Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-08-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1903

Zaaknummer

10-436U

Inhoudsindicatie

Klacht advocaat tegen advocaat wederpartij. Rechtstreekse toezending van brieven aan klagers cliënt is in strijd met gedragsregel 18. Niet voldaan aan het door het Hof van Discipline aangelegde criterium voor een uitzonderingssituatie.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

BESLISSING d.d. 15 augustus 2011

in de zaak 10-436 U

___________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding de op 7 december 2010 binnengekomen klacht van:

de heer mr.

advocaat

k l a g e r

tegen:

de heer mr.

v e r w e e r d e r 

 

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 6 december 2010, door de raad ontvangen op 7 december 2010, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 6 juni 2011 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennisgenomen van de in 1.1. genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 11 genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

 

2 De klacht

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, doordat verweerder:

a) in stijd met de gedragsregels zijn brief van 25 februari 2009 met daarin een reactie op de brief van klager rechtstreeks aan de cliënt van klager heeft gezonden;

b) opnieuw, ondanks de mededeling van klager dat de correspondentie gesloten was een schriftelijke reactie aan de cliënt van klager heeft gestuurd;

c) zich jegens klager niet confraterneel heeft gedragen en opgesteld.

3 Feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.

3.1 In een geschil over een koopovereenkomst met betrekking tot een boot staat klager de verkoper bij en verweerder de kopers.

3.2 Klager heeft bij brief van 10 februari 2009 namens zijn cliënt een door verweerder namens zijn cliënten bij brief van 4 februari 2009 ingediende vordering afgewezen. Verweerder heeft in een brief van 25 februari 2009 aan klagers cliënt op deze brief gereageerd. Klager heeft verweerder geen toestemming gegeven zich rechtstreeks tot zijn cliënt te wenden.

3.3 In voornoemde brief wordt klagers cliënt - kort gezegd - gesommeerd het schip op te leveren in de staat die zijn cliënten mochten verwachten, bij gebreke waarvan hij in verzuim zou zijn en zijn cliënten de overeenkomst als ontbonden zullen beschouwen. De brief bevat voorts de passage:

“Aangezien dit schrijven is gericht op rechtsgevolg, ontvangt u dit schrijven rechtstreeks en uw raadsman een afschrift.”

3.4 Klager heeft namens zijn cliënt bij brief van 5 maart 2009 bericht dat zijn cliënt blijft bij zijn afwijzing van de vorderingen van de wederpartij. Klager besluit zijn brief met de woorden:

"Cliënt geeft voorts aan de correspondentie thans te sluiten."

3.5 Verweerder heeft hierop de cliënt van klager bij brief van 9 maart 2009 nogmaals rechtstreeks aangeschreven. In de brief wordt klagers cliënt meegedeeld dat de koopovereenkomst wordt ontbonden en wordt hij voorts gesommeerd de door verweerders cliënten betaalde koopprijs terug te betalen.

3.6 Verweerder heeft namens zijn cliënten een civiele procedure aanhangig gemaakt tegen klagers cliënt. Bij dagvaarding heeft hij onder andere zijn brieven van 25 februari 2009 en 9 maart 2009 als producties overgelegd. Verweerder heeft in de dagvaarding vermeld dat hij klagers reactie betreffende de vordering niet overlegt, omdat dit confraternele correpondentie betreft.

3.7 Klager heeft vervolgens bij conclusie van antwoord zijn brieven aan verweerder in het geding gebracht. Na bezwaren van verweerder tegen overlegging van deze confraternele correspondentie en na tussenkomst van de deken, heeft klager de rechtbank verzocht de brieven uit het dossier te verwijderen. Ten behoeve van de in de procedure gelaste comparitie van partijen heeft klager zijn brieven opnieuw in het geding gebracht, waarbij hij de adressering aan verweerder heeft afgeplakt. Verweerder heeft met betrekking tot deze handelwijze een klacht ingediend tegen klager. De Raad van Discipline in het ressort Leeuwarden heeft de klacht gegrond verklaard en klager de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.

4 Beoordeling van de klacht

4.1 Nu de klacht is gericht tegen het optreden van de advocaat van de wederpartij, neemt de raad tot uitgangspunt de door het Hof van Discipline - de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht - gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Deze vrijheid vindt echter onder meer haar begrenzing hierin dat de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder dat daarmee een redelijk doel is gediend. Evenmin mag de advocaat feiten poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen of zich bedienen van onnodig grievende mededelingen. De raad zal de klacht toetsen aan deze maatstaf.

4.2 De raad zal de onderdelen van de klacht hierna behandelen.

Klachtonderdelen a) en b)

4.3 Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

4.4 Gedragsregel 18 bepaalt dat een advocaat die zich in verbinding wil stellen met een wederpartij, waarvan hij weet dat deze wordt bijgestaan door een advocaat, dit slechts doet door tussenkomst van die advocaat, tenzij deze hem toestemming geeft om zich rechtstreeks tot diens cliënt te wenden. Deze toestemming is hier niet gegeven

4.5 Het Hof van Discipline (HvD 5 juli 2010, no. 5679) heeft bepaald dat een uitzondering op de hiervoor genoemde regel kan worden aanvaard – het tweede lid van gedragsregel 18 voorziet daarin – wanneer het gaat om een aanzegging die, om het daarmee beoogde rechtsgevolg te kunnen bewerkstelligen, niet anders gedaan kan worden dan rechtstreeks aan de andere partij. Aan een advocaat komt niet de vrijheid toe om rechtstreeks een aanzegging aan de wederpartij te doen alleen omdat hij dit nuttig of nodig acht. Vereist is een rechtens aanvaardbare reden om de aanzegging niet aan de advocaat te doen, bijvoorbeeld omdat het beoogde rechtsgevolg anders niet kan worden bewerkstelligd.

4.6 Indien en voor zover de brieven van 25 februari 2009 en 9 maart 2009 al waren gericht op enig rechtsgevolg, dan is de raad in de onderhavige situatie niet gebleken van enige noodzaak om de aanzeggingen rechtstreeks aan de andere partij te doen. Ook van een andere rechtens aanvaardbare reden om de aanzeggingen niet aan de advocaat te doen, is niet gebleken. Aan het door het Hof aangelegde criterium voor een uitzonderingssituatie is dan ook niet voldaan, zodat verweerder in strijd heeft gehandeld met gedragsregel 18. Dat verweerder klagers cliënt heeft geschreven nadat klager hem bij brief van 5 maart 2009 had bericht dat zijn cliënt de correspondentie sluit, is voor dit oordeel niet van doorslaggevende betekenis. Het stond verweerder, gemeten naar de hiervoor onder 4.1 genoemde maatstaf, vrij om de correspondentie over het tussen partijen bestaande geschil niet als gesloten te beschouwen.

4.7 Klachtonderdelen a) en b) zijn gegrond.

Klachtonderdeel c)

4.8 Ter onderbouwing van dit klachtonderdeel stelt klager dat verweerder hem geen toestemming heeft willen geven voor het in rechte overleggen van klagers brieven aan hem en lachend heeft opgemerkt dat klager de inhoud daarvan dan maar moest "plakken en knippen".

4.9 Verweerder heeft aangevoerd dat deze kwestie reeds onderwerp was van de tuchtzaak bij de raad van discipline te Leeuwarden en dat deze raad reeds heeft geoordeeld dat klager klachtwaardig heeft gehandeld. Voor zover verweerder daarmee bedoelt dat de raad niet meer behoeft te oordelen over dit klachtonderdeel, treft dit verweer geen doel. Het feit dat de raad van discipline te Leeuwarden heeft geoordeeld dat klager zijn brieven aan verweerder niet nogmaals in afgeplakte vorm in rechte had mogen overleggen, laat onverlet dat klager zich mag beklagen over verweerders verzet tegen de overlegging van de brieven van klager.

4.10 De raad overweegt dat een goede beroepsuitoefening binnen de advocatuur is gediend met een onderlinge verhouding tussen advocaten die berust op vertrouwen en welwillendheid. Daarom worden advocaten geacht zich te onthouden van al wat hun onderlinge verhouding kan verstoren.

4.11 Gezien het feit dat verweerder zijn brieven aan klagers cliënt in het geding had gebracht en die van klager met een verwijzing naar de gedragsregels niet, lag het naar het oordeel van de raad in de lijn der verwachting dat klager - teneinde een volledig beeld van de zaak te scheppen - ook zijn brieven aan verweerder wenste over te leggen. Dat verweerder zich tegen overlegging van die brieven heeft verzet getuigt in de omstandigheden van dit geval dan ook niet van de juiste dosis confraternaliteit. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is echter geen sprake. Daarbij laat de raad meewegen dat verweerder ter zitting heeft toegegeven dat hij welwillender had kunnen reageren op de handelwijze van klager.

4.12 Verweerder heeft tot slot nog betwist dat hij klager heeft gezegd dat hij de inhoud van de brieven maar moest knippen en plakken. Gelet op deze betwisting en gezien verweerders brief van 2 juli 2009, die is overgelegd in de tuchtprocedure bij de raad van discipline te Leeuwarden (blz. 216 klachtdossier), waarin hij klager slechts schriftelijk bericht dat klager had kunnen "knippen/plakken uit uw correspondentie in de conclusie", kan de raad niet vaststellen dat verweerder deze mededeling (ook) mondeling heeft gedaan noch op welke toon verweerder dit zou hebben gezegd. Dit verwijt mist derhalve feitelijke grondslag.

4.13 Gelet op het voorgaande is dit klachtonderdeel ongegrond.

5 Maatregel

5.1 Gelet op de gegrondbevinding van klachtonderdelen a) en b) acht de raad de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdeel a) gegrond;

- verklaart klachtonderdelen b) en c) ongegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. H. Dulack, A.G. van Marwijk Kooy,        B. Roodveldt en J.J. Trap leden, met bijstand van mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 augustus 2011.

voorzitter       griffier

Deze beslissing is in afschrift op 15 augustus 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van de ongegrond verklaarde klachtonderdelen kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van het gegrond verklaarde klachtonderdeel kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

 Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076-548 4607