Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-01-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2329

Zaaknummer

11-208U

Inhoudsindicatie

Art. 47a  Klacht tegen compagnon als beheerder van de derdenrekening. Verweerder zou niet hebben verhinderd dat een onjuiste doorbetaling in een door zijn kantoorgenoot behandeld dossier heeft plaatsgehad. Klacht gegrond zonder oplegging van maatregel.

Uitspraak

Beslissing van 11 januari 2012

in de zaak 11-208U     

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

Na voorzetting van de behandeling van de klacht in de zin van artikel 47a Advocatenwet, is de klacht behandeld als ware deze afkomstig van:

De deken van de orde van advocaten

in het arrondissement Utrecht

 

tegen:

De heer mr.

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 14 juni 2011 met kenmerk RvT 1011-8962LP/SD,  door de raad ontvangen op 24 juni 2011, heeft de deken van de Orde van  Advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad  gebracht.

1.2 Op 4 juli 2011 heeft klaagster aan de raad gemeld de klacht te willen  intrekken. De raad heeft de behandeling van de klacht op basis van art. 47a  Advocatenwet om redenen van het algemeen belang voortgezet.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 31 oktober 2011 in  aanwezigheid van verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal  opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de  stukken genummerd 1 t/m 15 met bijlagen, zoals vermeld in de daarbij  genoemde inventarislijst;

- de brief van de deken aan de raad van 24 oktober 2011.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Begin 2006 was bij het kantoor dat aan verweerder toebehoort mevrouw X in  dienst. Mevrouw X heeft voor een cliënte een dagvaarding en een  beslagrekest opgesteld in een handelszaak tegen klaagster, waarin zo'n  € 62.000, plus rente en kosten, werd gevorderd. Per 1 mei 2006 is mevrouw  X met zwangerschapsverlof gegaan tot en met 1 september 2006.

2.2 In haar afwezigheid is de zaak waargenomen door haar kantoorgenoot A. De  dagvaarding is in die periode (in juni 2006) uitgebracht en er is conservatoir  beslag gelegd op een woning van klaagster - één en ander in afwezigheid  van mevrouw X. Omdat klaagster de woning wilde verkopen is afgesproken  dat een bedrag van € 75.000 uit de verkoopopbrengst in afwachting van de  uitslag van de procedure zou worden gestort op de derdenrekening van  verweerders kantoor. Dat is ook geschied. Het bedrag is in dezelfde maand  per abuis en buiten medeweten van klaagster integraal aan de cliënte van  verweerders kantoor doorgestort zonder dat de afloop van de procedure is  afgewacht.

2.3 Voor de goedkeuring van de overboeking van het bedrag van de  derdenrekening was de handtekening van verweerder noodzakelijk.

2.4 Tussen klaagster en mevrouw X c.q. haar cliënte is inmiddels een oplossing  bereikt.

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij als kantooreigenaar, geen maatregelen heeft getroffen om te verhinderen dat een bedrag van € 75.000 dat op de derdengeldrekening van zijn kantoor stond in afwachting van de uitkomst van een gerechtelijke procedure, voortijdig is overgeboekt aan de cliënte waarvoor zijn kantoorgenoot optrad.

 

4 BEOORDELING

4.1 De derdengeldenrekening waarop het bedrag in casu is gestort en waarvan  het bedrag ook weer is overgemaakt werd beheerd door verweerder. Ter  zitting heeft verweerder uitgelegd dat slechts twee compagnons bevoegd  waren om te tekenen voor de uitvoering van betalingsverzoeken ter zake van  de derdenrekening. Zijn kantoorgenoot A, die de zaak waarin de betaling  plaatsvond behandelde in de afwezigheid van mevouw X, had naar  verweerder  heeft verklaard een zodanige autoriteit dat hij aan diens  handelen niet twijfelde. Daaruit leidt de raad af dat verweerder de bewuste  betalingsopdracht zonder vragen te stellen heeft doen uitvoeren, zodat de  foutieve betaling mede onder verweerders verantwoordelijkheid ten onrechte  heeft kunnen plaatsvinden. Door aldus te handelen heeft verweerder  onvoldoende toezicht gehouden op de geldstromen die via de  derdenrekening plaatsvonden.

4.2 De klacht is dan ook gegrond.

5 MAATREGEL

Ter zitting heeft verweerder inzichtelijk gemaakt dat de inrichting van het beheer van zijn derdengeldenrekening thans zodanig is gewijzigd dat herhaling van hetgeen zich in deze zaak heeft voorgedaan onwaarschijnlijk is. Daarin ziet de raad aanleiding om de klacht gegrond te verklaren zonder oplegging van een maatregel.

 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. L.D.H. Hamer, G. Kaaij, H.C.M.J. Karskens, M.W. Schüller, bijgestaan door mr. M.J.E. van den Bergh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 januari 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 11 januari 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht    

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl