Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-07-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3086

Zaaknummer

H 45 - 2012

Inhoudsindicatie

Als al op een klacht is beslist kan die klacht niet voor een tweede keer aan de tuchtrechter kan worden voorgelegd. Geen sprake van nieuwe feiten die tot een ander oordeel van de voorzitter zouden hebben geleid als hij deze gekend zou hebben. Niet is gebleken dat klager in enig belang is geschaad door de feiten – indien al juist – dat verweerder een financieel belang bij de uitkomst van de zaak had en tegenstrijdige belangen heeft behartigd.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 2 juli 2012

     in de zaak H45-2011

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 29 februari 2012op de klacht van:

 

A.

klager

 

tegen:

                   

mr. B.

verweerder          

 

1               Verloop van de procedure

1.1         Bij beslissing van 29 februari 2012 heeft de voorzitter van de raad een klacht van klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 5 maart 2012 is verzonden aan klager.

1.2         Bij ongedateerde brief door de raad ontvangen op 13 maart 2012 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.3         Het verzet is mondeling behandeld ter zitting van de raad op 21 mei 2012, waarbij klager en verweerder zijn verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4         De raad heeft kennisgenomen van:

          -      de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en de onderliggende stukken;

          -      het verzetschrift dat de raad op 13 maart 2012 heeft ontvangen.

  

 

 

2               FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1         Klager heeft eerder, te weten op 22 juli 2011, een klacht ingediend bij de deken, inhoudend: “Verweerder heeft een dubbele rol gespeeld door zowel op te treden als advocaat van de koper van de woning van klager als later, in procedures, tegen klager als advocaat van de bij die verkoop betrokken makelaar.

2.2         De voorzitter heeft voormelde klacht bij beslissing van 7 oktober 2011 als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. De voorzitter overwoog dat voor zover er al sprake zou zijn van tegenstrijdige belangen tussen de koper van de woning van klager en de bij de verkoop van die woning betrokken makelaar, aan klager geen klachtrecht toekwam. Klager heeft geen verzet gedaan tegen deze beslissing, zodat de beslissing van de voorzitter onherroepelijk is geworden.

2.3         Op 11 januari 2012 heeft klager zich opnieuw met een klacht tegen verweerder tot de deken gewend. Klager wendde zich tot de deken met het verzoek niet akkoord te gaan met het feit dat de bij de verkoop van de woning van klager betrokken makelaar wordt bijgestaan door verweerder, alsmede met het verzoek dat verweerder met onmiddellijke ingang wordt geschorst van deze zaak.

 

3               KLACHT EN VERZET

3.1         De klacht houdt in:

verweerder heeft in zijn verweer in de vorige klachtzaak aan de deken onwaarheid geschreven, reden waarom hij geschorst dient te worden van de zaak die hij voor makelaar X behandelt.

3.2         De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

er is van nieuwe feiten gebleken: verweerder heeft gelogen over zijn belangen in de onderneming van makelaar D., Z Makelaardij BV, destijds de wederpartij van klager. Ten tijde van de tweede voorzittersbeslissing was reeds van deze nieuwe feiten gebleken.

 

4               BEOORDELING

4.1         De voorzitter heeft in de voorzittersbeslissing terecht overwogen dat een klacht, als daarover een beslissing is gegeven, niet voor een tweede keer aan de tuchtrechter kan worden voorgelegd. Klager stelt dat sprake is van nieuwe feiten, nu verweerder volgens klager zou hebben gelogen over zijn belangen in enige vennootschap van X. De raad is van oordeel dat klager er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat sprake is van nieuwe feiten die tot een ander oordeel van de voorzitter zouden hebben geleid als hij deze gekend zou hebben. Niet is gebleken dat klager in enig belang is getroffen door de feiten – indien al juist – dat verweerder een financieel belang bij de uitkomst van de zaak had en tegenstrijdige belangen heeft behartigd. Verweerder heeft immers tweemaal voor een wederpartij van klager opgetreden.

4.2         Nu klager geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren heeft gebracht concludeert de raad dat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot een vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmede de raad zich verenigt. Mitsdien zal het verzet als ongegrond moeten worden afgewezen.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mrs. E.P.C.M. Teeuwen, A.L.W.G. Houtakkers, P.J.W.M. Theunissen, J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad van 2 juli 2012

 

griffier                                                               voorzitter                                     

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 juli 2012

 

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-       klager

-       verweerder

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.