Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-03-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2618

Zaaknummer

B176-2011

Inhoudsindicatie

Gehandeld in strijd met gedragsregel 3. Procedure nodeloos vertraagd door vanaf juli 2009 niet te reageren op verzoeken om overleg en daardoor een minnelijke regeling onmogelijk gemaakt en klager op kosten gejaagd.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond. Berisping.

Uitspraak

Beslissing van 19 maart 2012

in de zaak B176-2011

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

A

 

klager

 

tegen:

 

B

 

verweerster

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 22 september 2011 met kenmerk C heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement D de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 30 januari 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

- de stukken die de deken aan de raad heeft toegestuurd bij voormelde brief

          - de nagekomen brief met bijlagen van klager d.d. 27 december 2011.

 

 

 

 

 

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1         Op 3 mei 2006 heeft de ex-echtgenote van klager een echtscheidingsverzoek ingediend bij de rechtbank. De ex-echtgenote van klager werd bijgestaan door verweerster. In de echtscheidingsprocedure stond enkel de partneralimentatie ter discussie. De rechtbank heeft op 12 juni 2007 de hoogte daarvan vastgesteld. De ex-echtgenote heeft daartegen hoger beroep ingesteld. Op 5 december 2007 is een echtscheidingsconvenant tot stand gekomen waarmee het geschil over de alimentatie is beslecht.

2.2         In het convenant is overeengekomen dat de partneralimentatie ingaand 1 november 2007 wordt vastgesteld op € 600,-- bruto per maand. Uiterlijk in juni 2009 zou er opnieuw overleg zijn tussen partijen en zou er een nieuwe berekening worden gemaakt op basis van draagkracht en behoefte. Dit omdat klager in september 2009 de 65-jarige leeftijd zou bereiken.

2.3         Klager heeft in juli 2009 contact gezocht met verweerster, die op 29 oktober 2009 voor het eerst reageerde, waarna er wederom geen contact was.

2.4         In februari 2010 heeft het L in opdracht van de ex-echtgenote van klager beslag gelegd op het inkomen van klager. Klager heeft hiertegen vergeefs geprotesteerd. Klager heeft in kort geding opheffing van het beslag gevorderd, maar hij werd door de rechtbank in het ongelijk gesteld. Klager heeft vervolgens de achterstallige alimentatie aan het L betaald. Klager moest tevens een bedrag van € 979,16 kosten betalen.

2.5         Vervolgens heeft klager de rechtbank verzocht om de alimentatie op nihil te zetten. Ter zitting heeft verweerster namens haar cliënte verklaard mee te zullen werken aan een definitieve regeling, hetgeen is vastgelegd in de uitspraak van 4 januari 2011. Op 10 en 17 januari 2011 heeft de advocaat van klager bij verweerster aangedrongen op overleg, maar verweerster reageerde niet.

2.6         Bij brief van 7 februari 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3                KLACHT

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster  de procedure nodeloos heeft vertraagd door vanaf juli 2009 niet te reageren op verzoeken om overleg en daardoor een minnelijke regeling onmogelijk heeft gemaakt en klager op kosten heeft gejaagd.

 

 

4                VERWEER

Klager heeft verzuimd om deugdelijke bewijsstukken van zijn inkomen en vermogen te overleggen. Om die reden is geen regeling tot stand gekomen voordat klager in september 2009 de 65-jarige leeftijd had bereikt. Pas in april 2010 heeft de advocaat van klager bewijzen verstrekt van het inkomen en vermogen van klager. Ook deze stukken waren niet compleet. Omdat klager de alimentatiebetaling had stopgezet was zijn ex-echtgenote genoodzaakt zich te wenden tot het L, te meer omdat zij zelf inmiddels een uitkering ontving. De oorzaak van de vertraging is gelegen in het feit dat klager in gebreke bleef met het verstrekken van de benodigde gegevens.

 

5                BEOORDELING

5.1         Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat in het convenant d.d. 5 december 2007 is vastgelegd dat partijen uiterlijk in juni 2009, al dan niet met tussenkomst van de wederzijdse advocaten, in onderling overleg een nieuwe berekening zouden maken van de hoogte van de partneralimentatie aan de hand van de dan geldende draagkracht. Ofschoon derhalve uitdrukkelijk in het convenant was overeengekomen dat partijen in juni 2009 in overleg zouden treden blijkt uit aan de raad overgelegde stukken dat verweerster niet heeft gereageerd op verzoeken van (de advocaat van) klager om overleg. Vanwege het uitblijven van overleg heeft klager zich genoodzaakt gezien te gaan procederen en heeft hij kosten moeten maken. In de periode dat klager aandrong op overleg heeft de cliënte van verweerster zich immers gewend tot het L en beslag laten leggen op het inkomen van klager. Het aanhangig maken van een gerechtelijke procedure was wellicht niet nodig geweest indien partijen overleg hadden gepleegd.

5.2         Gedragsregel 3 bepaalt dat de advocaat zich voor ogen dient te houden dat een regeling in der minne vaak de voorkeur verdient boven een proces. Verweerster heeft niet gereageerd op herhaalde verzoeken zijdens klager om overleg. Met name heeft zij, wat op haar weg lag, niet laten weten welke informatie zij nog wilde hebben. Daarmee heeft zij deze gedragsregel  overtreden. De raad overweegt dat daarbij niet van belang is over een overleg zou hebben geleid tot een positief resultaat, zodat het verweer dat de gegevens betreffende het inkomen en vermogen van klager nog niet compleet waren, niet opgaat.

5.3         De raad komt tot de slotsom dat de klacht gegrond moet worden verklaard.

 

6                MAATREGEL

De raad acht de maatregel van berisping passend en geboden.

 

 

          BESLISSING

De raad van discipline:

                 verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerster op een berisping .

 

Aldus gewezen door mr. P.M. Knaapen, voorzitter, mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, J. van den Dries, J.J.M. Goumans, J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 maart 2012.

 

          mr. Th.H.G. van de Langenberg                                 mr. P.M. Knaapen,

          griffier                                                                          voorzitter                                                                              

 

                                                                                        

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 20 maart 2012      per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld. Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl