Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-05-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2740

Zaaknummer

M187-2011

Inhoudsindicatie

Namens cliënte aan rechtbank weergegeven waarom zij van mening was dat vervangende toestemming voor afgifte van paspoort noodzakelijk was. Niet gebleken dat advocaat de grens die hem als advocaat van de wederpartij vrijstond heeft overschreden, noch dat misleidende informatie is verstrekt. Geen nodeloos grievende mededelingen gedaan.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 7 mei 2012

in de zaken M 171 – 2012 en M 187 - 2012

naar aanleiding van de klachten van:

de heer A,

                                       

klager

                                        tegen:

mr. B

 

verweerder

 

1               Verloop van de procedure

1.1         Bij brieven aan de raad van 8 september 2011 met kenmerk D, door de raad ontvangen op 9 september 2011, en van 6 oktober 2011 met kenmerk E, door de raad ontvangen op 7 oktober 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M de klachten ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klachten zijn behandeld ter zitting van de raad van 19 maart 2012 in aanwezigheid van verweerder. Klager heeft de raad bij brief dd. 14 februari 2012 medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken van 8 september 2011, met bijlagen

-   de brief van de deken van 6 oktober 2011 met bijlagen;

-       de brieven van klager dd. 7 en 23 november 2011, 14 februari 2012

 

 

2               FEITEN

Voor de beoordeling van de klachten wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1         Verweerder treedt op als advocaat van de ex-echtgenote van klager. Verweerder heeft op 24 januari 2011 bij de rechtbank een verzoek om vervangende toestemming als bedoeld in artikel 34 paspoortwet ingediend.  Het verzoek had betrekking op de zoon van de cliënte van verweerder en klager.

2.2         Verweerder heeft in voormelde verzoekschrift onder meer het volgende gesteld:

“Verzoekster heeft aan gerequestreerde verzocht om medewerking zodat ….. een eigen paspoort krijgt. Daartoe heeft de advocaat van verzoekster een schrijven gericht aan de voormalig advocaat van gerequestreerde, met als bijlage een verklaring die gerequestreerde diende te ondertekenen. De voormalig advocaat van klager gaf te kennen hen=m niet verder bij te staan, waarna de advocaat van verzoekster rechtstreeks een schrijven heeft doen toekomen aan gerequestreerde, voorzien van genoemde bijlage, maar dit heeft, evenals in het verleden, wederom niet geleid tot de vereiste medewerking.

Verzoekster heeft getracht om deze zaak in der minne te regelen met gerekestreerde, maar dat heeft helaas niet tot een oplossing kunnen leiden. Wellicht is dit ook te wijten aan de slechte sfeer die er tussen partijen heerst ten gevolge van de echtscheiding en de strijd tussen partijen in het verleden betreffende de omgang en de alimentatie…..”

2.3         Op 11 juli 2011 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek van de cliënte van verweerder door de rechtbank plaatsgevonden.

2.4         De kinderrechter heeft bij beschikking van 15 juli 2011 verklaard dat er geen bezwaren waren dat de zoon van de cliënte van verweerder en klager in het bezit werd gesteld van een paspoort.

 

3               klachten

De klachten houden, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.                  verweerder in een verzoekschrift van 24 januari 2011 aan de rechtbank M opzettelijk de feiten heeft verdraaid dan wel onjuist weergegeven, met geen ander doel dan zijn cliënte de gelegenheid te geven zich, met medeneming van hun zoon H, in S te vestigen;

2.                  verweerder tijdens de zitting voor de rechtbank op 11 juli 2011 :

o      een vakantie van 2 weken in oktober bepleitte, terwijl algemeen bekend is dat de herfst vakantie maar een week duurt; verweerder maakte zich dus sterk voor ongeoorloofd schoolverzuim;

o      verweerder een vakantieregeling bepleitte die in ging tegen de beschikking van twee jaar eerder, waarvan verweerder op de hoogte was;

o      persisteerde bij het verzoekschrift, op één uitzondering na, terwijl verweerder de gestelde punten niet hard kon maken; dit was in woord en geschrift onnodig grievend en tegen de gerechtvaardigde belangen van klager in;

3.                  verweerder tijdens de mondelinge behandeling van de klacht door de deken loog over de herkomst van de brief van de zoon van klager en de cliënte van verweerder, waarvan hij klager procedureel een kopie had moeten sturen.

4               VERWEER

              4.1.    Verweerder heeft aangaande het paspoort van de zoon van zijn cliënte en klager bij brief van 11 maart 2010 de bij verweerder laatst bekende advocaat van klager aangeschreven met het verzoek om klager een meegezonden toestemmingsverklaring te laten ondertekenen. Deze advocaat heeft verweerder bericht niet langer voor klager op te treden.

              4.2     Verweerder heeft bij brief van 22 maart 2010 klager rechtstreeks aangeschreven met het verzoek de toestemmingsverklaring ondertekend aan hem te retourneren. Klager heeft de brief ongeopend retour gezonden, met daarbij in kopie een klachtschrijven aan de Hoge Raad. De stelling van klager dat verweerder ten onrechte zou hebben gesteld de zaak in onderling overleg te hebben willen regelen is dus aantoonbaar onjuist.

              4.3     De zoon van cliënte dient over een paspoort te beschikken om de familie van de cliënte van verweerder in S te kunnen bezoeken. De cliënte van verweerder heeft verweerder steeds te kennen gegeven geen plannen te hebben om naar S te verhuizen. Er is geen sprake van een nieuw huwelijk zoals klager stelt. Cliënte heeft verweerder desgevraagd bericht dat zij niet opnieuw getrouwd is.

              4.4.    Verweerder heeft in het verzoekschrift aan de rechtbank enkel willen aangeven dat partijen het met betrekking tot de afgifte van het paspoort in onderling overleg niet eens konden worden en heeft daarvoor een verklaring willen geven aan de rechtbank. Verweerder diende uit te gaan van de informatie die zijn cliënte hem verschafte. Hij had geen enkele reden daaraan te twijfelen. Verweerder heeft geen misleidende informatie aan de rechtbank verschaft. De cliënte van verweerder heeft tijdens de zitting aan de rechtbank dezelfde informatie verstrekt, die zij ook aan verweerder had verstrekt.

              4.5     De brief van de zoon van partijen is door deze rechtstreeks aan de rechtbank verzonden; de cliënte heeft verweerder daarvan een afschrift verstrekt. Verweerder heeft geen bemoeienis gehad met de opstelling van deze brief.

              4.6     Verweerder heeft desgevraagd aan de rechtbank medegedeeld dat het belang bij de vervangende toestemming bleef in verband met mogelijke volgende vakanties. Verweerder heeft geen ongeoorloofd schoolverzuim van de zoon van klager bepleit.

              4.7     Partijen regelen de omgang met de zoon in onderling overleg. Verweerder heeft geen idee of de oorspronkelijke vastgestelde omgangsregeling nog wordt nageleefd. Verweerder heeft hiermee geen enkele bemoeienis.

              4.8     De rechtbank heeft het verzoek toegewezen. Klaarblijkelijk heeft verweerder zijn stellingen dus wel hard kunnen maken.

 

5.       BEOORDELING

  5.1     De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Een advocaat dient de belangen van zijn cliënt voorts te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft. Een advocaat mag in beginsel afgaan op de juistheid van de informatie die zijn cliënt hem verstrekt, en is slechts in uitzonderingsgevallen –indien hij behoorde te weten dat de informatie onjuist was- gehouden de juistheid ervan te verifiëren. De raad zal de klacht met inachtneming van deze uitgangspunten beoordelen.

  5.2     Verweerder heeft in zijn verzoekschrift aan de rechtbank namens zijn cliënte weergegeven waarom de vervangende toestemming noodzakelijk was geworden. Verweerder heeft hierbij het standpunt van zijn cliënte verwoord. Voor zover klager het hiermee niet eens was dan wel hij van mening was dat het standpunt van de cliënte van verweerder onjuist was, lag het op de weg van klager tegen het verzoek van de cliënte van verweerder verweer te voeren. Verweerder heeft, in overeenstemming met zijn taak als advocaat, de belangen van zijn cliënte behartigd. Niet gebleken is dat verweerder bij de formulering van het verzoekschrift de grens die hem als advocaat van de wederpartij van klager vrijstond, heeft overschreden.

5.3     Evenmin is gebleken dat verweerder tijdens de zitting op 11 juli 2011, de grens die hem als advocaat van de wederpartij van klager vrijstond, heeft overschreden. Verweerder heeft het standpunt van zijn cliënte naar voren gebracht en het belang van de vervangende toestemming tot afgifte van een paspoort onderstreept. Gebleken is dat verweerder aan de rechtbank heeft medegedeeld dat de afgifte van een paspoort voor de zoon van partijen niet alleen van belang was voor de zomervakantie van dat moment, maar ook voor komende vakanties, waaronder mogelijk een vakantie in oktober 2011. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder ongeoorloofd schoolverzuim zou hebben bepleit. Evenmin is komen vast te staan dat verweerder willens en wetens misleidende informatie aan de rechtbank heeft verstrekt en een regeling heeft voorgesteld die inging tegen een eerder door de rechtbank vastgestelde omgangsregeling, noch dat verweerder heeft gelogen over de herkomst van de brief van de zoon aan de rechtbank, en evenmin dat verweerder zich nodeloos grievend jegens klager heeft uitgelaten.

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond

 

 

Aldus gewezen door mr. P.M. Knaapen, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, R.G.A.M. Theunissen en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 mei 2012 .

 

              griffier                                                                         voorzitter                                  

 

Deze beslissing is in afschrift op

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl