Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-08-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2013:69

Zaaknummer

79/12

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft in een procedure tegen klaagster geciteerd uit een mediationtraject en heeft daarop betrekking hebbende stukken overgelegd.

Inhoudsindicatie

Ook heeft zij zonder overleg met klaagsters raadsman en ondanks een negatief advies van de deken correspondentie overgelegd die betrekking had op schikkingsonderhandelingen. De klacht hierover is gegrond, maar de raad legt geen maatregel op omdat klaagster niet in haar belangen is geschaad. De overige onderdelen van de klacht zijn ongegrond omdat verweerster de met de mediation verband houdende uitlatingen heeft ingetrokken.

Uitspraak

Beslissing van 23 augustus 2013

in de zaak 79/12

naar aanleiding van de klacht van:

 

mevrouw [   ] en mr. [    ]

klagers

 

tegen:

mr. [    ]

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 26 april 2012, door de raad ontvangen op 27 april 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle- Lelystad de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 21 juni 2013 in aanwezigheid van klager mr. K. (hierna aan te duiden als klager) en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

1.4    Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem   Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem   Leeuwarden.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager staat mw. B. (verder aan te duiden als klaagster) bij een geschil met haar ex-echtgenoot, die op zijn beurt wordt bijgestaan door verweerster.

2.3    Het geschil betreft gemaakte alimentatieafspraken en de wijziging van die afspraken. Daarover is een kort geding aangespannen, dat later is ingetrokken. Ook werd er een bodemprocedure gevoerd. Bij de dagvaarding in kort geding werden door verweerster stukken gevoegd afkomstig uit confraternele correspondentie en uit een mediation traject. Er werd ook uit dergelijke stukken geciteerd. Na overleg met de deken heeft verweerster die passages en die stukken grotendeels ingetrokken. Van het vonnis in de bodemprocedure werd appel ingesteld. Daarbij was er ook sprake van het overleggen van confraternele correspondentie. Voorafgaand aan een zitting in de hoger beroepsprocedure heeft verweerster een brief met stukken aan het hof gezonden. Na een tussenarrest heeft verweerster bij akte stukken in het geding gebracht.

2.4    Bij brief van 27 september 2011 met bijlagen hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij de gedragsregels 12, 13, 14 en 15 heeft overtreden. Dat blijkt uit het navolgende.

a)    Verweerster heeft in de kort geding dagvaarding van 18 december 2009 zonder vooroverleg geciteerd uit stukken uit een mediationtraject en uit confraternele correspondentie. Dergelijke stukken heeft zij ook overgelegd. Na bezwaar van klagers heeft verweerster haar handelwijze gecorrigeerd.

b)    Bij het aanhangig maken van de bodemprocedure heeft verweerster eveneens zo gehandeld. Dit heeft zij pas na enige maanden gecorrigeerd.

c)    In appel van het vonnis in de bodemprocedure heeft het hof een mondelinge behandeling gelast. Voorafgaand aan die zitting heeft verweerster verwarring gesticht over de door haar aan het hof gezonden brieven. Ter zitting bleek dat klager niet over alle door verweerster toegezonden stukken te beschikken.

d)    Na een tussenarrest van het hof heeft verweerster bij akte opnieuw zonder vooroverleg confraternele correspondentie over gelegd, die deels blijk gaven van schikkingsonderhandelingen. De deken had verweerster geadviseerd deze stukken niet over te leggen.

 

4    VERWEER

4.1    Ad a en b)

Gezien het feit dat verweerster de gewraakte passages en stukken heeft ingetrokken, is de klacht van klagers hierover ongegrond.

4.2    Ad c)

Verweerster heeft niet bewust verwarring willen zaaien. Zij is zo onhandig geweest om producties door elkaar te halen. Dit hield verband met het feit dat zij net gestart was met haar eigen praktijk. Klagers zijn hierdoor echter niet in hun belangen geschaad.

4.3    Ad d)

Verweerster erkent in strijd met de gedragregels confraternele correspondentie aan het hof te hebben overgelegd. Zij achtte dit echter in het belang van haar cliënt.

 

5    BEOORDELING

5.1   

Ad klachtonderdeel a) en b)

Naar het oordeel van de raad heeft verweerster door op verzoek van klagers de door haar ingediende stukken aan te passen, haar overtreding van de gedragsregels gecorrigeerd. Deze onderdelen van klacht zijn dan ook ongegrond.

5.2   

Ad klachtonderdeel c)

Hoewel de raad van oordeel is dat de gang van zaken rond de zitting bij het hof niet de schoonheidsprijs verdient, is niet komen vast te staan dat de aangifte IB, waarover klagers kennelijk niet beschikten, destijds wel aan het hof is toegezonden en zijn klagers overigens niet in hun belang geschaad omdat als onweersproken is komen vast te staan dat genoemd stuk in het geheel niet aan de orde is geweest bij die zitting. Dit onderdeel van de klacht is derhalve eveneens ongegrond.

5.3   

Ad klachtonderdeel d)

Dit onderdeel van de klacht is gegrond. Verweerster had de in de artikel 12 van de gedragregels vastgelegde procedure moeten volgen. Zij heeft echter noch met klagers overlegd noch (opnieuw) advies aan de deken gevraagd over het overleggen van confraternele correspondentie. Het feit dat zij handelde in het belang van haar cliënt mag en behoeft haar niet daarvan te weerhouden.

 

6    MAATREGEL

Gezien het feit dat de belangen van klagers niet daadwerkelijk geschaad zijn door het feit dat verweerster niet in overeenstemming met de gedragsregels heeft gehandeld zoals onder d overwogen, zal de raad geen maatregel opleggen.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart de klachtonderdelen a, b en c ongegrond en klachtonderdeel d gegrond.

Zij legt verweerster geen maatregel op.

 

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys - Doeleman, voorzitter, mrs. G.W. Brouwer, H.J. Meijer, N.H.M. Poort, L.J. van der Veen, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin – van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 augustus 2013.

 

griffier                                                   voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op                      2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klagers

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klagers

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl