Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-06-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1773

Zaaknummer

H 258 - 2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

De geheimhoudingsplicht die uit een mediationovereenkomst voortvloeit is een verplichting zonder enig voorbehoud. Verweerder heeft zijn geheimhoudingsplicht geschonden door een brief, met daarbij gevoegd een gespreksverslag uit het mediationtraject, waarin informatie was opgenomen die enkel in het mediationtraject naar voren was gekomen, in het geding te brengen.           

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

klacht gegrond; enkele waarschuwing

Uitspraak

 

H 258-2010 Klacht

 

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

 

inzake

 

 

de klacht van:

 

X,

klager,

 

 

tegen

 

Y,

verweerder,

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

1.         Verloop van de klachtprocedure.

 

Bij schrijven van 28 december 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 mei 2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 12 april 2011, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 9 mei 2011.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen.

 

2.         De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

Verweerder is de advocaat van de wederpartij van klager. Tussen klager en de cliënten van verweerder heeft een mediation plaatsgevonden. In de overeenkomst van mediation is geheimhouding over de inhoud en het verloop van de mediation overeengekomen. Verweerder heeft in een voorlopig deskundigen rekest-procedure in zijn verweerschrift vermeld dat het mediation traject met positief resultaat was afgerond en heeft daarbij een gespreksverslag in het geding gebracht.

 

 

 

 

3.         De klacht

 

3          De klacht houdt het volgende in:

Verweerder, advocaat van wederpartij van klager, heeft in een voorlopig deskundigen rekest-procedure niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt; immers, hij heeft in het verweerschrift de inhoud van het mediationtraject prijs gegeven, o.a. door het gespreksverslag in het geding te brengen.

 

 

4.         Het verweer

 

4          Het standpunt van verweerder houdt in:       

            Het stond verweerder vrij om het mediationverslag in het geding te brengen, nu het in het belang was van zijn cliënten was om in de gerechtelijke procedure naar voren te brengen dat de mediation wel was geslaagd.

 

 

5.         Beoordeling van de klacht

           

5.1       De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling    van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een            grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een  wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden            geschaad. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

 

5.2       Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat in de mediationovereenkomst omtrent de geheimhouding onder meer is bepaald:

 

„(4.1) Mediatior en de Partijen verplichten zich zonder enig voorbehoud tot de geheimhouding zoals omschreven in artikel 7 en 10 van het Reglement.

 

            Artikel 7.1 van het NMI Mediationreglement 2008 bepaalt:

 

„(7.1) De partijen doen aan derden – onder wie begrepen rechter of arbiters – geen mededelingen omtrent het verloop van de Mediation, de daar door de bij Mediation aanwezige personen ingenomen standpunten, gedane voorstellen en de daarbij mondeling of schriftelijk, direct of indirect, verstrekte informatie.“

 

5.3       Verweerder heeft in de gerechtelijke procedure op 16 augustus 2010 een verweerschrift ingediend waarin onder meer is vermeld:

„(2.1) (…) De mediation heeft ook plaatsgevonden en is succesvol afgerond. Als productie 1 wordt overgelegd een kopie van de brief van A. waaruit dit blijkt.“

Bij het verweerschrift was niet alleen de brief van A. gevoegd, maar ook het daaraan gehechte gespreksverslag d.d. 11 augustus 2009.

 

5.4       Desgevraagd heeft verweerder tijdens de mondelinge behandeling van de raad verklaard dat het gespreksverslag van 11 augustus 2009 informatie bevat die enkel uit het gespreksverslag naar voren is gekomen, nu in dit verslag is opgenomen de zin:

“X  geven aan dat zij duidelijk minder geluidsoverlast ervaren en dat het geluid voor hen nu acceptabel is” .

 

5.5       De raad overweegt dat de geheimhoudingsplicht die uit de mediationovereenkomst voortvloeit een verplichting zonder enig voorbehoud is. Verweerder was in zijn hoedanigheid van advocaat van zijn cliënten evenals zijn cliënten gebonden aan die geheimhoudingsplicht. Verweerder heeft de geheimhoudingsplicht geschonden door de brief van A., in het geding te brengen met daarbij gevoegd het gespreksverslag d.d. 11 augustus 2009, waarin informatie was opgenomen die enkel in het mediationtraject naar voren was gekomen. Door op deze wijze de geheimhoudingsplicht te schenden heeft verweerder de grenzen van de aan hem toekomende vrijheid overschreden en zich derhalve niet gedragen zoals het een behoorlijk advocaat betaamt.

 

5.6       De raad verklaart de klacht dan ook gegrond en acht een enkele waarschuwing een passende maatregel.

 

 

 

6.         Beslissing

 

De raad verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op een enkele waarschuwing.

 

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter en mrs. Th. Kremers, L.J.G. de Haas, A.A. Freriks, E.P.C.M. Teeuwen, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 27 juni 2011.

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                             mr.  G.J.E. Poerink,

griffier.                                                                                                voorzitter.

 

 

Verzonden op: 28 juni 2011

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.   Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.   Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.   Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.