Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-01-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:4

Zaaknummer

12-173

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft zich niet onnodig grievend uitgelaten over klager. Feiten die aan stellingen ten grondslag lagen, waren voldoende om de aantijgingen aan het adres van klager te onderbouwen. Stellingen zijn in het belang van zijn cliënt, nl. het bewerkstelligen van het accepteren van het akkoord door crediteuren, naar voren gebracht.

Uitspraak

Beslissing van 14 januari 2013

in de zaak 12-173

naar aanleiding van de klacht van:

De heer F.

klager

tegen:

mr. [ ]

advocaat te [ ]

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 20 september 2012 met kenmerk RVT 1112-9276/LB/SD, door de raad ontvangen op 24 september 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 3 december 2012 in aanwezigheid van klager, bijgestaan door mr. G., advocaat te E. en verweerder. Van de behan¬de¬ling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken zoals vermeld op de bij de brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Op 25 februari 2009 is klager als opvolgend bewindvoerder benoemd over de heer  N. Op 16 juli 2009 is het bewind omgezet in een curatele met benoeming van klager tot curator.

Op verzoek van de heer N., bijgestaan door verweerder, is op

1 november 2011 klager wegens gewichtige redenen ontslagen als curator. Mevrouw  B. is benoemd als opvolgend curatrice.

2.3 Op 16 september 2010 is de heer N. in staat van faillissement verklaard, welk vonnis in Hoger Beroep is bekrachtigd op 18 januari 2011. Op 20 december 2011 heeft ten overstaan van de kantonrechter te  Z. een zitting plaatsgevonden. De decharge van klager als curator was aan de orde. Deze mondelinge behandeling is aangehouden tot 14 februari 2012.

Op 8 februari 2012 heeft verweerder namens de heer N. in het kader van het faillissement van N. een akkoord aangeboden. In het ontwerp-akkoord heeft verweerder een alinea gewijd aan de herkomst van de gelden ten behoeve van dat akkoord. Kort gezegd heeft verweerder aangevoerd dat was gebleken dat klager onrechtmatig bedragen onder zich had gehouden. De wijze waarop verweerder dat deed komt hierna in de omschrijving van de klacht aan de orde. Met ook dat bedrag ad € 10.000,--, aangevuld met een schenking afkomstig van de moeder van de heer N., zijn de schulden van de N. gesaneerd. Bij beschikking van 27 maart 2012 is het akkoord gehomologeerd.

2.4 De € 10.000,-- waarop verweerder in het ontwerp faillissements-akkoord doelt, zijn onbetwist terug te voeren op het hiernavolgende:

- Op het moment dat klager de bewindvoering overnam, heeft de vorige bewindvoerder een bedrag van € 3.579,27 geboekt op de rekening van klager. Klager heeft dit bedrag onder zich gehouden om het bedrag, aldus klager, veilig te stellen voor beslagen van derden;

- Tijdens het bewind door klager zijn per abuis facturen ten behoeve van derden, wier vermogen klager beheerde, afge¬schreven van de beheerrekening van de heer N. In totaal betreft dat € 2.242,87, welk bedrag uiteindelijk door klager van zijn eigen rekening, naar aanleiding van de zitting ten overstaan van de kantonrechter te Bergen op Zoom op 12 december 2011 is gestort op de beheerrekening;

- Op 2 november 2011, daags nadat mevrouw B. tot curator is benoemd, heeft klager een bedrag van € 4.364,12 van de beheerrekening op zijn eigen rekening overgeboekt, onder vermelding van “in bewaring gestelde gelden in afwachting van overdracht”. Op 3 november 2011 heeft mevrouw B. dit bedrag gestorneerd op de beheerrekening van de heer N.

2.5 Bij brief van 3 maart 2012 met bijlagen heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder als advocaat van de voormalige curandus van klager ten onrechte in het  ontwerp faillissementsakkoord van 8 februari 2012 namens zijn cliënt over klager heeft geschreven: “Per 1 november 2011 is de heer F. ontslagen als curator van schuldenaar en is mevrouw  B. aangesteld als curatrice van schuldenaar. De curatrice en de advocaat van schuldenaar hebben samen moeten constateren dat er nogal wat schortte aan de door de heer F. gevoerde administratie (over het vermogen) van schuldenaar. Daarnaast merkt curatrice van schuldenaar op dat F. in strijd met de bancaire regels, de LOK aanbevelingen en de wettelijke regels heeft gehandeld en onbevoegd grote sommen geld van de beheerrekening van de schuldenaar naar zijn privé bankrekening heeft overgeboekt. Inmiddels hebben curatrice en de advocaat van de schuldenaar, onder andere via de kantonrechter te  Z., weten te bewerkstelligen dat er in totaal nog een bedrag van € 10.000,-- voor de schuldeisers bij de heer F. is geïncasseerd. Dit bedrag hield de heer F. op onrechtmatige wijze onder zich, welke bedragen toekomen aan de schuldeisers.”

4. BEOORDELING

4.1 De verhouding waarin verweerder tot klager staat is vergelijkbaar met die van advocaat van een wederpartij (van klager). Verweerder stond de heer N. bij in zijn verzoek tot ontslag van klager als curator en is samen met de opvolgend curatrice opgetrokken bij de aanbieding van een akkoord en heeft daarbij onjuistheden geconstateerd in het beheer van klager van het vermogen van zijn cliënt. Over die onjuistheden is geen discussie. Aan de orde is de vraag of verweerder zich daarover onnodig grievend heeft uitgelaten.

4.2 De raad stelt voorop dat verweerder als advocaat van de heer N. een grote mate van vrijheid toekwam om diens belangen te behartigen op de wijze die hem, in overleg met zijn cliënt en de opvolgend  curator, passend voorkwam. Het is daarbij van ondergeschikt belang dat klager zich door uitlatingen van verweerder gekrenkt zou kunnen voelen. Verweerder diende zich slechts te onthouden van voor anderen, onder andere klager, krenkende beweringen, indien hij in gemoede niet kon menen dat deze in het belang van zijn cliënt nodig waren.

4.3 In het kader van het aanbieden van het akkoord heeft verweerder het van belang geoordeeld toe te lichten uit welke bron de gelden bestemd voor het akkoord (en dat was meer dan eerder in de boedel werd aangetroffen) afkomstig waren. Schuldeisers zullen bij de vraag of een aangeboden akkoord geaccepteerd kan worden, zich mede laten leiden door de vraag of, alle omstandigheden in aanmerking genomen, een juist beeld van de situatie wordt gegeven en een akkoord onder die omstandigheden redelijk is. Verweerder heeft gesteld dat klager gelden toekomende aan de heer N. onrechtmatig onder zich heeft gehouden en dat het akkoord merendeels uit deze gelden gefinancierd kan worden.

4.4 Klager heeft erkend dat er sprake was van drie situaties die met zich brachten dat het beheer niet vlekkeloos is verlopen. Pas naar aanleiding van de zitting bij de kantonrechter in Z. heeft klager van zijn eigen rekening een aanzienlijk bedrag overgeboekt op de beheer-/faillissementsrekening. Anders dan klager is de raad van oordeel dat hier minst genomen gesproken kan worden van onjuistheden die de grens van het begrip onrechtmatigheid overschrijden. Het doet daarbij niet ter zake of de onjuistheden of zo men wil onrechtmatigheden, al dan niet vanuit kwaad opzet zijn ingegeven.

4.5 Tegen die achtergrond heeft verweerder zich ten opzichte van klager in het kader van de belangenbehartiging van zijn cliënt zich niet onnodig grievend over klager uitgelaten. Verweerder heeft zich evenmin onbetamelijk over klager uitgelaten.

BESLISSING

De beslissing van de raad luidt als volgt:

De klacht is in al zijn onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, P.J.F.M. de Kerf, G.R.M. van den Assum en P.P. Verdoorn, leden, bijgestaan door mr. P.J.G. van den Boom als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 januari 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 januari 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Midden-Nederland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.