Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-10-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3905

Zaaknummer

R. 3556/10.186

Inhoudsindicatie

Het klachtonderdeel dat betrekking heeft op het geven van valse hoop aan klager door verweerder, over de haalbaarheid van zijn zaak, heeft de raad niet kunnen vaststellen. Uit het door verweerder aan de rechtsbijstandsverzekeraar gegeven advies kan niet worden afgeleid dat verweerder de door klager gewenste procedure zou starten en de belangen van klager zou blijven behartigen.

Inhoudsindicatie

Het stond verweerder bovendien vrij om klager mee te delen geen procedure te willen entameren.

Inhoudsindicatie

De raad acht het klachtonderdeel dat ziet op het tijdsverloop dat verstreken is vanaf de aan verweerder verstrekte vervolgopdracht in maart 2006 tot het starten van een procedure tot het treffen van een voorlopig getuigenverhoor begin 2008, gegrond. Verweerder heeft dit tijdsverloop niet althans onvoldoende kunnen verklaren, mede gelet op het feit dat verweerder reeds in februari 2006 een advies had uitgebracht.

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft de zaak van klager in genoemde periode onvoldoende voortvarend aangepakt.

Inhoudsindicatie

Het klachtonderdeel is in zoverre gegrond.

Inhoudsindicatie

Aan verweerder wordt de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.

Uitspraak

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 11 november 2010 met kenmerk K223 2009/2010 sh/sls, door de raad ontvangen op 12 november 2010, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 augustus 2012 in aanwezigheid van klager vergezeld door de heer V., werkzaam bij de Bond van Wetsovertreders, alsmede verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1    Klager heeft naar aanleiding van een mededeling van zijn rechtsbijstandsverzekeraar dat deze geen kans op redelijk succes zag om een civiele procedure te entameren tegen een zorginstelling, een beroep gedaan op de in de polisvoorwaarden opgenomen geschillenregeling.

2.2    Naar aanleiding hiervan heeft de rechtsbijstandsverzekeraar verweerder verzocht om advies uit te brengen over de haalbaarheid van de zaak.

2.3    Bij brief van 24 februari 2006 heeft verweerder de rechtsbijstandsverzekeraar geadviseerd om nader onderzoek te doen naar de feiten, door middel van het starten van een voorlopig getuigenverhoor en een aanvullend jurisprudentieonderzoek.

2.4    Op 14 maart 2006 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar verweerder een vervolgopdracht verstrekt.

2.5    In verband met het overschrijden van het door de rechtsbijstandsverzekeraar gestelde kostenmaximum heeft verweerder voor klager een toevoeging aangevraagd. Op 12 juli 2007 is de toevoeging verleend.

2.6    Klager heeft verweerder de aan hem opgelegde eigen bijdrage van € 439,-- voldaan. Verweerder heeft de door hem tot het moment van het aanvragen van de toevoeging verrichte werkzaamheden bij de rechtsbijstandsverzekeraar in rekening gebracht.

2.7    Begin 2008 heeft verweerder een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor ingediend bij de Rechtbank 's-Hertogenbosch.

2.8    De getuigenverhoren hebben plaatsgevonden op 4 en 18 maart 2010.

2.9    Na de getuigenverhoren heeft verweerder klager meegedeeld dat hij geen mogelijkheden zag om de zaak verder voor klager te behandelen.

2.10    Bij brief van 16 april 2010 heeft klager verweerder gevraagd om zijn belangen te blijven behartigen omdat hij vertrouwen in verweerder als advocaat heeft.

2.11    Bij brief van 15 juni 2010 heeft verweerder klager meegedeeld dat hij de getuigenverklaringen opnieuw bestudeerd had en dat het getuigenverhoor niets, althans onvoldoende heeft opgeleverd om de wederpartij in een civiele procedure met succes aan te spreken voor de door klager geclaimde schade. Verweerder heeft klager verder meegedeeld dat hij een andere advocaat diende in te schakelen als hij de procedure toch wenste door te zetten.

2.12    Bij brief van 15 juli 2010 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder:

a.    dat hij klager valse hoop gegeven heeft over de haalbaarheid van de zaak;

b.    dat het na de verstrekte vervolgopdracht tot 2010 heeft geduurd voordat een voorlopig getuigenverhoor plaatsvond;

c.    dat verweerder niet bereid is de zaak van klager te blijven behandelen.

3.3    Klager verzoekt om de door hem betaalde bedragen te restitueren, alsmede om aan hem te voldoen het totaal in de zaak geïnvesteerde bedrag, te weten de betaling van de rechtsbijstandsverzekeraar aan verweerder.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft na de aan hem verstrekte vervolgopdracht eerst bij de diverse tuchtcolleges de dossiers van klager opgevraagd. Verweerder heeft de dossiers moeten bestuderen om te bezien of het zinvol was een voorlopig getuigenverhoor te entameren.

4.2    In 2007 heeft verweerder een conflict gehad met de rechtsbijstandsverzekeraar over het te hanteren uurtarief alsmede het gestelde kostenmaximum. In 2007 heeft verweerder voor klager een toevoeging aangevraagd en verkregen. Deze toevoeging was nodig om een procedure, het voorlopig getuigenverhoor, te kunnen entameren bij de rechtbank. Vervolgens heeft hij zich gezet aan het opstellen van een verzoekschrift dat hij, mede aan de hand van aanvullende stukken van klager, nog heeft aangevuld en gewijzigd.

4.3    Begin 2008 heeft verweerder het verzoek tot het treffen van een voorlopig getuigenverhoor bij de rechtbank ingediend. Als gevolg van een ernstige ziekte is verweerder het hele jaar 2008 uit de roulatie geweest, zodat in 2009 eerst de grootste achterstanden weggewerkt moesten worden alvorens aan de zaak van klager werd gewerkt. De geplande getuigenverhoren zijn tot vijf keer toe aangehouden in verband met het niet bekend zijn van de adresgegevens van de als getuigen te horen medewerkers van de zorginstelling. Deze waren niet meer werkzaam bij de zorginstelling, terwijl de zorginstelling de adressen van de voormalige werknemers niet wilde verstrekken. Het heeft lang geduurd voordat klager de adressen van de op te roepen getuigen achterhaald had. Het gehele jaar 2009 is besteed aan het achterhalen van de adressen van de op te roepen getuigen. Pas toen verweerder op de hoogte was van de adressen van de te horen getuigen, konden de getuigenverhoren daadwerkelijk plaats vinden.

4.4    Uiteindelijk hebben de getuigenverhoren plaatsgevonden op 4 en 18 maart 2010.

4.5    Verweerder heeft naar aanleiding van de verklaringen die afgelegd zijn, geconstateerd dat het niet haalbaar was om een schadevergoedingsprocedure te starten. Zijn bevindingen heeft hij ook aan klager meegedeeld. Het staat verweerder vrij om te bepalen of hij een zaak al dan niet wenst voort te zetten. Verweerder heeft klager geen toezegging gedaan dat hij de zaak van klager na de getuigenverhoren zou behandelen. Verweerder heeft klager daarom verwezen naar een andere advocaat.

4.6    Het bevreemdt verweerder dat klager niet tevreden is over de aanpak van de zaak en zich beklaagt over het tijdsverloop. Verweerder heeft daar van klager nooit eerder klachten over gehad. De brief van 16 april 2010 van klager aan verweerder was bovendien lovend. Klager wenste zelfs dat verweerder de zaak verder zou behandelen. Als klager eerder zijn klachten geuit zou hebben, zou verweerder de zaak eerder overgedragen hebben. De zaak heeft immers van mei 2008 tot het najaar 2008 stilgelegen in verband met de ziekte van verweerder.    

 

5    BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel a.

5.1    De raad heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder klager valse hoop heeft gegeven over de haalbaarheid van zijn zaak. Uit het door verweerder aan de rechtsbijstandsverzekeraar gegeven advies kan niet worden afgeleid dat verweerder het entameren van een procedure zinvol achtte en/of dat verweerder na het horen van getuigen en het doen van aanvullend jurisprudentieonderzoek, de door klager gewenste procedure zou starten en klagers belangen zou blijven behartigen.

5.2    Het klachtonderdeel is ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel b.

5.3    Verweerder heeft het tijdsverloop vanaf de aan hem verstrekte vervolgopdracht begin maart 2006 tot het starten van een procedure tot het treffen van een voorlopig getuigenverhoor begin 2008, niet althans onvoldoende kunnen verklaren, mede gelet op het feit dat klager reeds in februari 2006 een advies had uitgebracht.

5.4    De raad is van oordeel dat verweerder de zaak van klager in die periode onvoldoende voortvarend heeft aangepakt.

5.5    Het klachtonderdeel is in zoverre gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel c.

5.6    Een advocaat kan niet worden verplicht een zaak voort te zetten of aan te nemen waar hij in gemoede niet in gelooft.

5.7    Het stond verweerder vrij om klager mee te delen geen procedure te willen entameren.

5.8    Het klachtonderdeel is ongegrond.

5.9    Ten overvloede wijst de raad erop dat het aan de civiele rechter, en niet aan de tuchtrechter, voorbehouden is om te oordelen of verweerder bedragen aan klager dient terug te betalen.

 

6    MAATREGEL

6.1    Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

 

7    BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart klachtonderdeel b. gegrond;

-    verklaart de klachtonderdelen voor het overige ongegrond;

-    legt verweerder voor het gegrond bevonden klachtonderdeel de maatregel op van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. M. Aukema, R. de Haan,

J.P. Heinrich, H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 oktober 2012.

griffier    voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 16 oktober 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl