Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-05-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2920

Zaaknummer

H 205-2011

Inhoudsindicatie

Verweerder mag uitgaan van de juistheid van een uittreksel van de Kamer van Koophandel bij de beoordeling of een aan hem gegeven opdracht bevoegd is gegeven. Niet blijkt van op dat moment bekende feiten en omstandigheden die verweerder van het aanvaarden van die opdracht hadden moeten weerhouden.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 21 mei 2012

in de zaak H 205-2011

naar aanleiding van de klacht van:

 

X

 

klaagster

 

tegen:

Y

 

verweerder

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 27 oktober 2011, met kenmerk 20110186k, door de raad ontvangen op 28 oktober 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement H de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2 april 2012 in aanwezigheid van verweerder . Klaagster is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van:

-          het klachtdossier;

-          een brief van klaagster van 16 maart 2012.

 

2                FEITEN

2.1         Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

Klaagster is een coöperatieve vereniging die is opgericht op 1 april 2010. Daarbij zijn als bestuur benoemd:

1. A

2. B

3. C

4. D

5. E

6. F

Het lidmaatschap van C is enige tijd geleden beëindigd. D is op 15 juli 2010 gewijzigd in G

Als dagelijks bestuur is bij de oprichtingsakte benoemd: A als voorzitter, E als secretaris en B als penningmeester.

In mei/juni 2011 is door de voorzitter en secretaris vastgesteld dat er een huurachterstand is ontstaan bij diverse huurders, waaronder het bestuurslid G. Bestuurder F is werkzaam voor G. De enig aandeelhouder en bestuurder van B woont samen met de zus van bestuurder F. Binnen het bestuur is vervolgens onenigheid ontstaan over de wijze waarop de penningmeester invulling heeft gegeven aan zijn functie. Gebleken is dat deze geen actie heeft ondernomen richting de huurders. Omdat het innen van de huurpenningen de enige bron van inkomsten was, ontstond hierdoor vrijwel direct een liquiditeitsprobleem voor de coöperatie.

A [voorzitter] heeft hierop voorgesteld om de huurvorderingen ter incasso uit handen te geven. Bij e-mail van 29 juni 2011 heeft genoemde voorzitter aan alle bestuurders verzocht om hun stem uit te brengen over dit voornemen. Na het verstrijken van de daarvoor gestelde termijn hebben 3 leden hun stem uitgebracht. De voorzitter en de secretaris hebben voor gestemd en de penningmeester tegen. De voorzitter heeft vervolgens besloten om, met twee stemmen tegen een, de vorderingen ter incasso uit handen te geven aan verweerder. De overige bestuursleden hebben na de deadline tegengestemd, maar deze stemmen zijn niet meer meegenomen in de besluitvorming.

Nadat was gebleken dat de B [penningmeester] de volledige boekhouding en bankpassen had overgedragen aan G hebben A en E en F overleg gehouden over schorsing van de B en G. Dit besluit is aangenomen met twee stemmen tegen een. Bij brief van 12 juli 2011 is het besluit tot schorsing aan de betrokkenen medegedeeld. B heeft daartegen bezwaar aangetekend en de nietigheid van het besluit ingeroepen. G heeft geen bezwaar gemaakt.

Op 19 juli 2011 heeft verweerder van A en E de opdracht gekregen om tot het incasseren van de openstaande vorderingen over te gaan. Verweerder heeft hierop de betrokken huurders tot betaling aangesproken.

 

Bij brief van 20 juli 2011 hebben de F, B en H in hun hoedanigheid van lid van klaagster, aan verweerder geschreven dat de opdracht tot het incasseren van openstaande huurpenningen niet bevoegd is gegeven en hem gesommeerd zijn activiteiten te staken.

Tijdens de algemene ledenvergadering van 1 augustus 2011 is besloten om B te ontslaan als penningmeester en E als secretaris en penningmeester te benoemen. Bovengenoemde functie- en bevoegdheidswijzigingen zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

Bij brief van 15 augustus 2011 heeft verweerder B gesommeerd om de boekhouding bij de coöperatie in te leveren.

2.2     Bij brief 19 augustus 2011 met bijlagen he eft klaagster [F en B namens klaagster] zich bij de deken beklaagd over verweerder .

 

3                KLACHT

3.1         De klacht houdt - zakelijk weergegeven -  het volgende in:

Verweerder is als advocaat voor klaagster blijven optreden, terwijl hij daartoe geen opdracht had en is met dat optreden doorgegaan nadat hij op het ontbreken van een opdracht is gewezen. De opdracht van verweerder is uitgegaan van twee bestuurders van klaagster, A [voorzitter] en E [secretaris] en behelsde de incasso van vorderingen [onder andere op een bestuurder van de coöperatie]. Krachtens de statuten is echter de penningmeester bevoegd tot innen van vorderingen.

4                VERWEER

4.1         Het verweer houdt –zakelijk weergegeven- het volgende in:

De opdracht is verstrekt door A en E. Na ontvangst van de brief van 20 juli 2011 van F, B en G , is door verweerder een uittreksel opgevraagd bij de Kamer van Koophandel. Daaruit blijkt dat de heer E secretaris en penningmeester was. Conform de statuten van klaagster is de penningmeester bevoegd tot het incasseren van openstaande vorderingen. De opdracht is dus verstrekt door het op dat moment formeel bevoegde voltallige bestuur, inclusief de penningmeester. De incasso is voortgezet in het belang van klaagster zelf aangezien de huurtermijnen haar enige bron van inkomsten zijn en als gevolg van het ontbreken daarvan directe liquiditeitsproblemen ontstonden.

 

 

5                BEOORDELING

De advocaat behoort de hem opgedragen zaken zorgvuldig te behandelen. Het belang van de cliënt, niet enig eigen belang van de advocaat, is daarbij bepalend. Onder cliënt dient daarbij te worden verstaan degene voor wie krachtens een daartoe strekkende opdracht wordt opgetreden. De klacht zal in het licht van het voorgaande worden beoordeeld.

Het verwijt van klaagster houdt in dat verweerder voor haar heeft opgetreden en is blijven optreden zonder dat hij daarvoor van bevoegde bestuurders een opdracht heeft gehad. De raad stelt in dit verband  –als niet weersproken- vast dat verweerder op 19 juli 2011 van A en E opdracht heeft gekregen om namens klaagster tot incasso van verschuldigde huurpenningen over te gaan. Nadat F, B en H, als lid van klaagster, bij brief van 20 juli 2011 aan verweerder hadden medegedeeld dat deze opdracht niet bevoegd was gegeven en hem hadden gesommeerd zijn activiteiten te staken, heeft verweerder alvorens verdere handelingen te verrichten, onderzoek gedaan naar de bevoegdheid van zijn opdrachtgevers. Verweerder heeft daartoe op 2 augustus 2011 een uittreksel van de Kamer van Koophandel opgevraagd en de statuten van klaagster geraadpleegd.

Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel d.d. 2 augustus 2011 blijkt dat het dagelijks bestuur op die datum werd gevormd door A als voorzitter en de E als secretaris en penningmeester. Tevens blijkt daaruit dat B [de voormalig penningmeester] en G ten tijde van de opdracht aan verweerder d.d. 19 juli 2011 [namelijk sinds 12 juli 2011] waren geschorst en dat hun bevoegdheden op 19 juli 2011 waren komen te vervallen. Uit de statuten van klaagster blijkt voorts dat de penningmeester bevoegd is tot het innen en betalen van vorderingen en schulden.

Naar het oordeel van de raad mocht verweerder van de juistheid van deze formele informatie uitgaan en bestond op grond daarvan voor hem voldoende aanleiding om gerechtvaardigd aan te kunnen nemen dat de opdracht hem bevoegd was verstrekt. Gelet op de ontstane liquiditeitsproblemen was het voorts in het belang van klaagster dat tot het nemen van incassomaatregelen werd overgegaan. Niet is gebleken van op dat moment bekende feiten en omstandigheden die verweerder van het aanvaarden van die opdracht hadden moeten weerhouden. Derhalve heeft verweerder naar het oordeel van de raad niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld en zal de klacht ongegrond worden verklaard.

 

         

 

          BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart de klacht ongegrond.

 

 

 

 

Aldus gewezen door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mrs. J.J.M. Goumans, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef, J.D.E. van den Heuvel leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 mei 2012 .

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op             22 mei 2012                  per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl