Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-10-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2013:80

Zaaknummer

13-233

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Omdat klaagster niet had voldaan aan het vonnis van de kantonrechter, stond het verweerster vrij om namens haar cliënte executiemaatregelen te treffen. Verweerster handelde hierbij voldoende zorgvuldig. De kwestie dat verweerster onwaarheden zou verkondigen over klaagster, is in een eerdere klachtzaak al aan de orde geweest. De klacht werd kennelijk ongegrond bevonden. Klaagster heeft ook in de onderhavige klacht onvoldoende onderbouwd in welk opzicht verweerster onjuiste informatie zou hebben verstrekt omtrent klaagster.

Inhoudsindicatie

Klachten kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 3 oktober 2013

in de zaak 13-233

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw [  ]

adres

klaagster

tegen:

mr. X.

advocaat te U.

verweerster

Klaagster heeft zich bij brief van 28 juni 2013 2013 tot de deken Midden-Nederland gewend met een klacht over verweerster.

De klacht is door de deken onderzocht en vervolgens ingezonden bij brief van 16 september 2013, met kenmerk RvT 13-0175/LB/sd. Het dossier kwam bij de raad op 18 september 2013 binnen.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerster is opgetreden als advocaat voor de Coöperatieve Rabobank Twente Oost U.A.. Haar cliënte had een vordering op klaagster. Die vordering is door de kantonrechter Enschede op 9 april 2013 toegewezen.

Verweerster heeft klaagster daarna per aangetekende (en per gewone) post gesommeerd om aan dat vonnis te voldoen. Vervolgens heeft verweerster aan de deurwaarder opdracht gegeven om het veroordelend vonnis te executeren.

1.3 Intussen had klaagster naar aanleiding van de kwestie die leidde tot de vordering van de Rabobank, een klacht tegen verweerster ingediend. Klaagster klaagde er onder meer over dat verweerster onwaarheden over haar zou ventileren. Op deze klacht is door de raad (in verzet) op 24 juni 2013 beslist.

2 KLACHT

2.1 Deze klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) over te gaan tot executoriale beslaglegging op de kluis van klaagster;

b) onwaarheden te verkondigen en te proberen fouten van haar cliënte te verdoezelen.

3 BEOORDELING

3.1 Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

3.2 Uit het aan de voorzitter overgelegde dossier blijkt dat klaagster niet heeft voldaan aan het vonnis van de kantonrechter d.d. 9 april 2013. Verweerster heeft klaagster daarop schriftelijk gesommeerd tot nakoming. Daarna is verweerster in opdracht van haar cliënte tot betekening van het vonnis overgegaan. Voorts heeft verweerster de deurwaarder ingeschakeld om een exploit met een aanzegging voor een veiling aan klaagster te laten betekenen. Na deze sommaties en aanzeggingen heeft verweerster klaagster erop gewezen dat het executoriale beslag alsnog zal worden opgeheven als klaagster voor de datum van de geplande veiling, aan de veroordeling uit het vonnis d.d. 9 april 2013 voldoet. Verweerster heeft hierdoor voldoende zorgvuldig gehandeld.

Zolang nakoming van het vonnis uitblijft, staat het verweerster vrij om namens haar cliënte executiemaatregelen te nemen.

Klachtonderdeel a is daarom kennelijk ongegrond.

3.3 De kwestie dat verweerster onwaarheden zou verkondigen over klaagster, is in de eerste klachtzaak al aan de orde geweest. De klacht werd kennelijk ongegrond bevonden. Klaagster heeft ook in de onderhavige klacht onvoldoende onderbouwd in welk opzicht verweerster onjuiste informatie zou hebben verstrekt omtrent klaagster. Ook heeft klaagster haar verwijt dat verweerster zou hebben getracht fouten van haar cliënte te verdoezelen, onvoldoende onderbouwd. Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster feiten zou hebben geponeerd waarvan zij de onwaarheid kende. Het stond verweerster vrij om het standpunt van haar cliënte te verkondigen. Dat klaagster een andere visie heeft op de feiten, maakt niet dat verweerster klachtwaardig heeft gehandeld.

De klacht is daarom ook op dit onderdeel kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter zal alle klachtonderdelen daarom afwijzen als kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. G.H.J. Spee als griffier op 3 oktober 2013

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 7 oktober 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

-   de deken van de Nederlandse Orde van advocaten