Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-11-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3761

Zaaknummer

12-165

Inhoudsindicatie

Wrakingsverzoek tegen de voorzitter van de raad van discipline afgewezen. Klagers argument dat hij onvoldoende spreektijd zou hebben gekregen van de voorzitter is geen grond voor wraking. De voorzitter bepaalt de orde van een zitting. Geen aanwijzingen voor partijdigheid of vooringenomenheid.

Uitspraak

Beslissing van 5 november 2012

in de zaak 12-165

naar aanleiding van het wrakingsverzoek van:

     klager tegen verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 4 september 2012, door de raad ontvangen op 6 september 2012, heeft klager het wrakingsverzoek ter kennis van de raad gebracht. Verweerster heeft op het wrakingsverzoek gereageerd bij brief van 1 oktober 2012.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 22 oktober 2012 in aanwezigheid van klager. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in 1.1 genoemde brieven van klager aan de raad en van verweerster aan de raad.

- Het proces verbaal van de openbare behandeling op 27 augustus 2012 in de zaak 12-68.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager heeft bij brief van 22 mei 2012, bij de raad ingekomen op 25 mei 2012, verzet ingesteld tegen een beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 10 mei 2012, welke is verzonden op 18 mei 2012. Het verzet is behandeld ter zitting van 27 augustus 2012. Tijdens deze zitting zijn zowel klager als verweerder, de ex-deken mr. X, verschenen. Beide partijen zijn aan het woord geweest en klager heeft een pleitnotitie voorgedragen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

2.3 Bij brief van 4 september 2012 heeft klager een wrakingsverzoek ingediend bij de raad ten aanzien van het handelen van verweerster tijdens de zitting van 27 augustus 2012.

3 HET VERZOEK

Het verzoek houdt, zakelijk weergegeven, in dat klager van mening is dat hij ongelijk behandeld is door het optreden van de voorzitter van de raad van discipline tijdens de behandeling van 27 augustus 2012. Klager meent dat hij benadeeld is, in hoofdzaak omdat zijn wederpartij tijdens de behandeling meer tijd kreeg om te spreken terwijl hij, ten onrechte, kort gehouden zou zijn.  

4 VERWEER

4.1 In haar brief van 1 oktober 2012 heeft verweerster gesteld dat van een ongelijke behandeling ter zitting geen sprake is geweest. Over de gronden van het verzet tegen de voorzittersbeslissing en over de klacht die daaraan ten grondslag lag, is uitvoerig gesproken, zowel door klager als door mr. X. Verweerster heeft klager tijdens de behandeling uitgelegd dat de voorgeschiedenis van de klachtzaak die op die dag behandeld werd – namelijk een eerdere, al afgeronde klachtprocedure tussen partijen - van beperkt belang was.

5 BEOORDELING

5.1 Bij de beoordeling van een wrakingsverzoek dient in beginsel te worden uitgegaan van het vermoeden dat rechters uit hoofde van hun aanstelling onpartijdig zijn. Dit is slechts anders indien zich een omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij bestaande vrees hiertoe objectief gerechtvaardigd is. Het wrakingsverzoek van klager is gebaseerd op de spreektijd die hij van de voorzitter heeft gekregen tijdens de behandeling op 27 augustus 2012.

5.2 Uit het proces verbaal van die zitting blijkt dat klager net als verweerder het woord heeft kunnen voeren en zelfs een pleitnota heeft voorgedragen, welke aan het proces-verbaal is gehecht. Uitgangspunt is dat de voorzitter de orde van een zitting bepaalt. Dat verweerster bij de wijze waarop zij de behandeling leidde beslissingen zou hebben genomen waaruit van enige vooringenomenheid blijkt, komt niet uit de verf. Het feit dat verweerster klager tijdens de zitting heeft beperkt in zijn wens om ook een vorige klachtzaak die tussen partijen heeft gespeeld toe te lichten, duidt niet op partijdigheid of vooringenomenheid. De raad is van oordeel dat niet is gebleken van zodanige feiten en omstandigheden dat geconcludeerd moet worden tot vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid van de voorzitter. Het wrakingsverzoek wordt afgewezen.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzoek tot wraking van mr. Y ongegrond.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, mrs. A.M.T. Weersink, M.L.C.M. van Kalmthout, E. Bige, en J.A. Holsbrink, leden, bijgestaan door mr. S. Le Noble als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 november 2012.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 7 november 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Roermond 

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.