Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-04-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2743

Zaaknummer

M170-2011

Inhoudsindicatie

Grievende uitlatingen in een brief dat indien klaagster zou weigeren de opgenomen gelden terug te storten, aangifte zou worden gedaan wegens diefstal en oplichting, ontoelaatbaar. Gelet op de situatie van haar op een gesloten afdeling verblijvende cliënte ten aanzien van wie een verzoek onderbewindstelling was ingediend had verweerster zich zorgvuldiger en behoedzamer moeten uitdrukken.

Inhoudsindicatie

Klacht (gedeeltelijk) gegrond. Waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 16 april 2012

in de zaak M170 -2011

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

mevrouw A

klaagster

gemachtigde: B

 

tegen:

mw. mr. C,

verweerster

gemachtigde:

D

 

1               Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 7 september 2011 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 februari 2011 in aanwezigheid van de gemachtigde van klaagster en verweerster, welke laatste werd vergezeld door haar gemachtigde. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          De brief van de deken d.d. 7 september 2011 en de daarbij gevoegde stukken;

-          De brief van de gemachtigde van verweerster met bijlagen d.d. 8 februari 2012;

-          De brief van de gemachtigde van klaagster met bijlage d.d. 9 februari 2012;

-          De brief van de gemachtigde van klaagster met bijlagen d.d. 10 februari 2012.

 

2       FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Verweerster heeft mevrouw X., die sinds 18 oktober 2007 verbleef in een gesloten verpleegafdeling voor demente ouderen, bijgestaan. Klaagster is de schoondochter van mevrouw X.

2.2     Verweerster heeft namens haar cliënte op d.d. 27 januari 2011 een brief gestuurd aan klaagster waarin zij heeft gesteld dat klaagster in de periode van 1 mei 2010 tot en met 5 mei 2010 zonder toestemming en/of medeweten van mevrouw X. gelden heeft opgenomen van haar bankrekening, in totaal een bedrag van € 3.060,--. Daarnaast schreef verweerster dat klaagster andere banktegoeden van mevrouw X. zonder opdracht  had opgenomen dan wel doen afschrijven. Indien klaagster zou weigeren de opgenomen gelden terug te storten, dan zou aangifte worden gedaan wegens diefstal en oplichting.

2.3     Ten tijde van het verzenden van de brief was een verzoek tot onderbewindstelling van de zaken van mevrouw X. aanhangig, dat door de gemachtigde van klaagster was ingediend en dat nadien, op 6 april 2011, is toegewezen. In dat kader is een medische verklaring afgegeven inhoudend dat mevrouw X. niet in staat kon worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen.

 

3       KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster optredend namens de sinds jaren aan dementie lijdende schoonmoeder van klaagster, klaagster op basis van onjuistheden en leugens op grove wijze heeft beschuldigd van diefstal en oplichting en zich niet bereid heeft getoond deze grievende beschuldigingen in te trekken. Aldus heeft verweerster niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt.

 

4        VERWEER

4.1              Verweerster is van mening dat haar geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Verweerster heeft deugdelijk en zorgvuldig gehandeld. Voorafgaand aan het schrijven van de brief d.d. 27 januari 2011 heeft verweerster haar cliënte, mevrouw X., tweemaal gesproken. Tijdens die besprekingen maakte mevrouw X. een heldere indruk. Het standpunt van mevrouw X. werd onderbouwd door bankafschriften, die waren klaar gelegd door mevrouw F., de dochter van mevrouw X.  De teamleider van de afdeling van het zorgcentrum waar mevrouw X. verbleef heeft aan verweerster bevestigd dat mevrouw X. de regie kon voeren over haar eigen besluitvorming. Verweerster was weliswaar op de hoogte van het feit dat er een verzoek tot onderbewindstelling was ingediend, doch zowel mevrouw X. als de teamleider van de afdeling gaven te kennen geen gronden te zien voor toewijzing van dat verzoek.

4.2              Verweerster heeft zich in haar brief d.d. 27 januari 2011 niet onnodig grievend uitgelaten. In de brief is enkel het standpunt van mevrouw X. uiteengezet en is aangegeven dat indien de kwestie niet op korte termijn kon worden afgewikkeld er rechtsmaatregelen zouden worden getroffen.

 

5   BEOORDELING

            5.1       De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat mag geen feiten poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen. De advocaat mag de belangen van zijn cliënt behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en is slechts in uitzonderingsgevallen gehouden de juistheid daarvan te verifiëren. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

            5.2       Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat verweerster ten tijde van het schrijven van de brief d.d. 27 januari 2011 op de hoogte was van de volgende feiten en omstandigheden:

                        -           haar cliënte verbleef sinds oktober 2007 onafgebroken op een gesloten verpleegafdeling voor demente ouderen;

                        -           ten tijde van het verzenden van de brief was een verzoek tot onderbewindstelling aanhangig, dat door de gemachtigde van klaagster was ingediend.

                        Voorts is gebleken dat verweerster zich bij het schrijven van de brief zich onder meer heeft laten leiden door beweringen van mevrouw F., die naar haar bekend was sinds november 2010 met klaagster was gebrouilleerd.

                   5.3       De raad is van oordeel dat, voor zover gegeven de hierboven genoemde feiten en omstandigheden op verweerster al niet de verplichting rustte om kritischer dan zij heeft gedaan te onderzoeken of voor de aantijgingen een feitelijke grondslag bestond alvorens zij de brief met ernstige beschuldigingen aan het adres van klaagster verzond, zij in ieder geval gelet op de situatie van haar op een gesloten afdeling verblijvende cliënte zich in die brief zorgvuldiger en behoedzamer had dienen uit te drukken dan zij heeft gedaan.   

                   5.4       De raad is op basis van het bovenstaande van oordeel dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden.

                               Wat betreft het tweede onderdeel van de klacht is de raad van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verweerster in haar houding is blijven volharden. Gebleken is dat zij haar mandaat heeft neergelegd na de zitting in het kader van de procedure tot onderbewindstelling.

                   5.5       Het eerste onderdeel van de klacht is derhalve gegrond, het tweede onderdeel ongegrond.

 

6          MAATREGEL

            De raad acht een waarschuwing een passende maatregel.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart het eerste onderdeel van de klacht gegrond en legt aan verweerster op een enkele waarschuwing; verklaart het tweede onderdeel van de klacht ongegrond..

 

Aldus gewezen door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 april 2012.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op17 april 2012

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klaagster

-            verweerster

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klaagster

-            verweerster

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl