeder/gemachtigde van klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a)    niet heeft gereageerd op de brieven van klagers school van 28 juni en 11 juli 2013;

b)    tekort is geschoten in de telefonische bemiddelingspoging van 17 januari 2014; klager wenst een transcriptie van dat gesprek;

c)    beweerd heeft dat ze een kort geding had aangespannen en klager in die waan heeft gelaten;

d)    hoewel zij op de hoogte was van de niet nakoming van afspraken rond de toelating tot de toetsen van de vakken wiskunde en scheikunde zij daar niet tegen op gekomen is;

e)    tijdens haar bemiddelingspoging van 17 januari 2014 niet aan de orde heeft gesteld dat de schooldirecteur, hoewel de school eerder akkoord was gegaan met een stageplaats bij een ingenieursbureau van één dag in de week, nadien nieuwe voorwaarden heeft gesteld en daarmee voorbij is gegaan aan reeds met het ingenieursbureau gemaakte afspraken.

4    FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

4.1    De raad heeft in zijn beslissing onder 2 de feiten weergegeven. Het hof verwijst daarnaar. In zijn appelschrift en nadere correspondentie heeft klager deze op onderdelen bestreden en of van zijn kant nader toegelicht. Kern van de zaak is dat klager van oordeel is dat de opleidingsinstelling waarbij hij zich als student met een beperking had ingeschreven niet of onvoldoende maatregelen heeft getroffen om hem met succes deze opleiding te laten volgen en af te ronden. Verweerster is door hem benaderd om hem in dit geschil bij te staan.   

5    BEOORDELING

Bij de behandeling ter zitting is het hof gebleken dat er tussen partijen een onoverkomelijk verschil van inzicht bestaat over de (proces)kansen van klager in zijn geschil met de door hem in het verleden gekozen opleidingsinstelling. Verweerster acht de zaak kansloos maar klager heeft daarover een fundamenteel andere opvatting. Volgens hem wordt hij daarin door zijn nieuwe advocaat op goede wijze bijgestaan. Dit verschil van inzicht draagt er toe bij dat klager kritiek heeft op de inzet die verweerster in zijn zaak heeft betoond en deze kritiek als klachten heeft ingebracht. Het hof heeft echter met de raad niet kunnen vaststellen dat bij de behandeling van de zaak door verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld. Het hof verenigt zich dan ook met de beslissing van de raad. De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-   Leeuwarden van 17 november 2014 onder nummer 14-126.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. C.A.M.J. Raymakers, M. Pannevis, A.J. Louter en J.R. Krol, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2015.