Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-11-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3548

Zaaknummer

M 80-2012

Inhoudsindicatie

Niet  gebleken dat verweerster informatie aan de rechtbank heeft verschaft waarvan zij wist of redelijkerwijs kon weten dat deze onjuist was. Dat verweerster in het onderhavige geval actief onderzoek had moeten doen naar het waarheidsgehalte van de betreffende informatie, vindt geen steun in de gedragsregels.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 19 november 2012

in de zaak M80-2012

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 30 maart 2012 op de klacht van:

 

A.

 

klager

 

tegen:

 

 

B.

 

verweerster

 

 

1               Verloop van de procedure

 

1.1         Bij brief aan de raad van 7 maart 2012 met kenmerk DOK 6986 , door de raad ontvangen op 8 maart 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M de klacht ter kennis van de raad gebracht.

 

1.2         Bij beslissing van 30 maart 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 2 april 2012 is verzonden aan klager.

 

1.3         Bij brief van 10 april 2012 door de raad ontvangen op 11 april 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

 

1.4         Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 24 september 2012 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

1.5         De raad heeft kennisgenomen van:

-            de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

                 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-            het verzetschrift van klager d.d. 10 april 2012 .

 

2               FEITEN, klacht en verweer

 

2.1         Bij brief 28 december 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder .

 

2.2         Voor een weergave van de vaststaande feiten, de omschrijving van de klacht  en het verweer verwijst de raad naar de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter d.d. 30 maart 2012 aangezien klager daartegen in verzet niet opkomt.

 

 

3               Het VERZET

 

3.1         De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

 

verweerster zich wel degelijk heeft schuldig gemaakt aan belediging en laster

en onwaarheid heeft geschreven zowel over klagers leefsituatie als over een

vermeend contact met de hypotheekbank.

 

 

4               BEOORDELING

 

          De raad verenigt zich met het oordeel van de voorzitter dat niet is gebleken dat verweerster informatie aan de rechtbank heeft verschaft waarvan zij wist of redelijkerwijze kon weten dat deze onjuist was en dat het haar eveneens vrij stond het vermoeden van haar cliënte met betrekking tot het samenwonen en de brieven van de I-bank in het geding te brengen. Verweerster heeft daarmee gehandeld binnen de vrijheid die haar toekomt om de belangen van haar cliënte te behartigen. Of klager en zijn hospita verweerster toestemming hebben gegeven om G-informatie op te vragen, zoals klager in verzet naar voren heeft gebracht, is in dit kader niet relevant aangezien uit een uittreksel uit het G-register niet blijkt of ook feitelijk sprake is van samenwonen als zijnde gehuwd. Ook de door klager in verzet overgelegde brief van een medewerker van de I-bank d.d. 22 februari 2012, waarin is medegedeeld dat geen brieven op diens verzoek zijn verstuurd, treft geen doel, nu dit niet afdoet aan het feit dat een advocaat in beginsel mag afgaan op informatie die zijn cliënt hem verstrekt. Alleen als deze weet of redelijkerwijze kan vermoeden dat die informatie onjuist is, dient hij zich van het gebruik daarvan te onthouden. Het standpunt van klager dat verweerster actief onderzoek had moeten doen naar het waarheidsgehalte van de betreffende informatie, vindt geen steun in de gedragsregels.

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

Verklaart het verzet ongegrond.

 

         

Aldus gewezen door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. R.G.A.M. Teunissen, E.J.P.J.M. Kneepkens, L.J.G. de Haas en A. Groenewoud, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 november 2012 .

 

 

 

griffier                                                               voorzitter                                     

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 20 november 2012

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-       klager

-       verweerder

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.