Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-09-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:101

Zaaknummer

13-018A + 13-019A + 13-020A

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klacht advocaat wederpartij. Verzet deels gegrond, klacht ongegrond aangezien verweerster slechts een e-mail heeft verzonden en inhoudelijk geen bemoeienissen heeft gehad. Verzet overigens ongegrond.

Uitspraak

Verzetbeslissing van 24 september 2013

in de zaken 13-018A, 13-019A, 13-020A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline van 22 februari 2013 op de klacht van:

de heer

klaagster

tegen:

1. mr.

2. mr.

3. mr.

advocaten te AMSTERDAM

hierna gezamenlijk aangeduid als verweerders, en waar nodig afzonderlijk aangeduid als verweerster sub 1, verweerster sub 2 of verweerder sub 3

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 24 januari 2013 met kenmerk YH/HDL, door de raad ontvangen op 25 januari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 22 februari 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht tegen verweerster sub 1 in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard en klaagster kennelijk niet ontvankelijk in haar klacht verklaard tegen verweerster sub 2 en verweerder sub 3. Deze beslissing is op 22 februari 2013 verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 5 maart 2013 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 24 juli 2013 in aanwezigheid van de directeur van klaagster en verweerders. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennis genomen van:

- De in paragraaf 1.1 bedoelde brief aan de raad

- De stukken genummerd 1-13 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief van 25 januari 2013 behorende inventarislijst;

- Het verzetschrift van klaagster van 5 maart 2013;

- De brief van klaagster van 25 juni 2013.

2 FEITEN

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2 De voorzitter is bij de vaststelling van de feiten niet ingegaan op de stelling van klaagster dat de brief van 18 april 2012 van verweerster sub 1 hem niet heeft bereikt.

3.3 De voorzitter heeft onder 4.1 overwogen dat de e-mail van 8 juli 2012 namens verweerster sub 1 is verzonden. Klaagster kan deze overweging van de voorzitter niet volgen, aangezien in de betreffende e-mail is opgenomen dat verweerster sub 2 het bericht namens haar cliënten verzond.

3.4 Het verzet richt zich voorts tegen de overweging van de voorzitter dat het feit dat de handelsnaam van het kantoor van verweerders aanvankelijk is gevoerd door de moedervennootschap van het kantoor en dat gebruik is gemaakt van een derdengeldenrekening van die moedervennootschap niet van een dergelijk zwaarwichtig belang is dat het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen oplevert. Klaagster meent dat het feit dat deze Stichting Beheer Derdengelden Intellectueel Eigendom Advocaten in 2011 niet bestond er toe heeft geleid dat dit als één van de vele louche affaires door klaagster werd beschouwd.

4 BEOORDELING

4.1 Met betrekking tot de door klaagster naar voren gebrachte gronden van verzet overweegt de raad als volgt.

4.2 Het verzet slaagt voor zover het zich richt tegen de kennelijk niet-ontvankelijkheid van de klacht tegen verweerster sub 2. De voorzitter heeft in 4.1 van de beslissing van 22 februari 2013 overwogen dat advocaten alleen tuchtrechtelijk kunnen worden aangesproken voor eigen handelen. Het namens de behandeld advocaat verzenden van een door haar opgestelde brief kwalificeert niet als een dergelijke gedraging, aldus de voorzitter.

4.3 In de e-mail van 8 juli 2012 die verweerster sub 2 heeft verzonden, is opgenomen dat de aangehechte brief namens cliënten werd verzonden. De raad is met klaagster van oordeel dat hieruit niet kan worden afgeleid dat verweerster sub 2 de e-mail namens de behandelend advocaat (in dit geval verweerster sub 1) verzond; de tekst van de e-mail wekte de indruk dat verweerster sub 2 als behandelend advocaat optrad.

4.4 Nu het bezwaar, voor zover het ziet op de niet-ontvankelijkheid van de klacht tegen verweerster sub 2, gegrond is, dient de raad de klacht tegen verweerster sub 2 inhoudelijk te beoordelen. De raad is van oordeel dat de klacht niet gegrond is. De werkzaamheden van verweerster sub 2 hebben zich beperkt tot het verzenden van een e-mail namens cliënten; van verdere bemoeienissen van verweerster sub 2 is niet gebleken. Niet valt in te zien dat verweerster sub 2 tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door deze e-mail te verzenden.

4.5 De klacht tegen verweerster sub 2 is dan ook ongegrond.

4.6 De raad is van oordeel dat de voorzitter voor het overige bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden voor zover het verweerder sub 3 betreft en kennelijk ongegrond bevonden voor zover het verweerster sub 1 betreft.

4.7 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ter zake de ontvankelijkheid van de klacht tegen verweerster sub 2 gegrond;

- verklaart de klacht tegen verweerster sub 2 in al haar onderdelen ongegrond;

- verklaart het verzet overigens ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mr. G. Kaaij, mr. M. Middeldorp, mr. B. Roodveldt en mr. M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. H.J. Delhaas als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 september 2013.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 24 september 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerders

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan ter zake de klachten tegen verweerster sub 1 en verweerder sub 3 geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.

Van deze beslissing ter zake de klachten tegen verweerster sub 2 kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerster sub 2

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl