Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2881

Zaaknummer

12-172A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Geen sprake van onnodig dreigende, dan wel intimiderende bewoordingen in de sommatiebrief van verweerster aan klagers. Klacht kennelijk ongegrond

Uitspraak

 Beslissing van 25 juni 2012

in de zaak 12-172A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

en

mevrouw

zaakdoende onder de naam

klagers

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam

verweerster

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 4 juni 2012 met kenmerk GK/PK 1112-119, door de raad ontvangen op 5 juni 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

Klagers drijven een onderneming onder de naam S, waarin zij zich toeleggen op het organiseren van diverse zeilvakanties over de gehele wereld. G is een internationaal fotostock bureau. Het verleent namens de bij hem aangesloten fotografen licenties voor het gebruik van foto's. In de brochure van een leverancier die op de website van S stond vermeld, waren twee foto's te zien waarvan G stelt de auteursrechthebbenden te vertegenwoordigen. Nadat S op 4 juni 2009 en op 14 augustus 2009 (schriftelijk) door G was medegedeeld dat zij zonder de benodigde licentie gebruik maakte van deze foto's, hebben klagers (namens S) de bewuste foto's van de website van S gehaald. Nadien hebben klagers niets meer van G vernomen.

Ruim twee jaar later hebben klagers een sommatiebrief van 10 oktober 2011 van verweerster, als advocaat van G, ontvangen waarin verweerster namens G binnen vijf werkdagen betaling van een schadevergoeding van € 4.967,38 vorderde voor het onrechtmatige gebruik van voormelde foto's.

Tijdens een uitzending van het televisieprogramma Tros Radar op 3 oktober 2011 is aandacht besteed aan de wijze waarop (het kantoor van) verweerster ondernemers heeft aangeschreven over het vermeende onrechtmatige gebruik van foto's op websites.

Bij brief van 13 oktober 2011 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerster.

KLACHT

Klagers verwijten verweerster dat zij in haar brief van 10 oktober 2011 aan klagers dreigende en intimiderende taal heeft geuit. Voormelde brief van verweerster was hoe dan ook misplaatst, nu klagers de daaraan voorafgaande periode van twee jaar niets meer van G hadden vernomen en derhalve ervan uit gingen dat de kwestie inmiddels was afgehandeld.

VERWEER

Verweerster heeft betwist klachtwaardig te hebben gehandeld. Zij heeft aangevoerd dat haar cliënte, G, in haar brief van 14 augustus 2009 aan S heeft geschreven dat laatstgenoemde nog een laatste mogelijkheid kreeg om de kwestie in der minne te regelen bij gebreke waarvan de mogelijkheid zou bestaan dat rechtsmaatregelen jegens S zouden worden genomen. Uit deze mededeling volgt volgens verweerster dat klagers niet ervan konden uitgaan dat haar cliënte geen vervolg zou geven aan deze zaak, dan wel dat klagers deze kwestie als afgehandeld konden beschouwen. Dat een periode van ruim twee jaar is verstreken voordat klagers een sommatiebrief van verweerster hebben ontvangen, maakt dat niet anders.

BEOORDELING

De voorzitter stelt voorop dat, nu de klacht is gericht tegen de advocaat van klagers wederpartij, heeft te gelden de door het hof van discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt.

Bedoelde vrijheid is echter niet onbegrensd. Deze kan onder meer worden ingeperkt, indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen is gehouden de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerster derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

De voorzitter is van oordeel dat verweerster bij sommatiebrief van 10 oktober 2011 de zienswijze van haar cliënte naar voren heeft gebracht in bewoordingen die niet onnodig dreigend, dan wel intimiderend van aard zijn. Het is een in de gebruikelijke terminologie gestelde sommatie. Dat er enige tijd is verstreken tussen de eerste aanmaning van G zelf en deze advocatenbrief is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, temeer niet nu niet vaststaat dat verweerster daar debet aan is. Als klagers het bovendien oneens zijn met de inhoud van de sommatiebrief, kunnendan dienen zij zich daartegen verweren, zo nodig voor dat aan de civiele rechter voor te leggen. Dat er enige tijd is verstreken tussen de eerste aanmaning van G zelf en deze advocatenbrief is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, temeer niet nu niet vaststaat dat verweerster daar debet aan is. Toetsing aan bovengenoemde maatstaf leidt de voorzitter tot de conclusie dat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De klacht is derhalve kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als

griffier op 25 juni 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 25 juni 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klagers

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.