Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-03-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2856

Zaaknummer

R. 3726/11.128

Inhoudsindicatie

Niet is komen vast te staan dat er sprake is geweest van een cliënt- advocaat verhouding tussen klager en verweerster. Het stond verweerster vrij om de belangen te behartigen van de ex-partner van klager.

Inhoudsindicatie

De klacht die ziet op het op een laat moment indienen van stukken ten behoeve van een kort geding is ongegrond. De raad heeft niet kunnen vaststellen dat verweerster door de late indiening van stukken tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Of ingediende processtukken te laat zijn ingediend en/of deze buiten beschouwing dienen te worden gelaten is aan de civiele rechter en niet aan de tuchtrechter.

Inhoudsindicatie

Beide klachtonderdelen zijn ongegrond.

Uitspraak

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 31 mei 2011 met kenmerk K131 2010/2011 ew/ab, door de raad ontvangen op 1 juni 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 januari 2012 in aanwezigheid van klager en verweerster alsmede de gemachtigde tevens kantoorgenoot van verweerster, mr. G. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Op 2 maart 2010 heeft klager met verweerster een gesprek gehad over een familierechtelijk geschil met de ex-partner van klager.

2.2 Daags na dit gesprek is gebleken dat de ex-partner van klager werd bijgestaan door een kantoorgenoot van verweerster. Verweerster heeft de belangen van klager niet behartigd.

2.3 Klager is bijna een jaar later door zijn ex-partner betrokken in een kort geding. Klagers ex-partner werd tijdens het kort geding bijgestaan door verweerster.

2.4 Ten behoeve van het kort geding van 15 februari 2011 heeft de advocaat van klager op 14 februari 2011 aan het begin van de middag stukken ingediend bij de rechtbank en een kopie aan verweerster gestuurd.

2.5 Verweerster heeft op 14 februari 2011 om 16:15 uur (mede) in reactie op de namens klager ingediende stukken, stukken ingediend ten behoeve van het kort geding.

2.6 Tijdens de behandeling in kort geding heeft de advocaat van klager bezwaar gemaakt tegen de op 14 februari 2011 door verweerster ingediende stukken. De voorzieningenrechter heeft geen acht geslagen op deze stukken.

2.7 Bij brief van 15 februari 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij:

a. opgetreden is als advocaat van zijn ex-partner, terwijl verweerster klager eerder als advocaat heeft bijgestaan in verband met een door klager aan verweerster verstrekte opdracht;

b. kort voor de zitting van het kort geding op 15 februari 2011 stukken heeft ingediend bij de voorzieningenrechter, welke stukken zijn eigen advocaat niet meer met hem kon bespreken. Hoewel de voorzieningenrechter de stukken buiten beschouwing heeft gelaten, heeft deze wel kennis kunnen nemen van de stukken.

 

4 VERWEER

4.1 ad klachtonderdeel a.

Verweerster wist niet eerder dan ná indiening van de klacht dat zij eerder met klager gesproken had. Dit gesprek is slechts een kort adviesgesprek geweest. Er is geen dossier aangemaakt omdat verweerster na het gesprek geen opdracht van klager heeft verkregen om zijn belangen te behartigen. Verweerster kon, zo bleek achteraf, niet optreden voor klager aangezien een kantoorgenote al voor zijn ex-partner optrad. 

4.2 ad klachtonderdeel b.

Verweerster heeft in reactie op de door de advocaat van klager ingediende stukken, aan het begin van de middag van 14 februari 2011, gemeend nadere stukken in te moeten dienen en wel eind van de middag van 14 februari 2011 om 16:15 uur. Deze stukken zijn niet geaccepteerd. Het heeft haar gestoord dat de advocaat van klager bezwaar gemaakt heeft tegen deze stukken aangezien verweerster er in bewilligd heeft dat de advocaat van klager op 14 februari 2011 nog stukken mocht indienen, terwijl de termijn feitelijk eindigde op de vrijdag daarvoor.

 

5 BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel a.

5.1 Uit de dossierstukken en het verhandelde ter zitting is niet komen vast te staan dat het gesprek op 2 maart 2010 de strekking heeft gehad die klager daaraan geeft, te weten dat klager een opdracht verstrekt heeft aan verweerster om zijn belangen te behartigen. Dientengevolge is tevens niet komen vast te staan dat er sprake is geweest van een cliënt-advocaat verhouding. Het stond verweerster derhalve vrij de belangen te behartigen van de ex-partner van klager.

5.2 Evenmin is komen vast te staan dat er zodanige vertrouwelijke informatie is verstrekt dat het verweerster desondanks niet vrijstond om voor de ex-partner van klager op te treden.

5.3 Het klachtonderdeel is ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel b.

5.4 Het is aan de civiele rechter en niet aan de tuchtrechter om te oordelen of de door verweerster ingediende processtukken te laat zijn ingediend en/of deze processtukken buiten beschouwing dienen te worden gelaten.

5.5 Aan de hand van de dossierstukken en het verhandelde ter stukken heeft de raad ook overigens niet vastgesteld dat verweerster door de late indiening van stukken tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

5.6 Het klachtonderdeel is ongegrond.

 

6 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. M. Aukema, R. de Haan, J.P. Heinrich, H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 maart 2012.

griffier voorzitter