Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-10-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3910

Zaaknummer

R. 3849/11.251

Inhoudsindicatie

Bij beslissing van 21 december 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter een klacht van klager tegen mr. X als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. De beslissing is op dezelfde datum aan klager verzonden. Klager stelt verzet in door middel van een brief d.d. 4 januari 2012, die blijkens het poststempel op de enveloppe is verzonden op 27 januari 2012 en bij de raad is ontvangen op 30 januari 2012.

Inhoudsindicatie

De verzettermijn liep af op 4 januari 2012. Bij de behandeling van het verzet heeft klager geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht op grond waarvan de overschrijding van de verzettermijn verschoonbaar moet worden geacht. Het verzet wordt niet-ontvankelijk verklaard.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 30 november 2011, door de raad ontvangen op 1 december 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 21 december 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht in beide onderdelen als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen, welke beslissing op 21 december 2011 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij brief van 4 januari 2012, door de raad ontvangen op 30 januari 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 1 oktober 2012 in aanwezigheid van klager. Verweerster heeft bericht van afwezigheid gestuurd. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de vaststaande feiten uitgegaan die de plaatsvervangend voorzitter heeft vermeld in de bestreden beslissing onder nummer.

2.2 Bij brief van 29 juni 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Klager verwijt verweerster meer in het bijzonder dat zij:

a. onjuist heeft gehandeld jegens de huurders van klager. Verweerster zou “schoffering” van deze huurders hebben veroorzaakt en reputatieschade aan de zijde van klager;

b. nodeloos makelaarskosten, notaris- en veilingkosten heeft gemaakt voor een bedrag van € 7.269,10, welk bedrag vermeerderd met rente door klager terug wordt gevorderd alsmede een vergoeding van de door klager geleden reputatieschade.

3.3 In het verzet heeft klager zijn bezwaren tegen het handelen van verweerster gehandhaafd. Klager is van mening dat de feiten aantonen dat verweerster op ontoelaatbare wijze, nalatig en onprofessioneel heeft gehandeld en klager daarmee onnodig financiële schade heeft berokkend.

 

4 VERWEER

Verweerster heeft zich tegen de klacht verweerd.

 

5 BEOORDELING

5.1 Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzet oordeelt de raad als volgt.

5.2 De beslissing van de plaatsvervangend voorzitter is blijkens het dossier  aangetekend – met het door klager opgegeven adres - aan klager verzonden op 21 december 2011. In die brief is klager er op  gewezen dat hij, indien hij zich met de beslissing niet kon verenigen, daartegen binnen veertien dagen na dagtekening van die brief, schriftelijk verzet kon aantekenen bij de raad aan het in die brief vermelde adres. Daarbij is tevens vermeld dat de eerste dag van de termijn van veertien dagen de dag is volgend op de dag van verzending van het afschrift en dat het verzetschrift uiterlijk op de 14e dag in het bezit dient te zijn van de griffier van de raad. Aan het slot van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter is eveneens vermeld dat binnen veertien dagen na de verzending van de uitspraak verzet kan worden ingesteld, waarbij eveneens uitdrukkelijk is vermeld dat een verzetschrift uiterlijk op de veertiende dag na die verzending in het bezit dient te zijn van de griffier van de raad.

5.3 De verzettermijn verstreek op 4 januari 2012. Het verzetschrift van klager is gedateerd op 4 januari 2012, maar is blijkens het poststempel op de envelop verzonden op 27 januari 2012 en bij de raad ontvangen op 30 januari 2012, derhalve te laat. Bij brief van 30 januari 2012 is klager er op gewezen dat het niet tijdig instellen van het verzet in het algemeen leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van het verzet door de Raad van Discipline. Klager heeft te kennen gegeven het verzet niettemin te willen doorzetten. Hij heeft echter noch ter zitting noch op een eerder tijdstip feiten en omstandigheden naar voren gebracht op grond waarvan de overschrijding van de verzettermijn verschoonbaar moet worden geacht. Ook anderszins is de raad van zulke feiten en omstandigheden niet gebleken. 

Het verzet is derhalve niet ingesteld binnen de vorenbedoelde termijn van veertien dagen. Het verzet is daarom niet-ontvankelijk.

 

6 BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

 

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, T. Hordijk, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 oktober 2012.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op                                2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.