Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-01-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2488

Zaaknummer

B112-2011

Inhoudsindicatie

Verzet onvoldoende onderbouwd. Niet gebleken dat de zaak niet was afgewikkeld door voormalig kantoorgenoot. De enkele mededeling van klager ter zitting dat het dossier in juli 2009 niet was gesloten, acht de raad onvoldoende voor toewijzing van de klacht, nu klager deze mededeling niet nader heeft onderbouwd en verweerder dit heeft betwist.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

B112-2011

Raad van Discipline

in het ressort ’s-Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

inzake

 

het verzet tegen de voorzittersbeslissing

 

betreffende een klacht van 

 

A

 

verder te noemen: klager,

 

tegen

 

B

 

verder te noemen: verweerder.

 

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 16 juni 2011 heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad d.d. 8 juni 2011.

 

1.2       De raad heeft voorts kennis genomen van de navolgende stukken:

 

-         Een brief van klager d.d. 8 oktober 2011 met bijlagen.

 

1.3       Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 28 november 2011.

 

            Klager en verweerder zijn ter zitting verschenen.

 

2. De feiten

 

Met betrekking tot de omschrijving van de toelichting van de klacht in de beslissing van de

voorzitter d.d. 8 juni 2011 onder 3.2,  stelt de raad vast dat abusievelijk is opgenomen dat

 klager eenmaal met verweerder heeft gebeld. Uit een zich in het dossier bevindende brief van

 klager d.d. 5 januari 2011 aan de Deken [zaaknummer K11-051] blijkt dat deze zich op het

 standpunt heeft gesteld dat hij 2 keer heeft gebeld. Deze constatering leidt overigens niet tot

een andere weergave van de feiten, nu verweerder dit standpunt bij brief van 25 januari 2011

heeft betwist en ook overigens niet blijkt dat van klagers stelling moet worden uitgegaan.

Voor het overige gaat de raad gaat uit van de feiten en de klacht zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht. 

 

 

3. De klacht

 

De klacht luidt als volgt:

 

1.      Verweerder heeft in een van een voormalige kantoorgenoot overgenomen zaak niets ondernomen;

 

2.      Verweerder heeft zijn voormalig kantoorgenoot mr. X in of omstreeks juli 2009 niet gewezen op de door hem gemaakte fouten toen deze de zaak ter beoordeling aan verweerder had voorgelegd.

 

 

4. Beslissing van de voorzitter

 

De voorzitter heeft de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond  afgewezen.

 

 

5. Het verzet

 

In verzet voert klager  - zakelijk weergegeven - het volgende aan:

 

Met betrekking tot de toelichting op de klacht onder 3.2 van de voorzittersbeslissing:

 

1.      Klager heeft twee maal met verweerder gebeld en enkele keren met de secretaresse van verweerder en niet eenmaal.

 

Ten aanzien van de beoordeling van de klacht onder 5.1 t/m 5.3 van de voorzitters-beslissing:

 

2.      Verweerder heeft het dossier van mr. X overgenomen, de zaak tegen de rentmeester is niet afgewikkeld dus moet verweerder het dossier heropenen.

 

3.      De raad van discipline heeft een onjuiste beslissing genomen inzake de uitspraak met nummer B 90-2010.

 

 

 

6. Beoordeling van het verzet

 

Voor zover klager in zijn verzet alsnog heeft willen opkomen tegen de beslissing van de Raad onder nummer B 90-2010, kan deze in dit onderdeel van het verzet niet worden ontvangen. Tegen de voorzittersbeslissing van 21 mei 2010 heeft klager op 27 mei 2010 verzet aangetekend dat bij beslissing van de raad van 17 januari 2011 als ongegrond is afgewezen. Daarmee is de beslissing onherroepelijk geworden en staat deze niet ter beoordeling van de raad.

 

Ten aanzien van hetgeen door klager overigens is aangevoerd heeft het onderzoek in verzet niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. Klager heeft naar het oordeel van de raad de gronden van zijn verzet niet, althans onvoldoende onderbouwd. De enkele mededeling van klager ter zitting dat het dossier in juli 2009 niet was gesloten, dat hij in oktober bij mr. X is teruggeweest en dat de zaak is heropend, acht de raad onvoldoende nu dit door verweerder is betwist. Uit de door klager in verzet overgelegde stukken blijkt hiervan evenmin. De vraag hoe vaak klager met verweerder heeft gebeld is naar het oordeel van de raad niet relevant voor de beoordeling van de klacht en kan derhalve evenmin leiden tot een andere conclusie.

 

De Raad verenigt zich op grond van het voorgaande met de beslissing van de voorzitter en zal het verzet, onder verbetering van de weergave van de toelichting op de klacht, ongegrond verklaren.

 

 

7. Beslissing

 

De raad:

-         verklaart het verzet niet-ontvankelijk voor zover gericht tegen beslissing B 90-2010;

-     stelt vast dat onder 3.2 van de voorzittersbeslissing van 8 juni 2011 het woord

      “eenmaal” in de derde zin moet worden vervangen door tweemaal;

            -     wijst het verzet, onder verbetering van de weergave van de toelichting van de

                  klacht zoals hierboven weergegeven, als ongegrond af.

 

 

 

 

Aldus gegeven door  mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, E.J.P.J.M. Kneepkens, L.R.G.M. Spronken, leden, in tegenwoordigheid van

 mr. A.M.T.A. Verhagen, plaatsvervangend griffier en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2012.

 

 

Griffier                                                  voorzitter

 

 

 

 

 

Verzonden op: 31 januari 2012.

 

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.