Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:371

Zaaknummer

6857

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring. Klacht over kwaliteit dienstverlening en terugtrekking.

Uitspraak

Beslissing van 16 december 2013

in de zaak 6857

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

’s-Gravenhage (verder: de raad) van 10 juni 2013, onder nummer R.4084/12.218, aan partijen toegezonden op 12 juni 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 10 juli 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster;

- de brief van de griffier aan klager d.d. 2 september 2013;

- de brief van de griffier aan verweerster d.d. 2 september 2013;

- de brief van klager d.d. 9 september 2013;

- de brief de griffier aan klager d.d. 12 september 2013;

- de brief van de griffier aan verweerster d.d. 12 september 2013;

- de brief van klager d.d. 20 september 2013;

- de brief van klager d.d. 27 september 2013;

- de brief van de griffier aan klager d.d. 1 oktober 2013;

- de brief van klager d.d. 9 oktober 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 25 oktober 2013, waar klager en verweerster zijn verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij:

a. veel te veel fouten heeft gemaakt ten gevolge waarvan klager geen omgang heeft met zijn dochter;

b. twee dagen voor de zitting van 5 september 2012 de behartiging van klagers belangen heeft beëindigd.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 De raad heeft in de overwegingen 5.3 en 5.4 gemotiveerd uiteengezet dat de in deze procedure aangevoerde feiten de aangevoerde klachten niet onderbouwen. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere overwegingen en conclusies dan door de raad in zijn  beslissing weergegeven. Het hof neemt daarom deze beslissing over.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage van 10 juni 2013, gewezen onder nummer R.4084/12.218.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. L. Ritzema, G.W.S. de Groot, J.H.J.M. Mertens-Steeghs en G.J.L.F. Schakenraad , leden, in tegenwoordigheid van mr. H.A.H. Holm-Robaard, griffier, en in het openbaar uitgesproken op   16 december 2013.