Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-04-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2581

Zaaknummer

11-225A

Inhoudsindicatie

Klacht advocaat wederpartij. Verweerder staat de moeder van de kinderen van klager bij in een geschil over de omgangsregeling van klager met de kinderen. In een processtuk en tijdens de zitting heeft verweerder o.a. de zienswijze van haar cliënte weergegeven en conclusies aan een rapport verbonden die klager onjuist dan wel onnodig grievend acht. Klacht is gedeeltelijk gegrond; geen maatregel.

Uitspraak

Beslissing van 4 april 2012

in de zaak 11-225A     

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 11 juli 2011 met kenmerk GJK/PK/ev; 1011-661, door de raad ontvangen op 12 juli 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 6 februari 2012 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 bedoelde brief aan de raad

- de stukken genummerd 1 – 8 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief van

 11 juli 2011 behorende inventarislijst.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Klager en X zijn de ouders van twee minderjarige zoons. Klager en X hebben geen affectieve relatie gehad. Klager heeft de zoons erkend en vanaf de geboorte heeft hij omgang met de zoons gehad. Na een voorval in 2005 heeft X de omgangsregeling van klager met de zoons stopgezet omdat X klager beschuldigt van seksueel misbruik van de zoons. Klager ontkent dat hij de zoons seksueel zou hebben misbruikt of dat hij zich anderszins grensoverschrijdend jegens hen heeft gedragen. Klager is niet terzake strafrechtelijk vervolgd. Klager en X hebben verschillende procedures tegen elkaar gevoerd waarbij klager beoogt de omgang tussen hem en zijn zoons te doen hervatten en X de omgang aan voorwaarden wil verbinden dan wel probeert te voorkomen. Verweerster heeft X bijgestaan in één van deze procedures tegen klager.

2.2 In 2009 heeft het hof in een appelprocedure over de omgang van klager met zijn zoons drs. Y, ontwikkelingspsycholoog/gecertificeerd NMI-mediator, benoemd tot deskundige/ouderschapsonderzoeker. In 2010 heeft drs. Y haar onderzoek afgerond en haar rapport aan het hof toegestuurd. In het rapport is onder andere te lezen (p. 12 – 13):

“Al het voorgaande is in samenhang door ondergetekende met partijen doorgenomen en bij beide kinderen leek er sprake te zijn van onrust- dan wel angstgevoelens rond de vader. Ook hun gedrag bij de spelobservaties liet zien dat ze voorzichtig/zeer alert/ angstig konden zijn in het contact met de vader. Ze konden ook andere zaken laten zien als praten en lachen.

Ondergetekende heeft aan partijen aangegeven dat zij niet wist hoe het kwam dat deze (onrust/ angst) gevoelens en gedachten van de kinderen onder meer aan de vader leken te zijn geknoopt; zij wist niet wat de oorzaken of oorzaak daarvan waren/ was en zij liet zich daar ook niet over uit.

Ondergetekende heeft deze combinatie van gevoelens en gedachten – deze ‘knopen’, sporen van traumatisering genoemd en daarbij aangegeven dat het van groot belang leek om de kinderen te helpen deze ‘knopen’ te laten oplossen, zodat zij op onbevangen wijze in het contact met ieder van de ouders en met elkaar als broers (en in het leven) zouden kunnen staan. Ondergetekende meende dat de ouders ook zagen dat deze ‘knopen’ er waren, waarbij wel duidelijk werd dat ieder van hen heel andere oorzaken zag voor het ontstaan van deze ‘knopen’.

Voor de vader was het zo dat deze ‘knopen’ waren ontstaan door het feit dat de kinderen al jarenlang geen contact met hem hadden gehad, door hetgeen door de moeder over hem als vader werd gedacht en gezegd aan de kinderen en door het ontbreken van normale ouderlijke communicatie.

Voor de moeder was het zo dat deze ‘knopen’ waren ontstaan door het seksueel misbruik van de kinderen waar de vader volgens haar bij betrokken was.”

2.3 In april 2011 heeft verweerster namens X een verweerschrift (aanvullend) verzoekschrift vaststelling omgangsrecht aan de rechtbank doen toekomen. Verweerder heeft kopie van het rapport van drs. Y als bijlage bij dit verweerschrift gevoegd. In het verweerschrift (nr. 8) heeft verweerster onder andere opgemerkt:

“Wat betreft de ouderverstoting is de vrouw van mening dat voor zover daarvan sprake zou zijn, - quod non -, de man daarvan zelf de schuldige is. Immers, hij is degene geweest die zich schuldig gemaakt heeft aan grensoverschrijdende sexuele handelingen. In zijn algemeenheid merkt de vrouw nog op dat de huidige omgang tussen vader en [zoon 1] schadelijke gevolgen heeft voor zowel [zoon 1] als [zoon 2].

(…) Ook zijn woordkeuze is vreemd. Zo zei hij laatst tegen zijn moeder nadat hij voor de zoveelste keer omgekocht was en in een geheel nieuwe outfit terugkwam van de omgangsdag dat zijn vader had gezegd dat hij er “geil uitzag” en dat hij heeft moeten beloven die kleding de volgende omgangsdag weer aan te doen.”

2.4 Tijdens een zitting van de rechtbank in april 2011 waar het verzoekschrift van klager en het hiervoor genoemde verweerschrift zijn behandeld, heeft verweerster gezegd dat drs. Y in haar rapport heeft geconstateerd dat er bij de kinderen sprake zou zijn van knopen gelieerd aan seksueel misbruik, althans dat drs. Y geconstateerd had dat de kinderen door seksueel misbruik een trauma zouden hebben opgelopen. Bij brief van 15 april 2011 heeft de advocaat van klager verweerster verzocht de vindplaats in het rapport van drs. Y kenbaar te maken, waar drs. Y deze constatering heeft verwoord. Verweerster heeft per brief van 18 april 2011 de advocaat van klager geantwoord dat “drs. [Y] inderdaad niet zo concreet [concludeert] dat er sprake is van knopen gelieerd aan seksueel misbruik. Mijn excuses hiervoor. (…) Overigens lijkt mij een en ander niet zozeer ter zake doende aangezien de rechter natuurlijk zelf het rapport ook gelezen heeft en waarschijnlijk veel beter dan ik.”

2.5 Bij brief van 12 april 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij zijn belangen onnodig heeft geschaad door:

a) de hierboven in nr. 2.3 weergegeven zinsnede op te nemen in het door haar namens X opgestelde verweerschrift;

b) de hierboven in nr. 2.4 weergegeven uitlatingen ter zitting van de rechtbank te doen.

4 BEOORDELING

4.1 De raad stelt voorop dat een advocaat een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt. Deze kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij of anderszins bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

4.2 De aan de advocaat toekomende grote mate van vrijheid brengt mee dat een advocaat mag afgaan op de juistheid van de gegevens die zijn cliënt hem verstrekt, tenzij hij weet, of uit de op dat moment te zijner beschikking staande stukken kon weten, dat de door de cliënt verstrekte gegevens onjuist zijn. Het staat een advocaat voorts vrij de zienswijze van zijn cliënt in woord en geschrift in een procedure te verkondigen, mits hij daarbij duidelijk maakt dat het de zienswijze van zijn cliënt is en geen vaststaand feit.

klachtonderdeel a

4.3 Uit de hierboven onder 2.3 weergegeven citaten blijkt dat verweerster de zienswijze van haar cliënte X heeft verwoord. Hierdoor heeft verweerster gehandeld binnen de grenzen van de haar als advocaat toekomende vrijheid.

4.4 Klachtonderdeel a is ongegrond.

klachtonderdeel b

4.5 Met de door verweerster ter zitting van de rechtbank gemaakte opmerking zoals weergegeven onder 2.4 heeft zij de grenzen van de haar als advocaat toekomende vrijheid overschreden en het in gedragsregel 31 neergelegde gebod zich niet onnodig grievend uit te laten geschonden. Klager en X voeren al jaren een strijd die zijn oorsprong vindt in het door X gestelde en door klager ontkende seksueel misbruik door klager van zijn zoons. Uit het rapport van drs. Y volgt op geen enkele wijze een door drs. Y waargenomen verband tussen de ‘knopen’ bij de kinderen en seksueel misbruik. De onjuiste uitlating van verweerster raakt de kern van het geschil tussen klager en X en uit het rapport volgt de onjuistheid van haar uitlating. Reeds hierom had verweerster zich niet op de wijze zoals zij heeft gedaan mogen uitlaten. Daarnaast weegt de raad in zijn algemeenheid mee dat seksueel misbruik van kinderen een zeer ernstige aangelegenheid is, waarover advocaten niet lichtvaardig en zonder gedegen controle van de juistheid en de herkomst van de informatie daarover uitlatingen mogen doen.

4.6 Klachtonderdeel b is gegrond.

5 GEEN MAATREGEL

5.1   Hoewel verweerster de grenzen van de haar toekomende vrijheid de belangen van haar cliënte te behartigen op een wijze die haar goeddunkt heeft overschreven door een onjuiste conclusie toe te schrijven aan het rapport van drs. Y, ziet de raad gelet op de klaarblijkelijke en voor alle betrokkenen waaronder de rechter zichtbare onjuistheid van die conclusie, reden geen maatregel op te leggen. Daar komt bij dat verweerster het onjuiste van haar handelen heeft ingezien en daarvoor excuses heeft aangeboden.

 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdeel a ongegrond;

- verklaart klachtonderdeel b gegrond

- legt aan verweerster geen maatregel op.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. P.W.M. Huisman, G. Kaaij, A.M. Vogelzang en mr. M. Ynzonides, leden, bijgestaan door mr. L.C. Dufour als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 april 2012.

 

 

voorzitter           griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 april 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan voor wat betreft het gegrond verklaarde klachtonderdeel hoger beroep

worden ingesteld bij het hof van discipline door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Voor wat betreft het ongegrond verklaarde klachtonderdeel kan beroep bij het hof van discipline

worden ingesteld door:

- klager

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl