Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-10-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:76

Zaaknummer

L54-2013

Inhoudsindicatie

Niet gebleken is dat verweerder zonder onderzoek een willekeurige derde aansprakelijk heeft gesteld voor onbetaald gebleven nota’s van zijn kantoor. Het leggen van druk  en vervolgens uitstellen van de inhoudelijke reactie met drie weken verdient geen schoonheidsprijs, maar is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 21 oktober 2013

in de zaak L 54 - 2013

naar aanleiding van de klacht van:

 

A

 

 

       

klaagster

 

tegen:

B

 

 

                                        verweerder

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 19 februari 2013 met kenmerk D, door de raad ontvangen op 20 februari 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement L de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van     2 september 2013 in aanwezigheid van de advocaat van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken van 19 februari 2013, alsmede van de nagekomen brief van de advocaat van klaagster van 26 februari 2013 met bijlagen.

 

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Het kantoor van verweerder heeft werkzaamheden verricht voor X BVBA. X BVBA heeft de declaraties van verweerder niet (of niet volledig) voldaan. Bij brief van 24 juli 2012 heeft verweerder klaagster aansprakelijk gesteld voor de door X BVBA aan het kantoor van verweerder verschuldigde declaraties tot een bedrag van € 32.443,47. Bij faxbericht van 30 juli 2012 heeft de secretaresse van de advocaat van klaagster aan verweerder medegedeeld dat klaagster door hem zou worden bijgestaan en dat aan het eind van de week contact met verweerder zou worden opgenomen.

2.2     Op 3 augustus 2012 herhaalt verweerder zijn eerdere sommatie en deelt mede dat indien hij niet uiterlijk 8 augustus 2012 een reactie heeft ontvangen, er zal worden gedagvaard. Op 6 augustus 2012 heeft de advocaat van klaagster verweerder er op gewezen dat hij ondanks het faxbericht van 30 juli 2012 zich rechtstreeks tot klaagster heeft gewend en bovendien verzuimd heeft de advocaat van klaagster een kopie van dat schrijven te sturen. Voorts wordt door de advocaat van klaagster aangegeven dat vóór het eind van de betreffende week een inhoudelijke reactie zal volgen. Op de e-mail van de advocaat van klaagster wordt door verweerder gereageerd op 6 augustus 2012 met de mededeling dat indien hij vrijdag a.s. geen betaling heeft ontvangen, hij tot het nemen van maatregelen zal overgaan.

2.3     Op 7 augustus 2012 stuurt de advocaat van klaagster een inhoudelijke reactie aan verweerder waarin gemotiveerd wordt beargumenteerd dat de aansprakelijkstelling nergens op gebaseerd is en ingetrokken dient te worden. Bij mail van 13 augustus 2012 verzoekt de advocaat van klaagster verweerder om schriftelijk aan hem te bevestigen dat de aansprakelijkstelling zal worden ingetrokken. Door verweerder wordt daarop gereageerd met de mededeling dat de behandelend advocaat op vakantie is en derhalve pas over drie weken zal reageren.

2.4     In antwoord daarop heeft de advocaat van klaagster aangegeven dat de sommaties uit naam van verweerder zijn getekend en dat de wijze van incasso van de eigen declaraties van het kantoor van verweerder zeer onzorgvuldig en zelfs onrechtmatig is jegens klaagster. Op 16 augustus 2012 wordt door de advocaat van klaagster een rappèl aan verweerder verzonden. In reactie op deze e-mail deelde verweerder mede dat hij al eerder had aangegeven waarom niet inhoudelijk werd gereageerd. Bij e-mail van eveneens 16 augustus 2012 heeft de advocaat van klaagster verweerder verzocht om uiterlijk op 17 augustus 2012 inhoudelijk te reageren. Op dit verzoek is door verweerder niet gereageerd, waarna de advocaat van klaagster zich op 23 augustus 2012 tot de deken heeft gewend.

 

3                klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

1)         zonder behoorlijk onderzoek een willekeurige derde (klaagster) aansprakelijk heeft gesteld voor onbetaald gebleven nota’s van zijn kantoor ten name van X BVBA;

2)         op een gemotiveerde brief van de advocaat van klaagster, waarin deze uiteenzet waarom klaagster geen debiteur is en verzoekt om intrekking van de aansprakelijkstelling, niet reageert en na rappèl terzake slechts antwoordt dat de behandelend advocaat op vakantie is en na drie weken zal reageren.

 

4                VERWEER

          Verweerder stelt zich op het standpunt dat de fax van de advocaat van klaagster van 30 juli 2012 en zijn brief aan klaagster van 3 augustus 2012 elkaar hebben gekruist. Verweerder heeft niet opzettelijk de advocaat van klaagster willen passeren en biedt zijn excuses daarvoor aan. Voor wat betreft de aansprakelijkstelling van klaagster stelt verweerder zich op het standpunt dat deze niet onzorgvuldig is en ook niet ingetrokken hoeft te worden. Volgens verweerder is nader onderzoek en verdere verdieping in de materie nodig. Klaagster is aandeelhouder van Y B.V.. Deze B.V. heeft de aandelen van X BVBA overgenomen. De directeur van X BVBA had contact met klaagster en haar toenmalige partner. De reputatie van die partner was niet goed. In het zicht van het faillissement van X BVBA zijn de aandelen van X BVBA aan een stroman verkocht, namelijk Y B.V.. Bestuurder van X BVBA was destijds Y B.V.. Y BV had geen bestuurder. Klaagster was aandeelhouder van Y B.V. en dus verantwoordelijk. Klaagster heeft derhalve bewust meegewerkt aan een onderonsje met de voormalig directeur van X BVBA. Zij heeft als aandeelhouder deze handelingen immers goedgekeurd.

 

5               BEOORDELING

          Ad klachtonderdeel 1:

          Verweerder heeft ter zitting betoogd dat hij van mening is dat klaagster in haar hoedanigheid van aandeelhouder van Y B.V., die op haar beurt weer bestuurder/aandeelhouder van X BVBA was, bewust als stroman heeft meegewerkt aan een constructie waarbij de schuldeisers van X BVBA, waaronder ook het kantoor van verweerder, werden benadeeld.

          De raad is van oordeel dat het niet aan de raad, maar aan de rechter is om te bepalen of daarvan sprake is. In ieder geval blijkt niet dat verweerder  zonder onderzoek, zoals klaagster stelt, een willekeurige derde aansprakelijk heeft gesteld voor onbetaald gebleven nota’s van zijn kantoor. Verweerder heeft wel degelijk enig onderzoek verricht en klaagster is niet zomaar een willekeurige derde. Klachtonderdeel 1 is derhalve ongegrond.

 

          Ad klachtonderdeel 2:

          Verweerder heeft na ongeveer één week gereageerd op de brief van klaagsters advocaat, waarin deze uiteenzet waarom klaagster geen debiteur is en verzoekt om intrekking van de aansprakelijkstelling. In zijn reactie geeft verweerder aan dat een kantoorgenoot de zaak behandelt en pas na drie weken kan reageren. De raad is van oordeel dat het leggen van druk teneinde betaling af te dwingen en het vervolgens uitstellen van de inhoudelijke reactie met drie weken geen schoonheidsprijs verdient, maar dat deze handelwijze niet leidt tot tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klaagster heeft zelf de druk ook opgevoerd door de reacties van haar advocaat. Evenmin kan verweerder worden verweten dat hij de aansprakelijkstelling niet heeft ingetrokken, nu verweerder gronden daarvoor aanwezig achtte en niet aanstonds kan worden gezegd dat deze gronden ondeugdelijk waren. Ook dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

 

 

Aldus gewezen door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, A. Groenewoud, A.A. Freriks, R.G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 oktober 2013.                     

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 oktober 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:                     

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

                  Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door :

-            verweerder

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voor zover de klacht ongegrond is verklaard tevens door:

-       klager

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl