Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-07-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3285

Zaaknummer

H 29-2012

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Nadat de zaak was geëindigd conform beleidsregels VIValt mededelen aan Raad voor Rechtsbijstand dat de toevoeging kon worden ingetrokken niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, ook al had klager op het moment van die mededeling het in de procedure aan hem toegewezen bedrag ad € 47.000,-- nog niet ontvangen. Na overleg met de deken conservatoir beslag leggen ten laste van cliënt ter zake openstaande declaraties niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van 2 juli 2012

     in de zaak H29-2012

naar aanleiding van de klacht van:

 

                                        A

 

                                        klager

 

gemachtigde:

 

B

 

 

 

                                        tegen:

 

 

C

verweerster         

 

gemachtigde: D

 

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 26 januari 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 21 mei 2012 in aanwezigheid vanklager, vergezeld van zijn gemachtigde en verweerster, vergezeld van haar gemachtigde . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          de brief van de deken d.d. 26 januari 2012 en de daarbij gevoegde stukken;

-          de nagekomen brief van de gemachtigde van klager d.d. 6 maart 2012 met bijlagen;

-          de nagekomen brief van de gemachtigde van klager d.d. 20 april 2012 met bijlagen;

-          de nagekomen brief van verweerster d.d. 3 mei 2012 met bijlagen.

 

 

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Verweerster heeft klager op basis van een voorwaardelijke toevoeging bijgestaan in een echtscheidingsprocedure c.a. Bij beschikking van 26 november 2010 heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch de echtscheiding uitgesproken en de wijze van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap gelast waarover reeds tussen partijen overeenstemming was bereikt ter zitting van 11 oktober 2010, in verband waarmee de (ex-)vrouw van klager aan hem € 47.000,-- diende te voldoen. Klager wilde hiertegen niet in hoger beroep gaan. De beroepstermijn verliep op 26 februari 2011.

2.2     Verweerster heeft gezien het met de zaak behaalde resultaat op 5 april 2011 aan de Raad voor Rechtsbijstand meegedeeld dat de toevoeging kon worden ingetrokken, waarna de Raad voor Rechtsbijstand dit heeft beslist. Verweerster is klager op declaratiebasis gaan bijstaan. Vanwege het uitblijven van betaling van haar declaraties heeft verweerster ten laste van klager conservatoir beslag tot verhaal van haar declaraties gelegd. De aanvraag door klager van een toevoeging van een nieuwe advocaat is afgewezen. Klager is veroordeeld tot betaling van de openstaande declaraties van verweerster. Op het moment van behandeling van de onderhavige klachtzaak is ter zake deze openstaande declaraties een appelprocedure aanhangig.

 

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in:    

Ondanks dat klager het aan hem toegewezen bedrag van €47.000,-- nog niet van zijn ex had ontvangen (de beschikking was niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard en verweerster heeft niets ondernomen om betaling van de ex van klager te verkrijgen) heeft verweerster de Raad voor Rechtsbijstand meegedeeld dat de toevoeging kon worden ingetrokken, waarna de Raad voor Rechtsbijstand dit heeft beslist. Vervolgens is verweerster klager op declaratiebasis gaan bijstaan, wetende dat hij de betrokken bedragen niet zou kunnen voldoen. Verweerster heeft zelfs conservatoir beslag tot verhaal van haar declaraties ten laste van klager gelegd, zonder dat gebleken is van de daartoe vereiste toestemming van de deken. De aanvraag door klager van een toevoeging van een nieuwe advocaat is afgewezen op grond van dezelfde (onjuiste) informatie van verweerster dat door de betaling van € 47.000 klager niet meer aan de voorwaarden zou voldoen.

 

4               VERWEER

4.1     Verweerster is van mening dat haar geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

          Nadat op 11 oktober 2010 vast was komen te staan dat de opbrengst van de zaak zodanig was dat de aan klager verleende toevoeging met terugwerkende kracht zou worden ingetrokken heeft verweerster op 5 april 2011 aan de Raad voor Rechtsbijstand verzocht om de toevoeging in te trekken. De Raad voor Rechtsbijstand heeft de toevoeging vervolgens terecht ingetrokken. Klager heeft daartegen geen bezwaar gemaakt. Gezien de intrekking van de toevoeging heeft verweerster haar werkzaamheden terecht gedeclareerd bij klager. Omdat betaling van de declaraties uitbleef en omdat klager niet wilde meewerken aan een regeling in der minne heeft verweerster zich genoodzaakt gezien om conservatoir beslag te leggen. Voorafgaand aan de conservatoire maatregelen heeft verweerster overleg gehad met de deken. Door het conservatoir beslag wordt het notarieel transport van de voormalige echtelijke woning ook niet gefrustreerd nu verweerster de notaris heeft laten weten dat zij bereid is om het beslag op te heffen zodra er zekerheid wordt gesteld voor de betaling van haar nota. Klager komt thans niet meer in aanmerking voor een toevoeging omdat zijn inkomen de wettelijk vastgestelde grenzen overschrijdt. Dat blijkt uit de afwijzing van de toevoeging die door de advocaat van klager is overgelegd.

         

5        BEOORDELING

5.1     Op basis van de Beleidsregels resultaatsbeoordeling X dient de Raad voor Rechtsbijstand de opbrengst uit de zaak te beoordelen zodra de zaak is geëindigd. Een zaak is op basis van diezelfde beleidsregels geëindigd indien er een schikking is bereikt of indien er in laatste instantie definitief uitspraak is gedaan.

5.2     Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat de rechtbank ‘s-Hertogenbosch bij beschikking van 26 november 2010 de wijze van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap heeft gelast waarover reeds tussen partijen overeenstemming was bereikt ter zitting van 11 oktober 2010. Deze beschikking is onherroepelijk geworden op 26 februari 2011. Op 5 april 2011, derhalve nadat de zaak was geëindigd in de zin van genoemde beleidsregels,heeft verweerster aan de Raad voor Rechtsbijstand meegedeeld dat de toevoeging kon worden ingetrokken. Gezien de inhoud van de beleidsregels kan verweerster van haar handelswijze geen enkel tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt, ook al had klager op het moment van de mededeling van verweerster aan de Raad het bedrag ad € 47.000,-- nog niet feitelijk tot zijn beschikking.

5.3     Nadat verweerster de Raad voor Rechtsbijstand van het resultaat van de zaak op de hoogte had gesteld, is klager door de Raad voor Rechtsbijstand in de gelegenheid gesteld om zijn visie te geven op de intrekking van de toevoeging. Van die gelegenheid heeft klager geen gebruik gemaakt. De Raad voor Rechtsbijstand heeft daarop besloten tot intrekking van de toevoeging, waarna het verweerster vrijstond om haar werkzaamheden op basis van haar uurtarief bij klager in rekening te brengen.

5.4     Toen betaling van de declaraties uitbleef heeft verweerster zich genoodzaakt gezien om conservatoire maatregelen jegens klager te nemen. Gedragsregel 27 lid 7 schrijft voor dat de advocaat ter zake van nog niet in rechte vastgestelde vorderingen op zijn cliënt geen conservatoire maatregelen mag treffen dan na overleg met de deken. Blijkens de aan de raad overgelegde stukken heeft dit overleg met de deken, voorafgaand aan het leggen van het beslag, plaatsgevonden. Door het conservatoir beslag behoeft het notarieel transport van de voormalige echtelijke woning overigens niet gefrustreerd te worden, nu verweerster bereid is om het beslag op te heffen zodra er zekerheid wordt gesteld voor de betaling van haar nota.

5.5     Het verwijt van klager dat de toevoegingsaanvraag van zijn nieuwe advocaat is afgewezen op grond van dezelfde (onjuiste) informatie van verweerster dat door de betaling van € 47.000 klager niet meer aan de voorwaarden zou voldoen is feitelijk onjuist, zo blijkt uit de afwijzing van de toevoeging die door de advocaat van klager is overgelegd. Uit die afwijzing blijkt immers dat klager thans niet meer in aanmerking voor een toevoeging omdat zijn inkomen de wettelijk vastgestelde grenzen overschrijdt.

5.6     De raad komt tot de slotsom dat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De raad zal de klacht dan ook als ongegrond afwijzen.

             

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart de klacht ongegrond.

 

Aldus beslsist door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mrs. E.P.C.M. Teeuwen, A.L.W.G. Houtakkers, P.J.W.M. Theunissen, J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad van 2 juli 2012

 

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 juli 2012     

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-         klager

-         verweerster

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-         klager

-         verweers er

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl