Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-05-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2011:YA1709

Zaaknummer

M210-2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Bij de behandeling van de zaak onvoldoende voortvarendheid betracht en omtrent de voortgang onvoldoende met klager gecommuniceerd. 

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond. Enkele waarschuwing.

Uitspraak

 

M210-2010 Klacht

 

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van:

 

A

klager,

 

tegen

 

B

verweerder,

 

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

1.         Verloop van de klachtprocedure.

 

Bij schrijven van 19 oktober 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 april 2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 21 maart 2011, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 28 maart 2011.

 

Bij de mondelinge behandeling is verweerder verschenen. Klager is niet verschenen.

 

2.         De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

Verweerder heeft klager bijgestaan in een geschil met de W. Gedurende de periode van april 2003 tot januari 2004 heeft een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden bij de rechtbank te Maastricht.  

 

2.2       Op 28 september 2004 heeft mr. Y, zijnde de kantoorgenoot van verweerder, aan klager geschreven:

Hierbij treft u aan een kopie van de brief die ik ontving van C.. We kunnen dus de bodemprocedure starten. Wilt u een afspraak maken voor een gesprek op mijn kantoor.

 

2.3       Op 5 oktober 2004 en op 4 maart 2005 hebben besprekingen plaatsgevonden. Bij e-mailbericht van  10 oktober 2005 heeft verweerder aan klager geschreven:

Mijn kantoorgenoot [mr. Y, RvD]heeft mij gevraagd uw zaak over te nemen en te bestuderen. De overdracht heeft te maken de complexiteit en rechtsgebied van uw zaak. Ik ben inmiddels in het dossier bezig. Binnenkort ontvangt u van mij een uitnodiging om een en ander te bespreken. U kunt erop vertrouwen dat uw zaak met gezwinde spoed wordt behandeld.

 

2.4       In 2007 heeft klager een second opinion gevraagd aan mr. Z, wiens bemoeienis met de zaak verder gering is geweest.

 

2.5       Verweerder heeft klager eind 2009/begin 2010 geadviseerd om af te zien van het opstarten van een bodemprocedure. Bij brief d.d. 8 april 2010 heeft verweerder aan klager laten weten dat het dossier was gesloten. Een bodemprocedure is niet door verweerder opgestart.

 

3.         De klacht

 

3.1       De klacht houdt het volgende in:

Verweerder heeft jarenlang stilgezeten, daar waar hij na ommekomst van de voorlopige getuigenverhoren heeft aangekondigd een bodemprocedure te starten tegen W. 

           

4.         Het verweer

 

4.1       Het standpunt van verweerder houdt in:       

            Verweerder heeft inderdaad geen bodemprocedure opgestart, maar betwist dat hij heeft stilgezeten. Niet verweerder, maar zijn kantoorgenoot mr. Y,  had de regie over de zaak en was tot 2009 de behandelaar van de zaak. In oktober 2006 heeft verweerder bij mr. Y aangegeven dat het geen haalbare zaak was. Daarna is de zaak mr. Y blijven liggen. Verweerder weet niet of mr. Y het negatief advies heeft overgebracht aan klager. In oktober 2007 heeft een gesprek plaatsgevonden en daarna heeft mr. Z de behandeling van de zaak overgenomen. In 2007 en 2008 heeft verweerder geen bemoeienissen bij de zaak gehad. In januari 2009 heeft klager de behandeling van de zaak weer overgedragen aan verweerder. Verweerder heeft een brief gestuurd, een stuitingshandeling verricht en een stagiaire gevraagd om zijn opinie over de zaak. In de tussentijd heeft verweerder stukken opgevraagd en studie verricht. Bij brief d.d. 16 september 2009 heeft verweerder klager geadviseerd om de zaak te laten rusten. In april 2010 vroeg klager naar de stand van zaken en stelde dat hij de brief d.d. 16 september 2009 nooit had ontvangen.

 

5.         Beoordeling van de klacht

           

5.1.      De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.

 

5.2       Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

 

5.3       De tuchtrechter toetst in volle omvang, maar hij zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk verwijt. De raad zal dit onderdeel van de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

 

5.4       Verweerder heeft de stelling van klager, dat hij jarenlang heeft stilgezeten betwist. Verweerder heeft voorts gesteld dat niet hij, maar zijn kantoorgenoot mr. Y, de regie had over de zaak en tot 2009 de behandelaar van de zaak was. Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt echter dat verweerder de behandeling van de zaak in ieder geval in oktober 2005 heeft overgenomen van zijn toenmalige kantoorgenoot mr. X, dat de correspondentie per e-mail was gericht aan verweerder en afkomstig was van verweerder en dat verweerder een toevoeging heeft aangevraagd. Verweerder heeft voorts gesteld dat hij in oktober 2006 bij mr. Y heeft aangegeven dat het geen haalbare zaak was. Of verweerder in oktober 2006 een intern advies heeft gegeven kan overigens naar het oordeel van de raad in het midden blijven, omdat – nu de getuigenverhoren reeds in 2004 waren afgerond – dat advies dan hoe dan ook te lang op zich heeft laten wachten.

 

5.5       Al met al is de raad van oordeel dat verweerder bij de behandeling van de zaak onvoldoende voortvarendheid heeft betracht en dat er omtrent de voortgang onvoldoende met klager is gecommuniceerd. 

 

5.5       De raad komt tot de slotsom dat de klacht gegrond is.  De raad acht een enkele waarschuwing een passende maatregel.

 

 

6.         Beslissing

 

De raad verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op een enkele waarschuwing.

 

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter en mrs. H.C.M. Schaeken, A.Freriks, Th. Kremers, R.G.A.M. Theunissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 23 mei 2011.

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                             mr. G.J.E. Poerink

griffier.                                                                                                voorzitter.

 

 

Verzonden op: 24 mei 2011.

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.   Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.   Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.   Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.