Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-09-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3914

Zaaknummer

R. 4023/12.157

Inhoudsindicatie

Klager is niet rechtstreeks in zijn belangen getroffen.

Inhoudsindicatie

Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerder tekort is geschoten in de informatievoorziening van klager sub 2 in het kader van de door klagers ingediende klacht tegen mr. K.

Inhoudsindicatie

Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond.

Uitspraak

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam d.d. 20 augustus 2012, door de raad ontvangen op 21 augustus 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1    Verweerder heeft in zijn hoedanigheid van deken een klacht in behandeling genomen van klager sub 1, welke klacht gericht was tegen mr. K.

1.2    Bij brief van 6 maart 2012 heeft verweerder aan klager sub 2, directeur van klager sub 1, informatie verschaft over de klachtprocedure tegen mr. K.

1.3    Verweerder heeft bij e-mail bericht van 16 januari 2012 een persbericht verzonden ter zake de schrapping van mr. G. naar aanleiding van uitspraken van het Hof van Discipline in 5 verschillende tuchtrechtelijke zaken.

 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2    Meer in het bijzonder verwijten klagers verweerder dat hij:

a.    onvoldoende afstand heeft bewaard met betrekking tot de privé kwestie van mr. G.;

b.    verzuimd heeft de gevolgen van het mr. G. gedane onrecht weg te nemen;

c.    maatschappelijke onrust heeft veroorzaakt door cliënten van mr. G. op de hoogte te stellen van de maatregel van schrapping van het tableau en namen van advocaten mee te delen tot wie zij zich zouden kunnen wenden;

d.    heeft bijgedragen aan een situatie waarin er geen, althans onvoldoende advocaten bereid zijn op basis van een toevoeging cassatiezaken te doen, waardoor de cassatiepraktijk voor rechtzoekenden met een toevoeging wordt beperkt;

e.    klagers onvoldoende op de hoogte heeft gehouden van het verloop van de klachtprocedure tegen mr. K, tegen wie klagers eveneens een klacht hebben ingediend.

 

3    BEOORDELING

Ten aanzien van de klachtonderdelen a tot en met d

3.1    De Advocatenwet heeft niet een klachtrecht in het leven geroepen voor een ieder, doch slechts voor degene die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn of haar belang is of kan worden getroffen. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure vereist is, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken.

3.2    Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat klagers ter zake deze klachtonderdelen, ieder voor zich of gezamenlijk, rechtstreeks in hun belang zijn getroffen. Deze klachtonderdelen zijn dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.

Ten aanzien van klachtonderdeel e

3.3    De aard van de functie van deken brengt mee dat bij de tuchtrechtelijke controle, waaraan ook het optreden van een deken is onderworpen, terughoudendheid dient te worden betracht vanwege de beleidsvrijheid die een advocaat in die functie toekomt.

3.4    Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerder tekort is geschoten in de informatievoorziening van klager sub 2 in het kader van de door klagers ingediende klacht tegen mr. K. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

3.5    Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met d kennelijk niet-ontvankelijk en klachtonderdeel e kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4    BESLISSING

Wijst de klachtonderdelen a tot en met d als kennelijk niet-ontvankelijk en klachtonderdeel e als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 14 september 2012.

griffier                                                                         voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 15 september 2012 per aangetekende post verzonden aan:

-    klagers

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.