Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-09-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3257

Zaaknummer

B 66-2012

Inhoudsindicatie

Klaagster verwijt verweerder dat deze zijn taak als deken niet correct heeft uitgeoefend bij zijn onderzoek van een klacht van klaagster tegen de deken van een ander arrondissement. De voorzitter van de raad heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. De raad verenigt zich met deze beslissing van de voorzitter.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van 3 september 2012

in de zaak B 66 - 2012

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline van 23 maart 2012 op de klacht van:

 

klaagster

 

A

 

tegen:

 

B

verweerder

 

                       

1                Verloop van de procedure

1.1          Bij brief aan de raad van 22 februari 2012, met kenmerk K11-104, door de raad ontvangen op 23 februari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2          Bij beslissing van 23 maart 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 30 maart 2012 is verzonden aan klaagster.

1.3          Bij de brief van 4 april 2012, door de raad ontvangen op 5 april 2012, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4          Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 2 juli 2012 buiten aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5          De raad heeft kennis genomen van:

-                      de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-                      het verzetschrift van klaagster d.d. 4 april 2012;

-                      de brief van verweerder aan de raad van 14 mei 2012;

-                      de brief van klaagster aan de raad van 14 juni 2012.

 

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de feiten zoals in de voorzittersbeslissing omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.

 

3                KLACHT

3.1         De raad neemt over de omschrijving van de klacht zoals in de beslissing van de voorzitter van 23 maart 2012 opgenomen.

 

4                BESLISSING VAN DE VOORZITTER

4.1          Bij beslissing van 23 maart 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.

 

5                VERZET

5.1         De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de beslissing van de voorzitter niet naar de eis der wet met redenen is omkleed, omdat deze beslissing tot stand is gekomen door een valse voorstelling van zaken, ingediend door de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Breda.

 

6.             BEOORDELING

6.1         Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot de vaststelling van andere feiten danwel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmede de raad zich verenigt.

6.2         Het verzet zal mitsdien als ongegrond worden afgewezen.

BESLISSING

De raad van discipline:

Wijst het verzet als ongegrond af.

 

 

 

Aldus gewezen door : mr. P.M. Knaapen, voorzitter, mw. mr. J.C. van den Dries, mw. Mr. E.J.P.J.M. Kneepkens, mr. J.J.M. Goumans en mr. J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. C.M. van Lanschot als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 september 2012.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 september 2012 per aangetekende brief  verzonden aan:

-            klaagster

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet.