Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:80

Zaaknummer

R. 4227/13.134

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft gesteld dat zij is afgegaan op de mededelingen van haar cliënte, moeder en dochter. Er was voor verweerster op dat moment geen aanwijzing dat de door haar cliënte verstrekte informatie onjuist zou zijn. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat dat wél het geval zou zijn geweest.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 14 juni 2013, door de raad ontvangen op 17 juni 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1    Klager heeft een verzoek ingediend bij de Rechtbank Rotterdam tot herstel van het gezamenlijk ouderlijk gezag over zijn dochter.

1.2    Verweerster heeft in die procedure de belangen van klagers voormalig echtgenote behartigd.

1.3    Verweerster heeft namens haar cliënte op 5 juli 2012 een verweerschrift ingediend bij de Rechtbank Rotterdam. Voor zover in deze relevant heeft verweerster in dit verweerschrift namens haar cliënte gesteld:

“…

Uit het politieonderzoek bleek dat door de man van de dochter van partijen (red.) foto’s waren gemaakt die seksueel van aard waren. De foto’s zijn voor het grootste deel in het bezit van de politie. Een klein deel ervan is destijds aan de vrouw gegeven. Voorts is er door de zwager en schoonzus van de vrouw (eveneens buiten medeweten van de vrouw om) een seksuele video opname van de dochter van partijen (red.) gemaakt die ook in het bezit van de politie is. De vrouw heeft, na onthulling van de foto’s en video aangifte gedaan tegen de man en tegen de zwager en zus van de man.

De man is veroordeeld voor diverse criminele activiteiten, waaronder mensenhandel. Hij is op 15 juni 2003 uitgezet naar D.. Ook de zus en zwager van de man zijn veroordeeld, en wel voor het misbruiken van kinderen. De dochter van partijen (red.) is van 2001 tot 2003 onder behandeling geweest bij het Riagg.

Het deel van de foto’s dat de vrouw destijds van de politie kreeg wordt in kopie bijgaand overlegd als bijlage 1.

…”

1.4    Bij beschikking van 19 juli 2012 is het verzoek van klager door de Rechtbank Rotterdam afgewezen.

1.5    Bij brieven van 8 augustus 2012, 25 februari 2013, 12 maart 2013 en 6 mei 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster.

 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. In de kern verwijt klager verweerster dat zij de rechtbank onjuiste gegevens en feiten heeft voorgelegd, meer in het bijzonder dat verweerster in het verweerschrift van 5 juli 2012 heeft gesteld dat klager foto’s heeft gemaakt van zijn dochter die seksueel van aard waren. Verweerster zou ook op een zitting van 19 april 2003 onjuiste gegevens en feiten hebben voorgelegd aan de rechtbank. Verweerster zou de betreffende foto’s op onrechtmatige wijze hebben verkregen. Door het handelen van verweerster is klager in zijn naam en waardigheid aangetast.

 

3.    BEOORDELING

3.1    Vooropgesteld wordt dat de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en hij mag in het algemeen afgaan op de juistheid van die informatie. Verificatie door de advocaat van de door de cliënt verstrekte informatie is slechts dan geboden, indien er aanwijzingen zijn dat de informatie onjuist is. De advocaat dient zich uiteraard te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en hij mag bij het optreden namens zijn cliënt niet over de schreef gaan.

3.2    Noch uit de stukken, noch anderszins is gebleken dat verweerster de hiervoor bedoelde haar toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Verweerster heeft gesteld dat zij is afgegaan op de mededelingen van haar cliënte, moeder en dochter. Er was voor verweerster op dat moment geen aanwijzing dat de door haar cliënte verstrekte informatie onjuist zou zijn. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat dat wél het geval zou zijn geweest.

3.3    Op basis van de stukken en de stellingen over en weer kan niet worden vastgesteld dat verweerster de foto’s van de dochter van klager op onrechtmatige wijze heeft verkregen. Verweerster heeft gesteld dat zij de betreffende foto’s van haar cliënte heeft ontvangen en dat de foto’s niet afkomstig zijn uit het dossier van de zus van klager.

3.4    Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4    BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 8 juli 2013.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 9 juli 2013 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.