Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-11-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3545

Zaaknummer

M 71-2012

Inhoudsindicatie

Onvoldoende voortvarend gehandeld. Verzuimd aan cliënt mede te telken dat tijdens de toevoegingsaanvraag nog geen werkzaamheden zouden worden verricht.

Inhoudsindicatie

Niet de benodigde zorg jegens cliënt betracht door zonder instemming een brief van klager rechtstreeks aan de wederpartij door te zenden en zonder mandaat afspraken te maken bij de notaris en niet te reageren tegen een brief, waarin die afspraken werden vastgelegd.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond. Maatregel: schorsing één maand onvoorwaardelijk.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van 19 november 2012

in de zaak M71-2012

naar aanleiding van de klacht van:

 

A.

 

klager

 

tegen:

 

B.

 

 

verweerder

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad d.d. 29 januari 2012 met kenmerk DOK 6859, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 24 september 2012 in aanwezigheid van verweerder . Klager is niet verschenen, met bericht van verhindering. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van:

-          het klachtdossier;

-          een brief van klager d.d. 7 september 2012 met bijlagen, door de raad ontvangen d.d. 11 september 2012;

-          een brief van verweerder d.d. 7 september 2012 met bijlagen, door de raad ontvangen d.d. 10 september 2012.

 

 

2                FEITEN

2.1     Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

Verweerder heeft klager sinds 2009 bijgestaan in meerdere zaken te weten: een zaak met betrekking tot een aansprakelijkheidskwestie tegen mr. N inzake de H, een zaak tegen mr. S, executeur testamentair in de afwikkeling van de nalatenschap van de vader van klager, een zaak tegen de mede-erfgenamen van klager in de afwikkeling van de nalatenschap van de moeder van klager, een zaak tegen de boedelnotaris, mr. M. bij de afwikkeling van die nalatenschap van de moeder van klager, een belastingkwestie voor mw. B. en een  zaak tegen R.

In de zaak mr. N/H heeft verweerder mr. N bij brief van 29 juli 2010 aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van het niet adequaat behartigen van de belangen van klager.

In de zaak met betrekking tot de afwikkeling van een nalatenschap van de moeder van klager heeft verweerder op 26 mei 2010, buiten aanwezigheid van klager, een bespreking gevoerd met de advocaten van de andere erfgenamen en de boedelnotaris. De notaris heeft de gemaakte afspraken aan verweerder bevestigd bij brief d.d. 1 juni 2010. Bij brief van 2 juni 2010 heeft klager aan verweerder laten weten dat de tijdens het onderhoud op 26 mei 2010 gemaakte afspraken, zoals deze volgden uit de brief van mr. M d.d. 1 juni 2010, niet klopten met het door hem aan verweerder gegeven mandaat. Op 30 augustus 2010 heeft klager aan verweerder een brief geschreven waarin hij aangaf het niet eens te zijn met  de verdeling van de aandelenportefeuille door de notaris. Verweerder heeft deze brief doorgestuurd aan mr. M. In oktober 2010 heeft verweerder notaris mr. M gedagvaard in kort geding. In september 2011 heeft verweerder in de bodemprocedure een concept dagvaarding opgesteld tegen mr. M wegens toerekenbaar tekortschieten in het nakomen van de gemaakte afspraken.

In de zaak tegen de executeur testamentair mr. S. heeft verweerder een concept verzoekschrift strekkende tot voorlopig getuigenverhoor opgesteld.

In de zaak R heeft verweerder op 5 april 2011 aan klager een conceptbrief gezonden.

2.2     Bij brief d.d. 28 mei 2011 met bijlagen h eeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder .

 

3                KLACHT

3.1         De klacht houdt - zakelijk weergegeven -  het volgende in:

Verweerder heeft zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt, doordat hij:

1.      niet voortvarend is opgetreden in de behandeling van diverse zaken die hij voor klager in behandeling had;

2.      brieven van klager rechtstreeks doorstuurde naar de wederpartij in plaats van zelf brieven aan de wederpartij op te stellen;

3.      bij gelegenheid van een bespreking met de advocaten van de andere partijen ten kantore van de notaris afspraken heeft gemaakt in strijd met de door klager gegeven opdracht en daarbij de belangen van klager niet althans niet op juiste wijze heeft behartigd.

Klager heeft de klacht als volgt toegelicht:

ad 1.         

In de zaak tegen de boedelnotaris heeft verweerder veel te laat en onvoldoende actie ondernomen tegen de verdeling van de aandelen portefeuille door de notaris. Verweerder is evenmin ingegaan op een voorstel van de advocaat van een van de wederpartijen om tot een oplossing in der minne te komen, ondanks dat klager hem heeft verzocht de mogelijkheden daartoe na te gaan. In de zaken R en mr. N heeft verweerder in april 2011 conceptbrieven aan klager toegezonden, verder is er helemaal niets gebeurd. In de zaak S is evenmin iets ondernomen.

ad 2.

Verweerder heeft een brief van klager d.d. 30 augustus 2010 rechtstreeks doorgezonden aan de boedelnotaris.

ad 3.

Verweerder heeft, behalve het rechtstreeks doorsturen van voornoemde brief, niets gedaan om de in strijd met het gegeven mandaat gemaakte afspraken ongedaan te maken.

 

4                VERWEER     

4.1         Verweerder heeft in de zaak tegen mr. S. een concept verzoekschrift voorlopig getuigenverhoor opgesteld en in de andere erfeniskwestie de boedelnotaris mr. M. gedagvaard. Hij is enkel bereid verdere activiteiten voor klager te verrichten indien deze de aanvraagformulieren voor de toevoegingen ter zake het voorlopig getuigenverhoor en in de bodemprocedure tegen mr. M. tekent. Hetzelfde geldt voor de zaken R en mr. N. Klager stuurt alleen maar faxen en weigert mondeling te communiceren waardoor verweerder niet in staat is de zaken adequaat te behandelen.

4.2         Ter zitting heeft verweerder hieraan nog toegevoegd: in de bespreking bij de notaris op 26 mei 2010 zijn naar zijn mening geen concrete afspraken gemaakt, maar is alleen oriënterend gesproken. Voorts heeft hij in november 2010 een kort geding tegen de notaris aanhangig gemaakt strekkende tot uitbetaling van een voorschot.

 

5                BEOORDELING

5.1         De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen. Daarbij geldt dat de advocaat zijn cliënt op de hoogte moet brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. Tevens dient de advocaat aan hem opgedragen zaken met de nodige voortvarendheid te behandelen. Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. De klacht zal in het licht van het voorgaande worden beoordeeld.

 

5.2         Ad klachtonderdeel a)

 

De raad stelt vast dat verweerder gedurende lange tijd meerdere zaken voor klager in behandeling heeft. Buiten hetgeen hieromtrent bij de weergave van de feiten is vermeld, blijkt niet wat verweerder concreet heeft ondernomen om de betreffende zaken tot een goed einde te brengen. Verweerders werkzaamheden zijn grotendeels beperkt gebleven tot het rechtstreeks doorzenden van brieven en het opstellen van enkele concepten.

In de zaak met betrekking tot de nalatenschap van klagers moeder en de daaruit volgende procedures tegen de boedelnotaris, blijkt niet wat verweerder, buiten het gesprek ten kantore van deze notaris d.d. 26 mei 2010 en de dagvaarding in kort geding van mr. M, heeft ondernomen om de afwikkeling van de zaak te bewerkstellingen. Hoewel verweerder ter zitting heeft ontkend dat tijdens de bespreking op het kantoor van de notaris concrete afspraken zijn gemaakt, heeft hij geen enkele zelfstandige actie ondernomen om de brief van de notaris d.d. 1 juni 2010, waarin zij het bestaan van afspraken bevestigde, te ontkrachten.

De raad stelt voorts vast dat verweerder zijn werkzaamheden in de zaak mr. N, die hij al vanaf 2009 in behandeling heeft, heeft beperkt tot het verzenden van een brief waarin hij N aansprakelijk stelt.

Met betrekking tot de belastingkwestie heeft verweerder verklaard dat deze zaak ineens uitging als een nachtkaars en heeft hij de nadere toedracht niet aan de raad kunnen toelichten.

Verweerder heeft ook niet weersproken dat hij in de zaak R slechts een enkele conceptbrief heeft gestuurd.

Verweerder heeft naar voren gebracht dat hij in de erfeniskwestie en de zaken tegen mr. N en R, geen verdere werkzaamheden voor klager wilde verrichten voordat deze de aanvraagformulieren voor een toevoeging in zijn zaken zou ondertekenen. Uit verweerders brief aan de deken d.d. 29 augustus 2011 blijkt echter dat in de erfeniskwestie op 18 maart 2010 een toevoeging is verkregen en dat ook inzake de kort gedingprocedure jegens de boedelnotaris een toevoeging is verleend. Ten aanzien van de overige zaken overweegt de raad voorts dat niet blijkt dat verweerder klager ervan op de hoogte heeft gesteld dat hij in afwachting van zijn ondertekening van de toevoegingsaanvragen, geen verdere werkzaamheden zou verrichten.  Op grond van het voorgaande is de raad van oordeel dat verweerder bij de behandeling van klagers zaken niet de benodigde zorg en voortvarendheid heeft betracht die een behoorlijk advocaat betaamt. De raad acht de klacht op dit onderdeel gegrond.

5.3         Ad klachtonderdeel b)

 

Uit het dossier blijkt dat verweerder op 30 augustus 2010 een brief van klager, inhoudende een reactie op de verdeling van de aandelenportefeuille, rechtstreeks heeft doorgezonden aan de boedelnotaris. Verweerder heeft op zitting niet kunnen aangeven of en zo ja welke verdere actie hij ter zake voor klager heeft ondernomen. Van een advocaat mag worden verwacht dat hij met kennis van feiten en het recht zijn cliënt adviseert over een reactie aan de wederpartij of aan derden. Nu geen enkel overleg met klager heeft plaatsgevonden over het doorzenden van de brief en verweerder ook achteraf niet heeft kunnen aangeven wat zijn beweegredenen daartoe waren heeft verweerder naar het oordeel van de raad niet de benodigde zorg jegens zijn cliënt betracht. De klacht is ook op dit onderdeel gegrond.

5.4         Ad klachtonderdeel c)

 

De raad stelt vast dat notaris M. in haar brief d.d. 1 juni 2010 aan klager de afspraken tijdens de bespreking op haar kantoor d.d. 26 mei 2010 heeft bevestigd. Verweerder heeft ter zitting ontkend dat de betreffende afspraken zouden zijn gemaakt. De raad begrijpt uit het betoog van verweerder dat hij inderdaad geen mandaat van zijn cliënt had om op 26 mei 2010 tot afspraken te komen. Niet blijkt echter dat hij tegen voormelde brief van M. heeft geageerd hoewel dit in dat geval evident op zijn weg had gelegen. De raad acht derhalve niet aannemelijk dat de door M. weergegeven afspraken niet zijn gemaakt. Evenmin blijkt dat verweerder enige verdere actie heeft ondernomen om de betreffende afspraken te ontkrachten of ongedaan te maken. Ook in dit opzicht kan verweerder, gezien in het licht van bovengenoemd criterium, tuchtrechtelijk een verwijt worden gemaakt. De raad zal derhalve ook dit laatste onderdeel van de klacht gegrond verklaren.

 

6                MAATREGEL

 

6.1         Verweerder is noch in de schriftelijke fase van de procedure bij de raad noch tegenover de deken inhoudelijk op de klacht ingegaan. Hij heeft volstaan met toezending van een groot aantal dossierstukken, zonder hierbij te kunnen aangeven waarop hij zich specifiek beroept of wat de essentie daarvan is. Verweerder heeft daarmee blijk gegeven onvoldoende grip te hebben op een grote hoeveelheid zaken die hij voor klager heeft behandeld. Hoewel verweerder voor vergelijkbare feiten reeds twee maal een waarschuwing opgelegd heeft gekregen, heeft hij zijn werkwijze niet verbeterd en is zijn praktijkvoering kennelijk nog steeds niet onder controle, hetgeen de raad  zorgwekkend acht. De raad acht derhalve de maatregel van schorsing passend en geboden.

 

7.       BESLISSING

De raad van discipline:

-          verklaart de klacht in al haar onderdelen gegrond

-          legt aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening in de praktijk voor de duur van  1 maand.

-          De raad bepaalt dat de opgelegde schorsing ingaat op de veertiende dag nadat deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, of, indien verweerder uit anderen hoofde is geschorst in de praktijkuitoefening of niet op het tableau staat ingeschreven, onmiddellijk aansluitend hieraan.

-          draagt de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht op om de aan verweerder opgelegde maatregel binnen het arrondissement openbaar te maken op de aldaar gebruikelijke wijze.

 

Aldus gewezen door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. R.G.A.M. Theunissen, E.J.P.J.M. Kneepkens, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen, als plaatsvervangend griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 november 2012.

 

 

griffier                                                                  voorzitter   

 

 

                                                                           

                                                                                        

Deze beslissing is in afschrift op 20 november 2012

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

 

-            verweerder

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.          Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl