Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-09-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3254

Zaaknummer

B 82-2012

Inhoudsindicatie

Hoewel het verzetschrift van klager één dag na het verstrijken van de verzettermijn ter griffie van de raad is ontvangen, wordt zulks klager niet aangerekend, waarbij van belang is dat verweerster niet in haar verdediging is belemmerd.

Inhoudsindicatie

Klager ontvankelijk in zijn verzet.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 3 september 2012

in de zaak B 82 - 2012

 

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline van 2 april 2012 op de klacht van:

 

A

 

klager

 

tegen:

B

verweerster

 

                       

1                Verloop van de procedure

1.1          Bij brief aan de raad van 8 maart 2012, met kenmerk K10/11-007, door de raad ontvangen op 9 maart 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2          Bij beslissing 2 april 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht wat betreft één onderdeel kennelijk niet ontvankelijk en wat betreft de overige onderdelen kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 3 april 2012 is verzonden aan klager.

1.3          Bij de brief van 17 april 2012, door de raad ontvangen op 19 april 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4          Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 2 juli 2012 in aanwezigheid van klager en verweerster, eerstgenoemde bijgestaan door zijn gemachtigde de heer C. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5          De raad heeft kennis genomen van:

-                      de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-                      het verzetschrift van klager d.d. 17 april 2012;

-                      de pleitnota van de gemachtigde van klager.

 

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de feiten zoals in de voorzittersbeslissing omschreven.

2.1          Bij ongedateerde brief, ontvangen op 18 oktober 2010 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3                KLACHT

3.1         De raad neemt over de omschrijving van de klacht zoals in de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van 2 april 2012 opgenomen.

 

4                BESLISSING VAN DE PLAATSVERVANGEND VOORZITTER

4.1          Bij beslissing van 2 april 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad onderdeel 2. van de klacht als kennelijk niet ontvankelijk afgewezen en de onderdelen 1. en 3. t/m 8. als kennelijk ongegrond afgewezen.

 

5                HET VERZET

5.1         Afgezien van enkele tekstuele fouten in de voorzittersbeslissing baseert klager zijn verzet in hoofdzaak daarop dat de motivering in deze beslissing buitensporig en ontoelaatbaar is en is gebaseerd op feiten die door klager zijn weerlegd.

5.2         Ter zitting van de raad heeft de gemachtigde van klager nog aangevoerd dat verweerster tekort is geschoten in haar zorgplicht tegenover klager door diens arbeidsongeschiktheidspolis niet te controleren.

5.3         Had verweerster dat gedaan, dan had zij kunnen vaststellen dat de dekking van deze in 1989 afgesloten verzekering veel te laag was, hetgeen mede als omissie kan worden beschouwd van de desbetreffende assurantietussenpersoon, zijnde X.

 

 

6.       VERWEER

6.1   Wat betreft het door verweerster gevoerde verweer neemt de raad de omschrijving over zoals deze in de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van 2 april 2012 is opgenomen.

6.2   Met betrekking tot haar aansprakelijkstelling door klager omdat zij in haar zorgplicht jegens hem zou zijn tekort geschoten, stelt verweerster deze kwestie te hebben gemeld bij haar beroepsaansprakelijkheidsassuradeur.

 

7.       BEOORDELING

7.1   De raad stelt vast dat de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter dateert van 2 april 2012 en op 3 april 2012 in afschrift naar klager is verzonden. Het verzetschrift van klager van 17 april 2012 is op deze datum te 16.20 uur bij de centrale informatiebalie van de rechtbank Breda door klager afgegeven en vervolgens ter griffie van de raad ontvangen op 19 april 2012, derhalve één dag na het verstrijken van de verzettermijn. De raad zal derhalve dienen te oordelen over de ontvankelijkheid van het verzet.

7.2   Nu in de voorzittersbeslissing geen adres is vermeld, waar het verzetschrift persoonlijk kon worden ingediend, maar uitsluitend een postbus, kan klager naar de mening van de raad niet worden aangerekend dat hij zijn verzetschrift ter griffie van de rechtbank Breda heeft afgegeven en dient de indiening van het verzetschrift aldaar als een – tijdige – indiening van het verzetschrift ter griffie van de raad te worden aangemerkt. Daarbij speelt een rol dat verweerster niet in haar verdediging is belemmerd en zich ook niet heeft beroepen op de niet-ontvankelijkheid van het verzet. In een dergelijk geval moet naar het oordeel van de raad het maatschappelijk belang prevaleren dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter getoetst kan worden.

7.3   De inhoud van het verzetschrift en het onderzoek in verzet hebben niet geleid tot de vaststelling van andere feiten danwel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van 2 april 2012, waarmede de raad zich verenigt. In zoverre zal het verzet als ongegrond worden afgewezen.

7.4   Voor zover klager ter zitting bij monde van zijn gemachtigde zijn klacht heeft uitgebreid in die zin dat verweerster is tekort geschoten in haar zorgplicht jegens klager door de door klager afgesloten arbeidsongeschiktheidspolis en de dekking daarvan niet te controleren en na te laten de desbetreffende assurantietussenpersoon daarvoor aan te spreken, wordt klager in zijn verzet niet-ontvankelijk verklaard, omdat dit onderdeel geen deel uitmaakt van de klacht zoals deze door klager op 18 oktober 2010 bij de deken is ingediend en daarnaar door de deken derhalve geen onderzoek kon worden gedaan.

7.5   Ten overvloede wijst de raad er op dat het niet aan de tuchtrechter is een oordeel te geven over civielrechtelijke kwesties zoals de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat of welke schadeclaim dan ook.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-                      verklaart klager ontvankelijk in zijn verzet behoudens voor zover dat is gebaseerd op de onder punt 5.4 genoemde feiten en omstandigheden;

-                      verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. P.M. Knaapen, voorzitter, mw. mr. J.C. van den Dries, mw. Mr. E.J.P.J.M. Kneepkens, mr. J.J.M. Goumans en mr. J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. C.M. van Lanschot als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 september 2012.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 september 2012 per aangetekende brief  verzonden aan:

-            klager

-            verweerster

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet.