Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-09-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:286
Zaaknummer
31/13
Inhoudsindicatie
De voorzitter heeft juist geoordeeld over de financiële afspraken en de kwaliteit van de werkzaamheden van de advocaat. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 19 september 2014
in de zaak 31/13
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 4 april 2013 op de klacht van:
de heer [ ]
klager
tegen:
mr. [ ]
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 8 maart 2013 met kenmerk 012/013 KL002, door de raad ontvangen op 11 maart 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 4 april 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 8 april 2013 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 10 april 2013 dat per fax op dezelfde datum door de raad is ontvangen heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van maandag 30 juni 2014 in aanwezigheid van verweerder. Klager is -met bericht van afwezigheid- niet ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede het verzetschrift van klager d.d. 10 april 2013.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerder geen rekening heeft gehouden met het feit dat een kennismakingsgesprek volgens de website van het kantoor van verweerder gratis is. Bovendien heeft verweerder niet juist gefactureerd. Afspraak was dat periodiek gefactureerd zou worden, maar verweerder stuurde eerst 13 maanden na de voorschotnota een nieuwe factuur. Ook heeft verweerder een fout gemaakt in een processtuk.
3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:
de voorzitter ten onrechte voorbij is gegaan aan het argument dat het eerste kennismakingsgesprek kosteloos zou zijn en dat dit tevoren kenbaar zou zijn gemaakt. Bovendien gaat de voorzitter er ten onrechte van uit dat een advocaat niet foutloos hoeft te werken tegen een uurtarief van € 180,00 en hierover ook geen verantwoording hoeft af te leggen. Fouten worden door de voorzitter, ten onrechte, als kennelijke verschrijvingen afgedaan.
4 VERWEER
4.1 Verweerder handhaaft hetgeen hij in de procedure bij de deken naar voren heeft gebracht en heeft daar weinig aan toe te voegen.
5 BEOORDELING
5.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager in verzet aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
5.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
oordeelt het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.M. Lorist, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, J.A. Holsbrink, W.H. Kesler, N.H.M. Poort, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 september 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.