Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2013:22

Zaaknummer

13-056A

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klacht tegen advocaat wederpartij vanwege uitlatingen van die advocaat over klager en vanwege onvoldoende feitenonderzoek. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 4 juli 2013

in de zaak 13-056A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 21 maart 2013 op de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam    

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 19 februari 2013 met kenmerk 1313-0175, door de raad ontvangen op 20 februari 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 21 maart 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 25 maart 2013 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 29 maart 2013 door de raad ontvangen op 2 april 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 7 mei 2013 in aanwezigheid van partijen.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 29 maart 2013 en van de stukken die klager bij brieven van 16 april 2013 en 23 april 2013 aan de raad heeft gestuurd.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.2 Klager heeft een procedure tegen zijn ex-echtgenote aangespannen in verband met de door hem gewenste wijziging van de partneralimentatie en zijn wens inzage te krijgen in de inkomsten van zijn ex-echtgenote, zoals tussen klager en zijn ex-echtgenote overeengekomen in een  echtscheidingsconvenant, gedateerd 16 januari 2006. In deze procedure staat verweerster de ex-echtgenote bij.

2.3 In vorenbedoelde procedure heeft verweerster namens de ex-echtgenote bij verweerschrift een zelfstandig verzoek gedaan tot nakoming van het bepaalde in artikel 2.8 van vorenbedoeld echtscheidingsconvenant, waarin is vermeld dat de dochter van partijen verzekerde respectievelijk verzekeringsnemer is van een tweetal verzekeringspolissen. Verweerster heeft namens de ex-echtgenote gesteld dat beide polissen zijn uitgekeerd aan klager en dat klager heeft nagelaten de uitkeringen uit de polissen ten goede van de dochter te laten komen.

2.4 Als productie 2 bij dit verweerschrift heeft verweerster een verklaring van de ex-echtgenote in het geding gebracht bij de rechtbank Amsterdam.

2.5 Bij brief van 22 oktober 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 Voor een omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt. 

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

a) de voorzitter de feiten omtrent de verzekeringspolissen onvolledig heeft weergegeven en niet heeft beoordeeld;

b) de voorzitter heeft miskend dat verweerster (mede) verantwoordelijk is voor de inhoud van de in geding gebrachte verklaring van de ex-echtgenote, welke verklaring voornamelijk diffamerende uitlatingen bevat die een feitelijke basis missen en die voorts niet relevant zijn voor de procedure waarin verweerster de ex-echtgenote bijstaat; 

c) de voorzitter ten onrechte niet in zijn oordeel heeft betrokken dat verweerster ook in een e-mailbericht van 19 oktober 2012 aan klager stellingen heeft ingenomen op basis van mededelingen van de ex-echtgenote, zonder de feitelijke juistheid daarvan te controleren.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. G. Kaaij,

M. Pannevis, J.H.P. Smeets, B.J. Sol, leden, bijgestaan door mr. S.H. van den Ende als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juli 2013.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 juli 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep worden ingesteld.