Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-09-2012

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3490

Zaaknummer

6232

Inhoudsindicatie

Verweerder stuurde brief met grievende uitlatingen over klaagster naar zijn cliënte, welke brief door deze cliënte werd verspreid. Verweerder handelde hiermee onzorgvuldig.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 17 september 2012

in de zaak 6232

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klaagster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 25 oktober 2011, onder nummer 11-099U, aan partijen toegezonden op 25 oktober 2011, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder gegrond is verklaard en de maatregel waarschuwing is opgelegd.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 9 november 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van klaagster.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 13 juli 2012, waar verweerder en, namens klaagster, mr. X. zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met gedragsregel 31 zijn zorgplicht als advocaat heeft geschonden door zich grievend uit te laten over klaagster aan de hand van een brief van verweerder aan zijn cliënt, welke brief volgens klaagster met toestemming van verweerder als promotiemateriaal is gebruikt voor de nieuwe koeriersdiensten van zijn cliënten.

Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klaagster de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.

4    FEITEN

    In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van  verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam van 25 oktober 2011, gewezen onder nummer 11-099U.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, J.S.W. Holtrop, W.A.M. van Schendel en G.J.S. Bouwens, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2012.