Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-10-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3428

Zaaknummer

12-115

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Verweerder had klager een tweede nota gestuurd terwijl klager in de veronderstelling verkeerde dat de eerste nota tevens eindnota zou zijn. Klager is door de rechtbank Arnhem veroordeeld de tweede nota met rente en kosten aan verweerder te betalen. Geen sprake van excessief declareren en er is geen sprake van dat de tweede nota ten onrechte is gestuurd. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 22 oktober 2012

in de zaak 12-115

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 6 juli 2012 op de klacht van:

[naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 13 juni 2012 met kenmerk RvT 1112-9258 LB/SD, door de raad ontvangen op 15 juni 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 6 juli 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 9 juli 2012 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief  door de raad ontvangen op 23 juli 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 augustus 2012 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager.

2 FEITEN

2.1 Tegen de feiten, vermeld in de beslissing van 6 juli 2012 is geen bezwaar aangevoerd. De door de voorzitter vastgestelde feiten, vormen ook in verzet het uitgangspunt. De raad verwijst naar die feiten en neemt die over.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

Zij klager in juni 2011 een tweede factuur heeft toegezonden terwijl klager in de veronderstelling verkeerde dat de eerste factuur d.d. 4 mei 2011 tevens de eindnota zou zijn.

3.2 In het verzet heeft klager zijn bezwaar tegen het handelen van verweerster gehandhaafd

4 BEOORDELING

4.1 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de klacht dan die van de voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht en maakt die tot de zijne.

4.2 Het voorgaande brengt mee dat het verzet ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.J. Blaisse, voorzitter, mrs. J.H. Brouwer, J.R.O. Dantuma, R.P.F. van der Mark en A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 oktober 2012.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 22 oktober 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.