Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-07-2011

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1850

Zaaknummer

11-109A

Inhoudsindicatie

Schending artikel 7 van de Samenwerkingsverordening 1993. Voeren eenmanszaak met het woord ‘Advocaten’ in de naam niet toegestaan. Niet gereageerd op herhaalde verzoeken deken om de naam aan te passen bij de Kamer van Koophandel en in Bar Beheer. Klacht gegrond, waarschuwing.  

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 27 juli 2011

in de zaak 11-109A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het op 8 april 2011 binnengekomen dekenbezwaar van:

de deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Amsterdam,

Postbus 57590

1040 BL AMSTERDAM

tegen:

de heer mr.

verweerder

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 7 april 2011, door de raad ontvangen op 8 april 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam het dekenbezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 mei 2011. De deken en verweerder zijn ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

a. de in 1.1. bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 11 in de in die brief genoemde inventarislijst;

b. de aanvullende stukken die verweerder op 20 mei 2011 aan de raad heeft toegezonden.

2. Dekenbezwaar

Het bezwaar houdt – zakelijk weergegeven – in dat verweerder door de kantoornaam ’[S] Advocaten’ te gebruiken in strijd handelt met de Samenwerkingsverordening 1993, artikel 7 lid 1 en 2, en daarmee in strijd met de norm, vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet.

3. Feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.1 Verweerder is sinds geruime tijd als enige advocaat verbonden aan [S] Advocaten. De raad van toezicht heeft verweerder aangeschreven bij brief van 3 juni 2010. In deze brief is verweerder voorgehouden dat het meervoud ‘Advocaten’ in zijn kantoornaam niet conform de werkelijkheid is, en daarmee misleidend en in strijd met artikel 7 van de Samenwerkingsverordening 1993. De raad van toezicht heeft verweerder verzocht zijn kantoornaam aan te passen en de raad van toezicht bewijs te doen toekomen van de aanpassing, alsmede een kopie van het briefpapier van verweerder. Verweerder heeft niet op deze brief gereageerd.

3.2 Bij brief van 13 december 2010 heeft de deken verweerder aangeschreven. De deken heeft verweerder erop gewezen dat, naar hij had begrepen, verweerder nog steeds gebruik maakte van postpapier met daarop de naam ’[S] Advocaten’, terwijl verweerder ook nog onder die handelsnaam bij de Kamer van Koophandel was ingeschreven. De deken heeft verweerder onder meer verzocht hem te bevestigen dat hij niet meer van bedoeld postpapier gebruik zou maken, en hem aangeraden de handelsnaam van zijn kantoor bij de Kamer van Koophandel te wijzigen.

3.3 Verweerder heeft de deken bij brief van 14 december 2010 bericht dat het begrip ‘Advocaatkantoor’ zijns inziens geen correct Nederlands is. Verder heeft verweerder aangevoerd dat hij al sinds 1995 zijn huidige briefpapier gebruikte, dat hij recentelijk nog een aanzienlijke hoeveelheid van dit briefpapier had besteld en dat hij er weinig voor voelde ander briefpapier aan te schaffen op basis van een volgens verweerder ‘onduidelijke richtlijn’. Verweerder heeft zijn brief afgesloten met de opmerking: “Als zulks leidt tot een dekenklacht (!?) dan ga ik als gezegd graag de discussie aan.”.

3.4 De deken heeft verweerder bij brief van 17 december 2010 bericht dat het gebruik van de onjuiste aanduiding ‘Advocaten’ in de kantoornaam nimmer met instemming of actief gedogen van de raad van toezicht geschiedt. De deken heeft verweerder er onder verwijzing naar tuchtrechtspraak nogmaals op gewezen dat deze aanduiding in strijd is met de Samenwerkingsverordening 1993. De deken heeft verweerder met klem aanbevolen hem te bevestigen dat verweerder zijn kantoornaam zou wijzigen en hem een redelijk tijdstip te noemen waarop deze wijziging in het postpapier van verweerder zou zijn doorgevoerd. Daarnaast heeft de deken verweerder verzocht hem te bevestigen dat hij de inschrijving bij de Kamer van Koophandel op zeer korte termijn zou wijzigen. De deken heeft verweerder verzocht hem binnen twee weken een bevredigende reactie te doen toekomen, bij gebreke waarvan de deken een dekenbezwaar aan de tuchtrechter zou voorleggen.

3.5 Verweerder heeft de deken bij brief van 29 december 2010 bericht dat hij de onder 3.1 genoemde brief van 3 juni 2010 nimmer had ontvangen. Daarnaast heeft verweerder voorgesteld zijn nieuwe voorraad briefpapier te voorzien van een stempel / aanduiding van het woord ‘VOORHEEN’, waarbij verweerder indien nodig iedere brief met de aanduiding ‘[S] Advocaten’ zou voorzien van een uitleg.

3.6 In reactie op deze brief heeft de deken verweerder bij brief van 3 januari 2011 voorgesteld dat verweerder zijn postpapier binnen een termijn van twee tot drie maanden zou opmaken, en verweerder verzocht daarop te reageren. Verweerder heeft niet op deze brief gereageerd. De deken heeft verweerder vervolgens bij brief van 25 januari 2011 nogmaals verzocht op zijn voorstel reageren. Daarbij heeft de deken verweerder verzocht hem te laten weten of hij de naamswijziging van zijn kantoor zou doorgeven aan de Kamer van Koophandel en de Nederlandse Orde van Advocaten, ten behoeve van de registratie in BAR Beheer. Verweerder heeft ook niet op deze brief gereageerd. De deken heeft verweerder vervolgens nogmaals op 3 en 17 februari 2011 aangeschreven. Ook op deze brieven heeft verweerder niet gereageerd.

3.7 De deken heeft in deze kwestie op 18 maart 2011 telefonisch contact met verweerder opgenomen. De deken heeft verweerder vervolgens bij brief van 23 maart 2011 aangeschreven. In deze brief heeft de deken verweerder erop gewezen dat zijn kantoor op de site van de Nederlandse Orde van Advocaten nog steeds [S] Advocaten werd genoemd, en dat de deken nog steeds geen reactie had vernomen op zijn verzoeken met betrekking tot het briefpapier van verweerder en/of het doorgeven van de wijziging van de kantoornaam aan de Kamer van Koophandel. De deken heeft verweerder gemeld een dekenbezwaar voor te bereiden.

3.8 Nadat de deken het dekenbezwaar heeft ingediend, heeft verweerder op 18 april 2011 aan de Nederlandse Orde van Advocaten doorgegeven dat zijn kantoor voortaan ‘Advocatenkantoor S’ zou heten. Op 20 mei 2011 heeft verweerder de raad een bericht van registratie van de Kamer van Koophandel gezonden, waarin het kantoor van verweerder wordt aangeduid als ‘Advocatenkantoor S’.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 De raad overweegt als volgt.

4.2 Uit artikel 7 van de Samenwerkingsverordening 1993 volgt dat een kantoornaam niet mag misleiden door het suggereren van een vorm van samenwerking die niet met de werkelijkheid overeenstemt. Klager voert een eenmanskantoor, terwijl de naam ’[S] Advocaten’ suggereert dat er meer advocaten op het kantoor werkzaam zijn, zodat de naamgeving cliënten gemakkelijk op het verkeerde been kan zetten. Dit is in strijd met de Samenwerkingsverordening 1993 en daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar. De vraag of andere advocaten in strijd met de Samenwerkingsverordening 1993 handelen zonder dat zij daarop worden aangesproken staat, anders dan verweerder meent, niet in de weg aan de tuchtrechtelijke verwijtbaarheid van verweerder zelf in deze. Door te gedogen wordt immers nog niet de bevoegdheid verspeeld om op te treden als de deken dat wenselijk acht (zie Hof van discipline 9 mei 2008, nr. 5028, Advocatenblad 12 februari 2010).

4.3 De deken heeft gezien het voormelde aldus conform zijn wettelijke taak en bevoegdheid gehandeld door klager te verzoeken de naam van zijn kantoor in overeenstemming te brengen met de geldende regelgeving. Daarbij heeft de deken klager zelfs de gelegenheid gegeven om – in overleg met de deken – zelf tot een voor klager aanvaardbare oplossing te komen. In dat licht bezien acht de raad onbegrijpelijk dat verweerder in ieder geval sinds eind 2010 niet heeft gereageerd op de herhaalde, duidelijke, schriftelijke en telefonische verzoeken van de deken tot aanpassing van zijn kantoornaam en het treffen van de daaraan in redelijkheid te koppelen maatregelen. Met de deken rekent de raad verweerder aan dat hij zich te dien aanzien verre van constructief jegens de deken heeft opgesteld. 

4.4 Ter zitting van de raad heeft verweerder zijn excuses voor zijn gedrag aan de deken aangeboden. Verder heeft verweerder aangevoerd dat hij de naamswijziging reeds “in de loop van januari of anders in de loop van maart 2011” maar in ieder geval voor het indienen van het dekenbezwaar aan de Kamer van Koophandel heeft doorgegeven, zij het zonder de deken daarvan in kennis te stellen. Een bericht van de Kamer van Koophandel waaruit blijkt per wanneer verweerder zijn nieuwe kantoornaam aan haar heeft doorgegeven, heeft verweerder echter niet overgelegd. Nu het op de weg van verweerder lag om in reactie op het bezwaar concreet en specifiek te stellen dat (en hoe) hij adequaat op de aanschrijvingen van de deken over zijn kantoornaam heeft gereageerd, moet de raad ervan uitgaan dat hij niet eerder dan in maart 2011 zijn kantoornaam bij de Kamer van Koophandel heeft laten wijzigen. Verweerder heeft verder gesteld dat hij de naamswijziging aan de Nederlandse Orde van Advocaten (ten behoeve van Bar Beheer) op 18 april 2011 heeft doorgegeven. Dit betekent dat is komen vast te staan dat verweerder de onjuiste kantoornaam in strijd met artikel 7 van de Samenwerkingsverordening 1993 nog een aantal maanden is blijven voeren nadat hij door de deken erop was gewezen – in ieder geval bij brief van 13 december 2010 – dat hij die naam moest aanpassen.

4.5 De conclusie luidt dus dat verweerder, door maandenlang geen gevolg te geven aan de herhaalde verzoeken van de deken zijn kantoornaam in overeenstemming met artikel 7 van de Samenwerkingsverordening 1993 te brengen, tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het dekenbezwaar is daarmee gegrond.

5. Maatregel

5.1 Met inachtneming van alle omstandigheden van het geval acht de raad de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden. 

BESLISSING:

De raad van discipline:

- verklaart het dekenbezwaar gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mr. H. Dulack, mr. R.P.F. van der Mark, mr. H.B. de Regt, mr. S. Wieberdink, leden met bijstand van mr. F.A. Chorus als griffier en uitsproken ter openbare zitting van 27 juli 2011.

 

voorzitter          griffier

Deze beslissing is op 27 juli 2011 per aangetekende brief verzonden aan:

 

-           verweerder;

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam;

-           de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder;

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.  Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076-548 4607