Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-10-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3352

Zaaknummer

12-132A

Inhoudsindicatie

Klacht tegen eigen advocaat. Klaagster verwijt verweerder een toezegging om haar schadeloos te stellen voor de gevolgen van zijn nalatigheid niet te zijn nagekomen. Het tuchtrecht dient niet voor civiele geschillen tussen advocaat en zijn cliënt. De klacht is ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 8 oktober 2012

in de zaak 12-132A    

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw

vertegenwoordigd door

de heer

  

klaagster

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 8 mei 2012, door de raad ontvangen op 10 mei 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 6 augustus 2012 in aanwezigheid van partijen. Namens klaagster is verschenen de heer [X]. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 vermelde brief en de stukken vermeld op de daarbij gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1 Klaagster heeft bij de rechtbank een procedure rond een gestolen voertuig verloren. Verweerder heeft begin 2007 op zich genomen hoger beroep in te stellen maar heeft nagelaten de uitgebrachte dagvaarding aan te brengen. Over de gevolgen van deze nalatigheid is overleg gepleegd. Door verweerder is in september 2010 € 1.500,- overgemaakt naar de bankrekening van klaagster.

2.2 Bij brief van 9 november 2011 met bijlagen heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder een toezegging om klaagster schadeloos te stellen voor de gevolgen van zijn nalatigheid niet, althans niet volledig, nakomt.

4 DE BEOORDELING VAN DE KLACHT

4.1 De klacht richt zich tegen het handelen van de eigen advocaat. De raad stelt voorop dat een tuchtrechtelijke beoordeling een andere is dan de civielrechtelijke of de strafrechtelijke beoordeling, en dat het aan de tuchtrechter is om te beoordelen of verweerder een tuchtrechtelijke norm heeft overschreden. Een toetsing van de strafrechtelijke- of civielrechtelijke kwalificatie van het handelen van verweerder is hierbij niet aan de orde. De raad kan niet vaststellen of, zoals klaagster stelt, verweerder een toezegging om klaagster schadeloos te stellen voor de gevolgen van zijn nalatigheid niet, of niet volledig, nakomt. Wel kan de raad vaststellen dat de afwikkeling van de nalatigheid tussen partijen nog niet is voltooid. Daarbij kan worden opgemerkt dat het op de weg van een advocaat ligt hiervoor zorg te dragen. Dat betekent echter niet dat onderhavige klacht, zoals boven geformuleerd, gegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. S.M. Gaasbeek-Wielinga, L.D.H. Hamer, H.C.M.J. Karskens, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. J.G. Geertsma als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 oktober 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 8 oktober 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam    

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam    

    

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl