Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-11-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:161

Zaaknummer

13-313A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klachten kennelijk ongegrond. De handelwijze van verweerster is niet tuchtrechtelijk laakbaar. Niet is gebleken dat zij klagers op een niet toelaatbare wijze zou hebben gedreigd met rechtsmaatregelen. Het bijstaan van cliënten bij een bemiddelingsgesprek is niet ongeoorloofd. Het voeren van een telefoongesprek namens haar cliënten met klagers, die op dat moment niet werden bijgestaan door een advocaat, is evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ook het toezenden in kopie van een brief aan klagers aan de recent – tijdelijk – teruggetreden advocaat van klagers is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Uitspraak

Beslissing van 15 november 2013

in de zaak 13-313A

naar aanleiding van de klacht van:

1. de heer

2. mevrouw

klagers

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam     

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 16 oktober 2013 met kenmerk 4013-0907, door de raad ontvangen op 18 oktober 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klagers zijn door cliënten van verweerster betrokken in een bestuursrechtelijk geschil omtrent vermeend (geluids)overlast door klagers.

1.3 Bij besluit van 3 september 2012 heeft de Burgemeester van de gemeente Purmerend besloten de woning van klagers te sluiten. Dit besluit is door de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem bij uitspraak van 16 oktober 2012 geschorst. In de bezwaarprocedure tegen het sluitingsbevel is geadviseerd een gesprek tussen alle belanghebbenden te arrangeren. Op 11 februari 2013 is het sluitingsbevel ingetrokken, waarbij is opgemerkt dat er vanuit wordt gegaan dat de betrokkenen zullen meewerken aan een bemiddelingstraject. In maart 2013 is verweerster door haar cliënten ingeschakeld omdat de bemiddeling tussen partijen niet van de grond kwam.

1.4 Bij brief met bijlagen aan de deken van 15 juli 2013 hebben klagers zich beklaagd over verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) heeft gedreigd klagers zonder juridische grondslag te dagvaarden;

b) klagers tracht te dwingen een gesprek aan te gaan met haar cliënten waarbij zij zelf als gespreksleider zal fungeren;

c) klaagster sub 2 telefonisch heeft lastig gevallen;

d) haar beroepsgeheim heeft geschonden door de voormalig advocaat van klagers te blijven informeren.

3 VERWEER

3.1 Ten aanzien van klachtonderdeel a heeft verweerster aangevoerd dat zij door  haar cliënten was verzocht een kort geding procedure tegen klagers aanhangig te maken. De cliënten van verweerster zouden een dergelijke procedure niet voeren, indien daarvoor geen juridische grondslag zou bestaan. Verweerster heeft als advocaat van haar cliënten een ruime mate van vrijheid om de belangen van haar cliënten te behartigen en zij heeft dat naar eer en geweten gedaan.

3.2 Met betrekking tot klachtonderdeel b heeft verweerster aangevoerd dat zij nooit de indruk heeft gewekt voor klagers te willen optreden. Zij heeft uitsluitend getracht om te bezien of het conflict dat geruime tijd bestaat tussen klagers en haar cliënten kon worden opgelost door partijen met elkaar in gesprek te laten gaan.

3.3 Ook klachtonderdeel c is volgens verweerster ongegrond. De advocaat van klagers had verweerster laten weten dat hij klagers niet langer bijstond, waarna zij telefonisch contact met klagers heeft gezocht. Nadat klaagster sub 2 verweerster telefonisch had meegedeeld dat zij een gesprek met haar cliënten niet zag zitten, heeft verweerster klaagster sub 2 voorgehouden dat haar cliënten dan zouden overwegen een kort geding procedure te starten. Verweerster heeft tevens aan klaagster sub 2 voorgehouden welke vordering zou worden ingesteld en welke sanctie zou worden gevorderd. Het telefoongesprek is volgens verweerster uiterst zorgvuldig gevoerd. Verweerster betwist dat daarbij sprake is geweest van bedreiging.

3.4 Tot slot heeft verweerster aangevoerd dat ook klachtonderdeel d ongegrond is. De voormalig advocaat van klagers had aan verweerster meegedeeld niet meer voor klagers op te treden, maar dat dit een tijdelijke aangelegenheid was. Verweerster was van mening dat het daarom wel zo zuiver was om correspondentie die zij aan klagers eveneens aan hun voormalig advocaat te sturen, die eveneens is gebonden aan het beroepsgeheim.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2 De klacht is gericht tegen de advocaat van de wederpartij van klagers. De advocaat komt een grote vrijheid toe de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Die vrijheid mag niet worden beknot ten gunste van de tegenpartij, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze door het optreden van de advocaten zouden worden geschaad. De voorzitter zal het optreden van verweerster derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Klachtonderdelen a tot en met d

4.3 De klachtonderdelen lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.

4.4 De handelwijze van verweerster, getoetst aan de maatstaf genoemd onder 4.2, geeft de voorzitter geen aanleiding om aan te nemen dat verweerster tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld ten opzichte van klagers. Tegenover de verwijten van klagers heeft verweerster voldoende gemotiveerd uiteengezet waarom zij heeft gehandeld zoals zij heeft gedaan.

4.5 Niet is gebleken dat verweerster klagers op een niet toelaatbare wijze zou hebben gedreigd met rechtsmaatregelen. Het enkel aankondigen van rechtsmaatregelen valt niet te kwalificeren als een dreigement. Het bijstaan van  cliënten bij een bemiddelingsgesprek, zoals dat met klagers in het voornemen lag, is niet ongeoorloofd. Dat is een voor advocaten gebruikelijke beroepsbezigheid. Niet is gebleken dat verweerster daarmee heeft willen bewerkstelligen ook voor klagers op te gaan treden. Het voeren van een telefoongesprek namens haar cliënten met klagers, die op dat moment niet werden bijgestaan door een advocaat, is evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar. Tot slot is ook het toezenden in kopie van een brief aan klagers aan de recent – doch slechts tijdelijk – teruggetreden advocaat van klagers niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

4.6 De klacht is dan ook in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

 

 

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 15 november 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 15 november 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klagers

en per gewone post aan:

- klagers

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.