Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-03-2013

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2013:YA4074

Zaaknummer

R. 3910/12.44

Inhoudsindicatie

Verzet niet ingesteld binnen de daarvoor geldende termijn. Niet-ontvankelijk.

Uitspraak

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de Raad van Discipline van 8 februari 2012  met kenmerk R 11/12/46, door de raad ontvangen op 9 februari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 6 maart 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 7 maart 2012 aan partijen is verzonden.

1.3    Bij fax van 23 maart 2012, door de raad ontvangen op 23 maart 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter. De gronden voor het verzet zijn aangevuld bij fax van 19 april 2012.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 28 januari 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager  zich niet met de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter kan verenigen en van mening is dat verweerder zijn werk niet naar behoren heeft gedaan.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

5    BEOORDELING

5.1    Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzet oordeelt de raad als volgt.

5.2    Ingevolge artikel 46h Advocatenwet kan de klager binnen veertien dagen na de verzending van de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline.

5.3    De beslissing van de plaatsvervangend voorzitter is blijkens het dossier  aangetekend aan klager verzonden op 7 maart 2012. In de begeleidende brief is klager er op gewezen dat hij, indien hij/zij zich met de beslissing niet kon verenigen, daartegen binnen veertien dagen na dagtekening van die brief, schriftelijk verzet kon aantekenen bij de raad aan het in die brief vermelde adres. Daarbij is tevens vermeld dat de eerste dag van de termijn van veertien dagen de dag is volgend op de dag van verzending van het afschrift en dat het verzetschrift uiterlijk op de 14e dag in het bezit dient te zijn van de griffier van de raad. Aan het slot van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter is eveneens vermeld dat binnen veertien dagen na de verzending van de uitspraak verzet kan worden ingesteld, waarbij eveneens uitdrukkelijk is vermeld dat een verzetschrift uiterlijk op de veertiende dag na die verzending in het bezit dient te zijn van de griffier van de raad.

5.4    Blijkens de stukken is het verzetschrift van klager ontvangen op 23 maart 2012. Het verzet is derhalve niet ingesteld binnen de vorenbedoelde termijn van veertien dagen. Het verzet is daarom niet-ontvankelijk, waarbij de raad opmerkt dat bij de behandeling van het verzet niet is gebleken van feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel ten aanzien van de ontvankelijkheid nopen.

5.5    Ten overvloede overweegt de raad het volgende. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de raad de

beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter. Door klager zijn in het verzet geen gronden aangevoerd anders dan een uitwerking en

herhaling van de eerdere klacht en dit zou ingeval het verzet ontvankelijk zou zijn geweest, niet tot een ander oordeel leiden dan de  plaatsvervangend voorzitter heeft gegeven.

6    BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, mr. L.Ph.J. baron , E.J. van der Wilk en C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 maart 2013.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 26 maart 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam