Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:169

Zaaknummer

11/14

Inhoudsindicatie

Oneigenlijk gebruik van derdengeldrekening. Het is een advocaat niet toegestaan om zijn derdengeldrekening voor o.a. privé uitgaven te gebruiken. Een financieel overzicht per dossier ontbreekt evenals een goed inzicht in betaalde voorschotten..Er is sprake van financieel wanbeheer, zoals blijkt uit het rapport van de teamleider Unit Financieel Toezicht Advocatuur. Dekenbezwaren gegrond; Schrapping.

Uitspraak

Beslissing van 20 juni 2014

in de zaak 11/14

naar aanleiding van de klacht van:

 

mr. [    ] in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij beslissing van 3 december 2013 (verzonden op 12 december 2013) heeft de raad van discipline beslist op het verzoek van de deken ex artikel 60ab Advocatenwet.

1.2    Vervolgens heeft de deken bij brief van 17 januari 2014 verlenging van de termijn van zes weken voor het indienen van de klacht gevraagd hetgeen is toegestaan bij brief van de raad d.d. 23 januari 2014. Daarna heeft de deken bij brief van 4 maart 2014 met kenmerk 2014 KNN027, door de raad ontvangen op 6 maart 2014, de klacht ingediend.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 11 april 2014 in aanwezigheid van klager, vergezeld van drs. B. RA, teamleider Unit Financieel Toezicht Advocatuur in Den Haag, en mr. M., waarnemer van de praktijk van verweerder.  Verweerder heeft laten weten om gezondheidsredenen niet ter zitting aanwezig te zullen zijn. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

-    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder is op 10 juni 1986 beëdigd als advocaat in het arrondissement A. Vervolgens is verweerder op 5 september 2001 beëdigd in het voormalige arrondissement L. Op 2 december 2013 is verweerder op eigen verzoek geschrapt.

2.3    Naar aanleiding van de ingediende klacht tegen verweerder heeft de deken in het kader van het door hem uit te oefenen toezicht tezamen met de bureaudirecteur mr. G. op 19 september 2013 het kantoor van verweerder bezocht. De nadruk lag daarbij op de financiële kant van de praktijkvoering.

2.4    Tijdens dit kantoorbezoek is een groot aantal gebreken geconstateerd die geleid hebben tot de indiening van verzoeken ex artikel 60ab Advocatenwet en 60c Advocatenwet. De behandeling van beide verzoeken heeft plaatsgevonden op 3 december 2013, waarna een beslissing van de voorzitter van de raad is gekomen op het verzoek ex artikel 60c Advocatenwet d.d. 9 december 2013 waarbij drs. B. RA teamleider Unit Financieel Toezicht Advocatuur in Den Haag tot rapporteur is benoemd. Eveneens op 3 december 2013 heeft de raad van discipline een beslissing genomen op het verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet. Daarbij is het verzoek tot schrapping afgewezen omdat verweerder zich reeds op 2 december 2013 van het tableau had laten schrappen. De raad van discipline heeft bij wijze van voorziening, mr. M., advocaat te J., tot waarnemer benoemd van de praktijk van verweerder.

 

3    KLACHT

3.1    Doordat verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 2 van de Verordening op de administratie en de financiële integriteit welk artikel aldus luidt:

"De advocaat is verplicht ten aanzien van zijn praktijk de administratie op zodanige wijze te voeren en de hiertoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen kunnen worden vastgesteld. Hij is voorts verplicht binnen een redelijke termijn na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten op schrift te stellen”.

3.2    Voorts heeft verweerder in strijd gehandeld met artikel 6 leden 1 en 5 van deze verordening die als volgt luiden:

Lid 1:

“De advocaat is verplicht een Stichting Derdengelden ter beschikking te hebben. De Stichting Derdengelden mag uitsluitend gebruikt worden voor derdengelden in de zin van deze verordening”.

Lid 5:

“Het is de advocaat niet toegestaan derdengelden te doen strekken tot zekerheid van hemzelf, zijn praktijk of enige derde of anderszins in strijd met hun bestemming te gebruiken”.

3.3    Uit het rapport van drs. B. d.d. 24 februari 2014 is gebleken dat de administratie van verweerder ernstig te kort schiet en dat sprake is van financieel wanbeheer. Het onderzoek is toegespitst op de financiële positie van het kantoor van verweerder.

-    Zo blijkt dat een adequate administratie, die inzage biedt in de financiële stand van zaken per dossier ontbreekt. Dit heeft tot gevolg dat geen actueel inzicht in de stand van zaken per dossier aanwezig was bij de start van het onderzoek.

-    In de omzet van 2011 is circa  € 120.000,00 als omzet verantwoord en afgeboekt op het saldo ontvangen voorschotten. Een onderbouwing van deze bedragen in de vorm van facturen kon niet worden verstrekt.

-    De jaarrekeningen zijn niet tijdig opgesteld.

-    Tussentijdse overzichten met omzet, kosten, resultaten en liquiditeit en solvabiliteit van het kantoor zijn niet (tijdig) opgesteld.

-    Als gevolg van de vermenging van kantooruitgaven en privé-uitgaven en het ontbreken van een tijdige en inhoudelijk adequate analyse van deze gegevens bestond continu onvoldoende inzicht in de stand van zaken van de bedrijfsvoering en het kantoorvermogen.

-    De afwikkeling van voorschotten door het versturen van honorariumdeclaraties vindt in een aantal gevallen jaren na afsluiting van de zaak plaats.

Uit de cijfers is gebleken dat het saldo aan vooruit gefactureerde bedragen per 31 december 2013 € 93.000,00 bedraagt.

3.4    Ten aanzien van het beheer van de stichting Derdengelden heeft drs. B. geconcludeerd  dat

-    het saldo van de derdengeldrekening ultimo 2013 € 0,00 bedraagt, waartegenover staat een verplichting van € 40.082,00 die betrekking heeft op ten behoeve van cliënten gestorte bedragen;

-    via de derdengeldrekening gedurende de jaren 2011 tot en met 2013 forse voorschotbedragen zijn ontvangen, die betrekking hebben op aan cliënten (later) in rekening te brengen honorariumbedragen. Van een belangrijk deel van deze voorschotbedragen zijn de werkzaamheden nog niet geheel afgerond;

-    het negatief saldo op de derdengeldrekening het gevolg is van een groot aantal, (volgens de regelgeving niet toegestane) opnames voor privédoeleinden en aanzuivering van de kantoorbankrekening. Het totaal van deze opnamen en overboekingen gedurende de jaren 2011 tot en met 2013 betreft een bedrag van om en nabij € 181.000,00;

-    geen voorafgaande instemming heeft plaatsgevonden door de andere bestuurder.

 

4    VERWEER

4.1    Blijkens een e-mailbericht van drs. B. van 25 februari 2014 aan de deken heeft verweerder ingestemd met de rapportage van drs. B.

 

5    BEOORDELING

5.1    De raad is van oordeel dat de klachten gegrond zijn.

5.2    De raad baseert zich daarbij op het rapport van drs. B. RA, waaruit blijkt dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de in de klachten genoemde regelgeving en waaruit de navolgende (verder niet door verweerder betwiste) conclusies zijn getrokken:

-    Het kantoorvermogen is sinds 2010 continu ernstig negatief geweest. Dit is met name het gevolg van de hoogte van de privéonttrekkingen.

-    Het negatieve kantoorvermogen bedraagt volgens de cijfers van februari 2014 € 307.000,00. Bij dit bedrag dient bovendien nog rekening te worden gehouden met de af te dragen inkomstenbelasting over de jaren 2011 tot en met 2013. Dit betreft bij benadering een bedrag van € 140.000,00.

-    Ten aanzien van de administratie wordt geconcludeerd dat er geen financieel overzicht per dossier aanwezig is.

-    Geen goed inzicht in de door cliënten betaalde voorschotten.

-    Geen actueel inzicht in de resultaatontwikkeling en de vermogenspositie.

-    Het gebruik van de derdengeldrekening is niet in overeenstemming met de regelgeving. Enige voorbeelden hiervan zijn:

•    negatieve bewakingspositie;

•    rechtstreeks gebruikt voor privé-uitgaven;

•    ten onrechte gebruikt voor ontvangen honorariumvoorschotten;

•    geen twee handtekeningen van beide bestuurders voor het overboeken van gelden;

•    ontoereikende interne controle.

 

6    MAATREGEL

6.1    Gelet op de ernst van de feiten en de lange periode waarin de regelgeving niet is nageleefd, alsmede gelet op het feit dat de belangen van cliënten in financieel opzicht grote risico’s hebben gelopen, komt de raad tot onderstaand oordeel.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-    oordeelt beide klachtonderdelen gegrond;

-    legt aan verweerder op de maatregel van schrapping van het tableau van de Nederlandse Orde van Advocaten zodra de onderhavige beslissing in kracht van gewijsde is gegaan.

 

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. H.J. Meijer, L.J. van der Veen, P.H.F. Yspeert, P.S. van Zandbergen, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink  als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 juni 2014.

 

griffier                                         voorzitter             

             

Deze beslissing is in afschrift op 23 juni 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl