Rechtspraak
Uitspraakdatum
17-11-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2014:289
Zaaknummer
R. 4646/14.231
Inhoudsindicatie
Klacht tegen advocaat wederpartij.
Inhoudsindicatie
Klager beschuldigt verweerster van meineed. Verweerster stond ter gelegenheid van de behandeling ter zitting niet onder ede, zodat van meineed geen sprake kan zijn. Misschien heeft klager bedoeld dat verweerster bewust onwaarheid heeft gesproken. Ook dan treft de klacht echter geen doel. Verweerster heeft gesteld dat zij op de betreffende zitting slechts heeft vertaald wat haar cliënte naar voren bracht en dat het haar heeft verbaasd dat dit als een uitspraak van haar, in plaats van een uitspraak van haar cliënte, in het proces-verbaal van de zitting is opgenomen. Uit het dossier blijkt overigens niet dat verweerster wist of moet hebben geweten dat die informatie niet juist was. Bovendien had klager op dat moment de mogelijkheid aan de Rechtbank te melden dat dit onjuiste informatie was. Dat dit misschien moeilijk was, omdat klager geen tolk en ook geen advocaat bij zich had, maakt het handelen van verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
Inhoudsindicatie
Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 27 oktober 2014 met kenmerk R 2014/85 ml, door de raad ontvangen op 28 oktober 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Verweerster behartigt de belangen van klagers voormalige partner, mevrouw P.
1.3 Namens mevrouw P. heeft verweerster tegen klager een procedure gevoerd bij de Rechtbank Amsterdam met betrekking tot het ouderlijk gezag en een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de dochter van partijen.
1.5 Op 16 juni 2014 heeft de behandeling ter zitting plaatsgevonden. Blijkens het proces-verbaal van die zitting heeft verweerster ter zitting onder andere gezegd: “In Engeland heeft de vader zes advocaten gehad.”.
1.6 De Rechtbank Amsterdam heeft bij beschikking van 16 juli 2014 over beide kwesties geoordeeld.
1.7 Bij brief van 28 augustus 2014 heeft klager een klacht tegen verweerster ingediend bij de deken.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij meineed heeft gepleegd door aan de Rechtbank mede te delen dat klager zes advocaten in Engeland heeft gehad, terwijl dit er twee zijn geweest. Klager meent dat deze mededeling van verweerster er mede toe heeft bijgedragen dat klagers dochter haar vader heeft verloren.
3 BEOORDELING
3.1 De klacht is gericht tegen de advocaat van klagers wederpartij. Het Hof van Discipline hanteert de maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.
3.2 Klager beschuldigt verweerster van meineed. Verweerster stond ter gelegenheid van de behandeling ter zitting niet onder ede, zodat van meineed geen sprake kan zijn. Misschien heeft klager bedoeld dat verweerster bewust onwaarheid heeft gesproken. Ook dan treft de klacht echter geen doel. Verweerster heeft gesteld dat zij op de betreffende zitting slechts heeft vertaald wat haar cliënte naar voren bracht en dat het haar heeft verbaasd dat dit als een uitspraak van haar, in plaats van een uitspraak van haar cliënte, in het proces-verbaal van de zitting is opgenomen. Uit het dossier blijkt overigens niet dat verweerster wist of moet hebben geweten dat die informatie niet juist was. Bovendien had klager op dat moment de mogelijkheid aan de Rechtbank te melden dat dit onjuiste informatie was. Dat dit misschien moeilijk was, omdat klager geen tolk en ook geen advocaat bij zich had, maakt het handelen van verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
3.1 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.
BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 17 november 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 18 november 2014 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85850, 2508 CN Den Haag (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.