Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-11-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3500

Zaaknummer

12-326A

Inhoudsindicatie

“Voorzittersbeslissing: kennelijk ongegronde klachten over niet-beantwoording van twee e-mails in een jarenlange, omvangrijke e-mailcorrespondentie en over vertraging van twee maanden in het beantwoorden van een uitgebreide brief over een gecompliceerde eindafrekening van een dienstverband.”

Uitspraak

Beslissing van 20 november 2012

in de zaak 12-326A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te 

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 25 oktober 2012 met kenmerk 1112-935, door de raad ontvangen op 26 oktober 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager was verwikkeld in een arbeidsrechtelijk geschil met zijn werkgever. Verweerster trad daarin op als de advocaat van zijn werkgever. Vanaf 2007 is er regelmatig gecorrespondeerd tussen verweerster en (de advocaten van) klager.

1.3 Eind 2012 heeft klager een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter ingediend. De kantonrechter heeft op 4 januari 2012 een ontbindingsbeschikking gegeven, waarin de arbeidsovereenkomst per 1 februari 2012 werd ontbonden. Nadien is tussen verweerster en (de advocaat van) klager gecorrespondeerd over de afwikkeling van de arbeidsovereenkomst. Over de eindafrekening bestond discussie.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij stelselmatig correspondentie van de advocaat van klager onbeantwoord heeft gelaten, waardoor klager in zijn belangen is geschaad.

2.2 Ter toelichting op zijn klacht stelt klager nog dat verweerster e-mails van 20 juli 2011 en 8 september 2011 onbeantwoord heeft gelaten en voorts dat zij in de periode mei tot en met juli 2012 niet voortvarend heeft gereageerd op een brief van zijn advocaat van 16 mei 2012, althans daarop pas heeft gereageerd nadat de stafmedewerker van de deken haar daarop had aangesproken.

3 VERWEER

3.1 Verweerster ontkent stelselmatig correspondentie van de advocaat van klager onbeantwoord te hebben gelaten. In de loop der jaren dat het arbeidsgeschil heeft gespeeld is een dermate groot aantal e-mails tussen partijen gewisseld, dat niet van haar gevergd kon worden dat zij elke e-mail zou beantwoorden.

3.2 De eindafrekening voor het per 1 februari 2012 ontbonden dienstverband van klager was gecompliceerd, nu daarvoor raadpleging van de loonadministratie over verschillende jaren nodig was. Dit heeft verweerster aan de advocaat van klager laten weten. Bovendien heeft de vakantie van de contactpersoon bij de werkgever voor vertraging gezorgd, evenals het ontbreken van een bijlage bij een brief van klagers advocaat. Dit heeft ervoor gezorgd dat op 12 juli 2012 inhoudelijk is gereageerd op de brief van klagers advocaat van 16 mei 2012.

4 BEOORDELING

4.1 De klacht betreft het handelen van de advocaat van klagers wederpartij. Bij de beoordeling van deze klacht stelt de voorzitter voorop dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn eigen cliënt goeddunkt. Het tuchtrecht dient er niet toe om deze vrijheid van de advocaat te beknotten. Die vrijheid brengt evenwel niet mee dat de advocaat de belangen van de wederpartij van zijn cliënt nodeloos en op ontoelaatbare wijze mag schaden. De voorzitter zal het handelen van verweerster aan de hand van deze maatstaf toetsen.

4.2 Klager heeft hetgeen verweerster gemotiveerd heeft aangevoerd niet, dan wel onvoldoende weersproken. De gestelde verwijten vinden dan ook geen steun in de daarmee vastgestelde, feiten. De omstandigheid dat verweerster ervoor gekozen heeft om, namens haar cliënte, twee e-mails in de omvangrijke e-mailcorrespondentie niet te beantwoorden valt binnen de vrijheid die aan de advocaat toekomt.

4.3 Ook het tijdsverloop tussen het verzoek van de advocaat van klager om een eindafrekening d.d. 16 mei 2012 en de gedetailleerde beantwoording daarvan op 12 juli 2012 is niet als tuchtrechtelijk laakbaar aan te merken. Uit het klachtdossier blijkt dat het verzoek van klagers advocaat van 16 mei 2012 zag op diverse aspecten van de financiële afwikkeling van het dienstverband en daartoe zeer gedetailleerde informatie bevatte. Ook daarom valt verweerster, als advocaat van de werkgever, geen verwijt te maken voor het feit dat de werkgever tijd nodig had om hierop een inhoudelijke reactie te geven, welke informatie verweerster vervolgens heeft overgebracht aan de advocaat van klager.

4.4 De voorzitter vindt derhalve dat verweerster de grens van de vrijheid die haar als advocaat in beginsel bij de behartiging van de belangen van haar cliënt toekomt, gemeten naar bovengenoemde maatstaf, niet heeft overschreden. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 20 november 2012.

griffier  voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 20 november 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.