Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-10-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3418

Zaaknummer

12-91

Inhoudsindicatie

Het verwijt dat verweerster niets voor klaagster heeft gedaan om het door haar uitgeleende geld terug te krijgen is ongegrond omdat klaagster aanvankelijk zelf heeft getracht het geld terug te krijgen en de kans op succes minimaal was.

Inhoudsindicatie

Klaagster heeft betreffende één schuld ondanks uitdrukkelijk verzoek van verweerster geen stukken verstrekt. Daarom is het verwijt dat verweerster geen regeling voor de schulden van klaagster heeft getroffen ongegrond.

Inhoudsindicatie

Het verwijt dat verweerster klaagster in verband met haar schulden niet heeft verwezen naar de Stadsbank mist feitelijke grondslag.

Uitspraak

Beslissing van 29 oktober 2012

in de zaak 12-91

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

advocaat te [X]

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 15 mei 2012, door de raad ontvangen op 21 mei 2012, heeft mr. E.S. Fikkert, lid van de raad van toezicht  van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 3 september 2012 in aanwezigheid van mr. S.H. Bokx-Boom, voorzitter, mrs. F.A.M. Knüppe, B.E. van der Molen, P.R.M. Noppen en C.J.M. de Vlieger, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier. Klaagster en verweerster zijn verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in punt 1.1 genoemde brief aan de raad en van de stukken zoals vermeld op de bij de brief gevoegde inventarislijst.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) niets voor klaagster heeft gedaan om het door haar uitgeleende geld terug te krijgen

b) geen regeling met haar schuldeisers heeft getroffen

c) haar in verband met haar schulden niet heeft verwezen naar de Stadsbank.

3 TOELICHTING OP DE KLACHT

3.1  Klaagster heeft zich tot verweerster gewend omdat zij geld heeft uitgeleend aan een kennis. Deze kennis was niet genegen het geleende geld aan haar terug te betalen. Steeds deelde verweerster haar mede dat zij met deze kwestie bezig was. Op door haar ingesproken berichten, brieven en e-mails ontving zij tot haar teleurstelling geen reactie. Pas na lange tijd heeft verweerster haar meegedeeld dat zij de kans om het uitgeleende geld terug te krijgen minimaal acht. Hierdoor zijn haar psychische en lichamelijke klachten toegenomen. Ook heeft zij meer schulden gekregen.

3.2 Verweerster had haar in verband met haar schuldenproblematiek direct moeten doorverwijzen naar de Stadsbank. Doordat verweerster de correspondentie met haar schuldeisers in ontvangst heeft genomen, heeft zij valse hoop gewekt dat zij haar zou kunnen helpen met het treffen van een regeling met haar schuldeisers.

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft klaagster tijdens het eerste gesprek, dat zij in [….] 2011 met haar voerde, meegedeeld dat zij vooralsnog van mening was dat een rechtszaak tegen haar kennis, die geld van haar had geleend, nauwelijks kans van slagen had en dat de zaak te zijner tijd uitvoeriger bekeken zou kunnen worden.

4.2 Klaagster heeft haar op de hoogte gehouden van haar pogingen een regeling met haar kennis te treffen voor de teruggave van het geleende geld. Daarom heeft zij zich terughoudend opgesteld. Bij brief van [….] 2011 heeft zij klaagster bericht dat zij de kans, dat klaagster het door haar uitgeleende bedrag terug zal kunnen krijgen, minimaal acht omdat klaagster niet beschikt over bewijs van de lening.

4.3 Klaagster heeft haar meegedeeld dat haar kennis weinig of geen verhaal biedt.

4.4 Na verloop van tijd werd duidelijk dat bij klaagster sprake was van schuldenproblematiek. Zij heeft klaagster, die al een lening bij de stadsbank had, in haar brief van [….] 2011 gewezen op de mogelijkheid schuldsanering aan te vragen. Daar voelde klaagster niet voor.

4.5 Onder meer omdat de communicatie tussen haar en klaagster niet goed verliep, heeft zij klaagster in de eerder genoemde brief geadviseerd een andere advocaat te raadplegen.

4.6 Desondanks nam klaagster opnieuw contact met haar op waarna zij zich bereid heeft verklaard om te trachten een minnelijke regeling met de schuldeisers van klaagster tot stand te brengen. In verband daarmee is op [….] 2011 een aanvraag voor gefinancierde rechtsbijstand ingevuld en ondertekend door klaagster. Afgesproken is dat klaagster haar nog een aantal bescheiden betreffende de schulden zou brengen. Tweemaal heeft klaagster stukken aange-leverd. Echter één stuk waar zij uitdrukkelijk om had gevraagd, heeft klaagster niet aan haar doen toekomen. Daarom heeft zij klaagster opnieuw naar een andere advocaat verwezen en heeft zij de aanvraag voor de overheid gefinancierde rechtshulp niet ingediend. Eén en ander heeft zij schriftelijk aan klaagster bevestigd bij brief van [….] 2011.

5 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1 De raad overweegt dat klaagster en verweerster een gesprek hebben gevoerd over het door klaagster aan haar kennis uitgeleende geld. Omdat klaagster aanvankelijk heeft getracht op andere manieren haar geld terug te krijgen, heeft verweerster een afwachtende houding mogen aannemen. Na verloop van tijd is gebleken dat het klaagster niet lukte om een terugbetalingsregeling met haar kennis te treffen. Omdat klaagster niet beschikte over schriftelijk bewijs van haar lening en klaagster en verweerster – zo is ter zitting gebleken – samen tot de conclusie zijn gekomen dat het innen van het uitgeleende geld niet haalbaar was omdat de kennis geen of weinig verhaal bood, heeft verweerster er juist aan gedaan klaagster te berichten dat zij de kans om het geleende geld terug te krijgen minimaal achtte. Omdat verweerster in deze zaak correct heeft gehandeld jegens klaagster, is dit onderdeel van de klacht ongegrond.

 Ad klachtonderdeel b)

5.2  Inzake het verwijt van klaagster dat verweerster geen regeling met haar schuldeisers heeft getroffen overweegt de raad als volgt:

Omdat klaagster, hoewel verweerster dat uitdrukkelijk had verzocht, geen stukken aan haar heeft verstrekt betreffende één vordering, heeft verweerster mogen besluiten klaagster in deze zaak niet bij te staan en haar mogen verwijzen naar een andere advocaat. Dit onderdeel van de klacht is ongegrond.

 Ad klachtonderdeel c)

5.3  Vast staat dat klaagster reeds een lening bij de Stadsbank had voordat zij zich tot verweerster had gewend en aldus op de hoogte was van het bestaan van de Stadsbank. Voorts heeft verweerster klaagster bij brief van [….] 2011 bevestigd dat zij de mogelijkheid van schuldsanering via de Stadsbank met haar heeft besproken. Daarom mist dit onderdeel van de klacht feitelijke grondslag en is ook dit klachtonderdeel ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, voorzitter, mrs. F.A.M. Knüppe, B.E. van der Molen, P.R.M. Noppen en C.J.M. de Vlieger, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 29 oktober 2012.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 29 oktober 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten