Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2819

Zaaknummer

R. 3740/11.142

Inhoudsindicatie

Klacht tegen verweerder als advocaat van klagers wederpartij, inhoudende dat verweerder onzorgvuldig, ondeskundig en onethisch heeft gehandeld bij de executie van een tegen klager gewezen Engels verstekvonnis in Nederland; voorts dat nodeloos kosten bij de executie zijn gemaakt. Na het vonnis is door klager een bankgarantie gesteld, waarin betalingsafspraken zijn vermeld. De afspraken betreffen de betaling van een bedrag in Euro, terwijl het vonnis een bedrag in GBP betreft. Verweerder is de hem toekomende vrijheid niet te buiten gegaan door namens zijn cliënt nakoming te verlangen van de in de bankgarantie met klager vastgelegde afspraken. Binnen die vrijheid valt ook het nemen van executiemaatregelen zoals het leggen van beslag. Klacht kennelijk ongegrond. Verzet ongegrond.

Uitspraak

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 16 juni 2011, door de raad ontvangen op 17 juni 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 4 juli 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen, welke beslissing op 6 juli 2011 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij brief van 15 juli 2011 door de raad ontvangen op 19 juli 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 2 april 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. Verweerder heeft pleitaantekeningen overgelegd.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

 - de beslissing van de plaatsvervangendvoorzitter waarvan verzet en van de

   stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 - het verzetschrift van klager d.d. 15 juli 2011.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de vaststaande feiten uitgegaan zoals de plaatsvervangend voorzitter die heeft vermeld in de bestreden beslissing onder nummer 3.

2.1 Bij brief van 28 oktober 2010 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.1 Klager verwijt verweerder dat hij:

a. onzorgvuldig, ondeskundig en onethisch heeft gehandeld bij de executie van een Engels (verstek)vonnis in Nederland;

b. nodeloos makelaarskosten, notaris- en veilingkosten heeft gemaakt voor een totaalbedrag van € 7.300,00.

3.2 In het verzet heeft klager zijn bezwaren tegen het handelen van verweerder gehandhaafd. Volgens klager is de bankgarantie geen vaststellingsovereenkomst en behoeft hij niet meer te betalen dan het bedrag in Engelse ponden.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

5 BEOORDELING

5.1 De raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de plaatsvervangend voorzitter dit onder nummer 4.1 van de bestreden beslissing heeft vermeld. 

5.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter. 

Niet valt in te zien dat verweerder de hem toekomende vrijheid te buiten is gegaan door namens zijn cliënt nakoming te verlangen van de in de vorm van de schriftelijke bankgarantie met klager gemaakte afspraken. Binnen die vrijheid valt ook het nemen van executiemaatregelen zoals het leggen van beslag. Ter zitting heeft klager bevestigd dat het verwijt inzake nodeloze kosten betrekking heeft op een kantoorgenote van verweerder.  

5.3 De raad verenigt zich aldus met het oordeel van de plaatsvervangend voorzitter en maakt dat tot het zijne. 

Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.

6. BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, T. Hordijk, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juni 2012.

griffier voorzitter