Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-10-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3435

Zaaknummer

M 51 - 2012

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Het staat een advocaat in beginsel vrij om daags voor de mondelinge behandeling van een verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen stukken in het geding te brengen. Verweerster was van mening dat ze de verklaring van de zoon van partijen niet zonder de toestemming van de zoon aan de rechtbank kon toesturen. Toen ze de toestemming had, direct verstuurd.  Aldus heeft verweerster gehandeld in het belang van de zoon van partijen.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

Beslissing van 8 oktober 2012

     in de zaak M 51-2012

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 7 maart 2012 op de klacht van:

 

A

 

Klaagster,

 

tegen:

       

B

 

Verweerster.

 

 

 

 

1               Verloop van de procedure

1.1         Bij beslissing van 7 maart 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 9 maart 2012 is verzonden aan klager.

1.2         Bij brief d.d. 20 maart 2012, door de raad ontvangen op 21 maart 2012, heeft klaagster verzet gedaan bij de raad tegen de beslissing van de voorzitter.

1.3         Het verzet is behandeld ter mondelinge behandeling op 27 augustus 2012. Bij de mondelinge behandeling is klaagster niet verschenen. Verweerster is wel verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4         De raad heeft kennisgenomen van:

          -      de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en de onderliggende stukken;

          -      het verzetschrift van klager d.d. 20 maart 2012.

 

  

 

2               FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerster heeft de wederpartij van klaagster bijgestaan in een procedure  strekkende tot het verkrijgen van voorlopige voorzieningen in een echtscheidingsprocedure.     

2.2      Door partijen is op 26 augustus 2011 ieder afzonderlijk een verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen ingediend. Op 4 oktober 2011 heeft een mondelinge behandeling van de verzoekschriften plaatsgevonden.

2.3      Verweerster heeft 29 en 30 september 2011 namens haar cliënt stukken in het geding gebracht.

2.4      Op 3 oktober 2011 heeft verweerster een verklaring van de zoon van partijen dd. 7 september 2011 aan de rechtbank toegezonden, met een afschrift daarvan aan de advocaat van klaagster.

2.5      Bij beschikking van 31 oktober 2011 heeft de rechtbank bepaald dat de minderjarige zoon van partijen werd toevertrouwd aan de man en dat de man, met uitsluiting van klaagster, gerechtigd was tot het gebruik van de echtelijke woning. Tevens heeft de rechtbank een verblijfsregeling van de zoon bij klaagster vastgesteld.

 

3               KLACHT EN VERZET

3.1         De klacht houdt in dat verweerster ontijdig, immers pas daags voor de mondelinge behandeling, aan de rechtbank een fax houdende een handgeschreven verklaring van klaagsters zoon heeft doen toekomen, met afschrift aan de advocaat van klaagster, waardoor klaagster de mogelijkheid werd ontnomen om op die brief een gefundeerde en gestaafde reactie te geven tijdens de mondelinge behandeling.

3.2         De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

de voorzitter miskent dat klaagster door verweersters handelwijze geen gelegenheid heeft gehad om een gefundeerde en gestaafde reactie te geven.

 

 

4               BEOORDELING

4.1         De voorzitter heeft in de voorzittersbeslissing terecht overwogen dat bij de beoordeling van een klacht betreffende het optreden van de advocaat van een wederpartij ervan behoort te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Een advocaat dient zich voorts te onthouden van het verstrekken van feitelijke gegevens waarvan hij weet, althans behoort te weten, dat die onjuist zijn. De raad zal de klacht met inachtneming van deze uitgangspunten beoordelen.

4.2         De raad overweegt dat het een advocaat in beginsel vrij staat om daags voor de mondelinge behandeling van een verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen stukken in het geding te brengen. Verweerster was van mening de verklaring van de zoon van partijen niet zonder diens toestemming aan de rechtbank te kunnen toesturen. Nadat verweerster op 2 oktober 2011 de bedoelde toestemming had ontvangen, heeft zij de verklaring op 3 oktober 2011 per fax aan de rechtbank en aan de advocaat van klaagster doen toekomen. Aldus heeft verweerster gehandeld in het belang van de zoon van partijen. De raad is van oordeel dat verweerster de grenzen van de in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid niet heeft overschreden.

4.3         In het verzetschrift zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gebracht die tot een ander oordeel dan dat van de voorzitter zouden moeten leiden. Derhalve concludeert de raad dat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot een vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmede de raad zich verenigt. Mitsdien zal het verzet als ongegrond moeten worden afgewezen.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. I.E.M. Sutorius, E.P.C.M. Teeuwen, A.A. Freriks, R.G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier

 

griffier                                                               voorzitter                                     

 

 

Deze beslissing is in afschrift op  9 oktober 2012

 

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-       klaagster

-       verweerster

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.