Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-03-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2013:YA4164

Zaaknummer

M316-2012

Inhoudsindicatie

Verweerder noch de door hem bij de zaak ingeroepen D collega heeft zich voor klager in de betreffende procedure gesteld terwijl verweerder klagers zaak wel in behandeling heeft genomen. Ook overigens is niet gebleken dat verweerder voor de belangen van klager is opgekomen. Verweerder heeft derhalve jegens klager niet de zorg betracht die een behoorlijk advocaat betaamt. Het ligt op de weg van verweerder om de door hem beweerde afspraken omtrent de strategie in de zaak met nadere schriftelijke stukken aannemelijk te maken. Klacht gegrond. Maatregel schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee weken met openbaarmaking.

Uitspraak

Beslissing van 25 maart 2013

in de zaak M316-2012

naar aanleiding van de klacht van:

 

A

 

klager

 

tegen:

B

verweerder

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 26 november 2012 met kenmerk D, door de raad ontvangen op 27 november 2013 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M, thans L, de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 28 januari 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van het klachtdossier.

 

2                FEITEN

2.1     Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

Klager en zijn echtgenote hebben zich begin 2012 tot verweerder gewend met het verzoek hen bij te staan in een strafrechtelijke procedure in D. Verweerder heeft de opdracht aanvaard en ter ondersteuning in de procedure een D advocaat ingeschakeld. De strafzaak jegens de echtgenote van klager is geëindigd in een sepot. Klager heeft in de zaak een schikkingsvoorstel aangeboden gekregen.

2.2     Bij brief met bijlage d.d. 23 augustus 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder .

 

3                KLACHT

3.1         De klacht houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in:

Verweerder schiet te kort in de als advocaat te betrachten zorg, omdat hij, niettegenstaande de aanvaarde opdracht, in de zaak van klager  geen activiteiten onderneemt.

3.2         Ter onderbouwing van zijn stelling heeft klager –zakelijk weergegeven– het volgende aangevoerd:

Verweerder heeft zich niet gesteld als  advocaat bij de D S. Ook nadat klager uitdrukkelijk tegen hem heeft gezegd dat hij geen schikkingsvoorstel zou accepteren en er bij hem dikwijls op had aangedrongen en gerappelleerd, heeft verweerder zich niet als advocaat van klager gemeld bij de S.

 

4                VERWEER

4.1         Mijn D collega heeft maximaal resultaat in de zaak van klager bereikt waardoor de kwestie niet aan een D rechter behoefde te worden voorgelegd. De doelstelling en wijze van verdedigingsbeleid in de zaken van klager en zijn echtgenote zijn op 19 april 2012 uitdrukkelijk met klager op kantoor besproken.

 

5                BEOORDELING

5.1         Aan een advocaat komt voor het  -in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime vrijheid toe. In het algemeen is een tuchtrechtelijke maatregel pas dan geïndiceerd indien sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die hij behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of indien hij bij de behandeling van de zaak onjuist optreedt/ adviseert en de belangen van zijn cliënt daarbij (kunnen) worden geschaad. De klacht zal in het licht van dit criterium worden beoordeeld.

5.2     Verweerder heeft niet betwist dat hij in de strafzaak voor klager is opgetreden zodat de raad dit als vaststaand aanneemt. De raad overweegt voorts dat uit het dossier niet blijkt dat verweerder dan wel zijn D collega zich voor klager in de betreffende procedure heeft gesteld.  Ook overigens blijkt niet dat verweerder voor de belangen van klager is opgekomen. Verweerder heeft in dit verband ter zitting naar voren gebracht dat zijn D collega het plan van aanpak in de zaak heeft duidelijk gemaakt in een brief van 13 april 2012. De raad stelt echter vast dat de brief waar klager op doelt niet is gericht aan klager zelf maar aan zijn echtgenote, hetgeen eveneens geldt voor alle overige correspondentie in de betreffende zaak. Verweerder heeft voorts gesteld dat op 19 april 2012 tijdens een bespreking op zijn kantoor in aanwezigheid van zijn D collega, klager en zijn echtgenote, afspraken zijn gemaakt over de strategie die is gevolgd te weten, dat een schikkingsvoorstel tussen klager en de D S zou worden nagestreefd en dat klager daarmee heeft ingestemd. Naar het oordeel van de raad had het op de weg van verweerder gelegen dit nader met schriftelijke stukken te onderbouwen. Bij gebreke hiervan acht de raad verweerders standpunt onvoldoende aannemelijk geworden. Ook het dossier ondersteunt het standpunt van verweerder niet. Op grond van het voorgaande is de raad van oordeel dat verweerder jegens klager niet de zorg heeft betracht die een behoorlijk advocaat betaamt. De klacht zal derhalve gegrond worden verklaard.

 

6                MAATREGEL

6.1     Verweerder heeft in de zaak van klager hoogst onzorgvuldig gehandeld en nagelaten diens belangen te behartigen. Hij heeft hierdoor het vertrouwen in de advocatuur ernstig geschaad. De raad neemt daarbij in aanmerking dat aan verweerder  eerder  tuchtrechtelijke maatregelen zijn opgelegd voor soortgelijke gedragingen. Verweerder heeft hieruit klaarblijkelijk onvoldoende  lering getrokken. Op grond hiervan kan naar het oordeel van de raad niet meer worden volstaan met een lichtere dan de hierna op te leggen schorsingsmaatregel.

 

7               BESLISSING

De raad van discipline:

-          verklaart de klacht gegrond;

-          legt verweerder ter zake op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 2 weken;

-          bepaalt dat de opgelegde schorsing ingaat op de veertiende dag nadat deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan of, indien verweerder uit andere hoofde is geschorst in de praktijkuitoefening of niet op het tableau staat ingeschreven, onmiddellijk aansluitend aan de ommekomst van deze schorsing of aan de hernieuwde inschrijving op het tableau

-          draagt de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg op om de aan verweerder opgelegde maatregel binnen dit arrondissement openbaar te maken op de aldaar gebruikelijke wijze.

 

 

Aldus gewezen door mr.G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. I.E.M. Sutorius, Th. Kremers , A.A. Freriks, R.G.A.M. Theunissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van  25 maart 2013 .

 

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 26 maart 2013

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement L

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            verweerder

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

 

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl