Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-10-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3447

Zaaknummer

H178-2011

Inhoudsindicatie

Deken heeft klagers brief wel beantwoord. Brief van de deken bevat een kennelijke verschrijving. De voorzitter heeft terecht overwogen dat klachtonderdeel 1 feitelijke grondslag mist en dat klachtonderdeel 2 als van onvoldoende gewicht moet worden afgewezen.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 29 oktober 2012

     in de zaak H 178-2011

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 4 oktober 2011 op de klacht van:

 

                                        De heer R.

                                       

                                        klager

 

 

                                        tegen:

 

                                        mw. mr.  , deken

                                        verweerster

 

 

1               Verloop van de procedure

1.1         Bij beslissing van 4 oktober 2011 heeft de voorzitter van de raad de klachten kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 7 oktober 2011 is verzonden aan klager .

1.2         Bij brief d.d. 17 oktober 2011 , door de raad per fax ontvangen op 21 oktober 2011 en per post op 25 oktober 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.3         Partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling op 10 september 2012. Klager is niet verschenen. Namens de deken is mr. O lid van de raad van toezicht in het Arrondissement B tevens waarnemend deken, verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4         De raad heeft kennisgenomen van:

          -      de beslissing van de voorzitter waarvan verzet;

   -      het verzetschrift d.d. 17 oktober 2011;

   -      de nagekomen brief van klager d.d. 10 juli 2012;

   -      de nagekomen brief van klager d.d. 31 juli 2012;

   -      de nagekomen brief van verweerster d.d. 23 augustus 2012.

 

 

2               FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Klager heeft bij brieven d.d. 1 augustus 2009 en 1 juni 2010 aan respectievelijk de toenmalige deken        en verweerster verzocht om aanwijzing van een advocaat. Op het eerste verzoek is niet beslist, nadat door klager geen gevolg was gegeven op het verzoek van de stafjurist van de orde van advocaten om nadere informatie. Het verzoek van 1 juni 2010 is afgewezen bij beslissing d.d. 17 november 2010. Klager werd bij voormelde beslissing gewezen op de mogelijkheid om beklag te doen bij het Hof van Discipline, van welke mogelijkheid door klager geen gebruik is gemaakt.

2.2     Bij brief d.d. 6 december 2010 verzocht klager opnieuw om aanwijzing van een advocaat. Bij brief d.d. 10 januari 2011 heeft de adjunct secretaris van de raad van toezicht klager bericht dat zijn brief geen aanleiding geeft om de beslissing d.d. 17 november 2010 te herzien. Hierna is door klager nog meerdere malen verzocht om aanwijzing van een advocaat, waarop door of namens verweerster steeds is gereageerd met de mededeling dat de brieven van klager geen aanleiding gaven om de beslissing van 17 november 2010 te herzien.

2.3     Verweerster heeft bij brief d.d. 13 juli 2011 onder meer het volgende aan klager geschreven:

          “(….)

          In de voorbije jaren hebt u ten minste 3 keer een verzoek om aanwijzing gedaan, welke verzoeken steeds zijn afgewezen. U hebt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid u tegen de beslissing te beklagen bij het Hof van Discipline. Doordat de termijn voor het indienen van beklag is verstreken, staat mijn besluit vast.

(…)”

 

3               KLACHT EN VERZET

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat:

1.      klager geen antwoord heeft ontvangen op zijn brieven van 11 juni en 4 juli 2011;

1.2.             verweerster heeft geschreven dat klager ten minste drie keer een verzoek heeft gedaan om aanwijzing van een advocaat, welke verzoeken steeds zijn afgewezen, wat niet juist is.

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

De voorzitter ten onrechte heeft geoordeeld dat klachtonderdeel 1 als kennelijk ongegrond moet worden afgewezen en dat klachtonderdeel 2 als van onvoldoende gewicht moet worden afgewezen.

 

4               BEOORDELING

4.1         De klachten hebben betrekking op het optreden van verweerster in haar hoedanigheid van deken. De raad overweegt dat ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, het advocatentuchtrecht voor hem blijft gelden. In dergelijke gevallen kan de advocaat enkel dan een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt indien hij zich bij de vervulling van die andere hoedanigheid zodanig gedraagt oftewel misdraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd. De raad zal de klachten en het verzet aan de hand van dit uitgangspunt beoordelen.

Klachtonderdeel 1

4.2         Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat klagers brief d.d. 11 juni 2011 namens verweerster is beantwoord bij brief d.d. 23 juni 2011 en dat de brief van klager d.d. 4 juli 2011 is beantwoord door verweerster bij brief d.d. 13 juli 2011. De voorzitter heeft derhalve terecht overwogen dat dit onderdeel van de klacht feitelijke grondslag mist. Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter dit onderdeel van de klacht terecht als kennelijk ongegrond afgewezen.

Klachtonderdeel 2

4.3         Verweerster heeft erkend dat geen sprake was van drie formele afwijzingen op klagers verzoeken om aanwijzing van een advocaat. Verweerster heeft uiteengezet dat het eerste verzoek van 1 augustus 2009 is geëindigd omdat de informatie niet is aangevuld en er uiteindelijk niets meer van klager werd vernomen. Het tweede verzoek van 1 juni 2010 is afgewezen bij beslissing d.d. 17 november 2010 en op de herhaalde verzoeken die daarna volgden is steeds naar die beslissing verwezen.

4.34.4                        De raad is van oordeel dat de voorzitter terecht heeft geoordeeld dat sprake is van een kennelijk vergissing, waarvan verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klager is door de verschrijving op geen enkele wijze in zijn belang geschaad, zodat de klacht terecht door de voorzitter als van onvoldoende gewicht is afgewezen.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 29 oktober 2012 door mr. M.I.J. Hegeman,voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, E.J.P.J.M. Kneepkens, A.J. Sol, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg, als griffier.

 

 

griffier                                                               voorzitter                                     

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op      30 oktober 2012 

 

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-       klager

-       verweerster

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.