Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-02-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4382

Zaaknummer

R. 4011/12.145

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft nagelaten de aanpak van de zaak en nadien het negatieve advies dat zij stelt aan klager te hebben gegeven schriftelijk aan hem te bevestigen. Dat zij dit niet heeft gedaan valt in haar risicosfeer. Klager betwist de gestelde afspraken. Het verweer dat verweerster onvoldoende door klager is geinformeerd c.q. dat zij onvoldoende stukken heeft ontvangen om de zaak goed te kunnen inschatten, treft geen doel. Verweerster draagt de verantwoordelijkheid ter zake en het lag op haar weg om deze informatie bij klager op te vragen. Klacht gedeeltelijk gegrond.

Inhoudsindicatie

Maatregel: een enkele waarschuwing.

Uitspraak

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de Raad van Discipline van 20 augustus 2012 met kenmerk K157 2011/2012, door de raad ontvangen op 20 augustus 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 10 december 2012 in aanwezigheid van klager en verweerster. Klager werd vergezeld door een tolk. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    In 2008 is klager tijdens een woningoverval uit het raam gesprongen waarbij hij blijvend letsel heeft overgehouden.

2.3    Vervolgens is klagers aangifte van de overval bij de politie in het ongerede geraak en bleek de enige tijd later hervonden aangifte diverse onjuistheden te bevatten.

2.4    In 2008 heeft klager hierover een advocaat aangezocht.

2.5    In oktober 2010 heeft klager zich tot verweerster gewend.

2.6    In januari 2012 heeft verweerster klager geïnformeerd dat zij niets meer voor hem kon doen.

2.7    Bij brief van 15 maart 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over  verweerster.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster, dat zij:

a.    zich onvoldoende zou hebben ingezet voor klagers zaak, geen contact met klager heeft opgenomen en aan klager toegezegd heeft er werk van te maken en vervolgens niets heeft gedaan;

b.    klager zou hebben geadviseerd zijn rechtsbijstandverzekering te beëindigen.

4    VERWEER

Verweerster heeft gesteld dat klager met een maatschappelijk werkster bij haar is geweest, omdat klager een en ander niet goed zelf kon verwoorden. Tijdens dit gesprek is niet gesproken over een eerdere advocaat die de zaak zou hebben behandeld. Verweerster heeft met de maatschappelijk werkster afgesproken dat klager een klacht zou indienen bij de politie en eventueel bij de Nationale Ombudsman. De maatschappelijk werkster heeft verweerster echter op een gegeven moment bericht dat zij klager niet langer kon bijstaan. Verweerster is ervan uitgegaan dat de maatschappelijk werkster de zaak aan een ander zou overdragen, hetgeen niet is gebeurd. Verweerster is van mening dat zij niet in staat is onderzoek te doen naar de gang van zaken bij de politie en klager slechts bij kan staan in zijn hoedanigheid van slachtoffer. Verweerster heeft tenslotte gesteld dat zij niet alle stukken in het dossier kende bij de inname van de zaak. Als dit wel zo was geweest, had verweerster de zaak niet in behandeling genomen. Verweerster heeft inhoudelijk naar de zaak gekeken, maar heeft moeten constateren dat zij niets voor klager kon doen. Verweerster heeft dit in januari 2012 telefonisch aan klager medegedeeld.

5    BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel a

    5.1    Vooropgesteld wordt dat een advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstanden, onzekerheid of geschil dient de advocaat belangrijke informatie en afspraken schriftelijk te bevestigen.

    5.2    Vaststaat dat in oktober 2010 een bespreking heeft plaatsgevonden tussen klager en verweerster in aanwezigheid van klagers maatschappelijk werkster. De raad is van oordeel dat verweerster de afspraken die tijdens dit gesprek tot stand zijn gekomen schriftelijk aan klager had moeten bevestigen. Meer in het bijzonder had verweerster aan klager moeten bevestigen de met de maatschappelijk werkster gemaakte afspraak met betrekking tot het indienen van een klacht bij de politie en de Ombudsman. Ook had verweerster klager moeten informeren over de juridische haalbaarheid van eventueel te voeren procedures en de rol die verweerster daarin zou kunnen spelen. De raad stelt vast dat een dergelijke schriftelijke bevestiging in het dossier ontbreekt. Voorts heeft verweerster klager in januari 2012 telefonisch medegedeeld dat zij de zaak nogmaals inhoudelijk had beoordeeld en tot de conclusie was gekomen dat zij niets voor klager kon doen. Ook van dit gesprek heeft verweerster klager geen schriftelijke bevestiging gezonden. Het verstrekken van een kopie van het intakeformulier acht de raad onvoldoende, alleen al omdat daaruit niet blijkt van die vorenbedoelde informatie.

    5.3    Deze handelwijze van verweerster is onzorgvuldig en tuchtrechtelijk verwijtbaar. De omstandigheid dat klager verweerster slechts een aanvullende aangifte heeft doen toekomen en verweerster, naar eigen zeggen, de zaak onvoldoende heeft kunnen inschatten, brengt de raad niet tot een ander oordeel. De advocaat draagt immers de volledige verantwoordelijkheid voor de behandeling van de zaak. Het had dan ook op de weg van verweerster gelegen – indien een en ander voor haar onvoldoende duidelijk was aan klager dan wel de maatschappelijk werkster – om nadere stukken te vragen. Toen de maatschappelijk werkster aan verweerster meedeelde dat zij niet langer de belangen van klager behartigde, lag het op de weg van verweerster te vragen aan wie de zaak zou worden overgedragen, dan wel bij het uitblijven van enig bericht te informeren naar de stand van zaken, en klager hierover vervolgens te berichten. Dit klemt te meer nu uit de stukken volgt dat klager meerdere malen contact heeft gezocht met verweerster teneinde duidelijkheid te verkrijgen, hetgeen door verweerster ook niet is betwist. Gelet op het vorenstaande is dit klachtonderdeel gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

    5.3    Ten aanzien van klagers standpunt dat verweerster klager zou hebben geadviseerd zijn rechtsbijstandverzekering te beëindigen heeft klager verzuimd aan te geven op welke wijze klager hierdoor in zijn belangen zou zijn geschaad. De klacht is daarom op dit onderdeel niet-ontvankelijk.

6    MAATREGEL

Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de maatregel van een enkele waarschuwing passend en geboden.

7    BESLISSING

De Raad van Discipline:

-    verklaart klachtonderdeel b niet-ontvankelijk en klachtonderdeel a gegrond en legt aan verweerster ter zake de maatregel van een enkele waarschuwing op.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mrs. W.P. Brussaard, L.P.M. Eenens, P.C.M. van Schijndel, A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 februari 2013.

griffier    voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 13 februari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl